De Gids. Jaargang 147(1984)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 455] [p. 455] Manuel Kneepkens Drie gedichten Eind van het seizoen Waar zijn de naakten die elkaar in de bezwete hokjes de abrikozen lijven kusten? Verlaten ligt het wit terras van wespen / & van Dromers glazen Cassis slurpt enkel nog de ondergaande zon (‘Jongens, wie badmeester Nazomer's fluitje opduikt mag heel de Septembermaand gratis...’) Nacht is gevallen over de zwemmers van toen, de lachers de duikers... / over hun joelende torso's, gekatapulteerd van de spring plank in het zwarte diepe / Spiegelend niets [pagina 456] [p. 456] Elfenkwartier Als bataljons libellen stijgen ze uit 't riet : ‘Dag & nacht Liefde!’ staat er / in zweetdruppels licht op de naaktheid van hun billen Plotseling doorboren hun platina dolken vlinders de vleugels van hun gaafheid / om niets! Roomkleurig bloed spat op uit de Andromeda-nevel... Nacht met je vallende sterren / Herfstnacht, is dit je boodschap tot de bruidssluier de vlam van de braam? dat wespen de tailles van vrouwen bewonen / een man de angel van zijn zaad? [pagina 457] [p. 457] De fazant Vanmorgen, plotseling, een fazant in de tuin ineengedoken op een pol schildersverdriet Doof, blijkbaar, voor het rumoer in de Annastraat - kinderen naar school. Klappende autoportieren - Het oud verbond van mens & dier herstellen? Het dierenasyl? (Wat als de poezen van de buren Hem ontdekken zo weerloos als de naaktheid van Diana, z'n godin...) Nu scharrelt hij traag wat rond. Wel een kwartier - met de schommelende gang v een Victoriaanse Dame mét sleep - Gaat dan weer zitten, mismoedig, op z'n plek Wacht, ik breng hem een bakje graan & zaden (Voer gepikt uit 't caviahok) Maar als ik, heel voorzichtig, de tuindeur open Stijgt hij statig op... een Haute Couture-hoed in de wind. En ik blijf achter, onnozel / een haast middeleeuws man (bleek gouddraad) / op een (beschadigd) gobelin Vorige Volgende