De Gids. Jaargang 147

[p. 438]

Hans Berghuis
Landelijk vierluik

1. Kluis

Zijn huis staat in het lage stroomgebied
van beek en lis, van lende en lies. Moeras
verrast per laatste oordeel soms de gast
die later dan zijn weerzin hem verliet.

Wie niet met hem, dolman, dammen bouwen kan
rondom het broek in waterland, die ziet
liever de streek niet waar hij woont.

2. Tuinbeeld

Zijn tuin hoort toe aan waterhoen en hen,
de haan spreekt met hem over zaad terwijl
zij, vogelvrouw, haar schuwe schaamte toont
wanneer zij weer poseert als zijn model.

Maar samen klimmen zij de appelbomen in
verrukt van de vrucht die hij niet oogst:
haar beeld op zijn werkbank wordt godin.

[p. 439]

3. Vakwerkhuis

Zijn stal schaft aan geen ezel onderdak,
de waterpest vormt aan de wanden mest
en aan de balken hangt het henneptouw
dat stropt wie zijn varken hoeden wou.

Zijn opgeknoopte speelgenoot ziet best
hoe hij het mes wet op de steen, de rest
is vakwerk en bloedbad, zeug in het vat.

4. Noodkist

Zijn slaapplaats is het late droomgebied
dat hij bevolkt met zijn demonen, even oud
als koud. Hij sluit de jonge, warme schoot
buiten de noodkist die het bed hem biedt.

Want aan het voeteneinde waakt zijn hoen,
zij laat slechts tot zijn schaambeeld toe
wie ook van water en van koudvuur houdt.