De Gids. Jaargang 147(1984)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 422] [p. 422] Harry Mulisch Die letzten Fragen (Uit het dagboek van een geleerde) Doodop En slapeloos van mijn gedachten Zwierf ik Door de stille maannacht en Opeens Stond hij aan de zoom van 't woud: Een man, Zijn ogenblik vol glans van goud. Aha, Dacht ik, en wist meteen: die man Is het Aan wie 'k het eindlijk vragen kan. Die vraag Betrof een kardinaal probleem, c.q. De basis van een heel systeem. Kortom, Hoe is het denkbaar dat de maan, Zo koud, Toch schijnt. Hoe kan dat samengaan? Zeer oud Stond hij daar en nam mij op. Mijn god, Nu kwam een eind aan mijn getob. Ik vroeg: Wat is 't geheim van maneschijn? [pagina 423] [p. 423] Hij zei: De kleur waarvan bananen zijn. Nou ja, Zeg, wat was dat nu voor antwoord. Hee jij, Riep ik, jij bent ook goed gestoord! Vraag ik Als ernstig man wat iets beduidt, Komt hij, Die gek, en zanikt over fruit. Verdomd, Dat neem ik niet, dacht ik ontstemd; Dat heer Dient krachtig in elkaar getramd. Hoe nu? De vlerk was weg, volstrekt verdwenen. Misschien Zag hij mijn blik en nam de benen. Maanlicht Glansde waar hij net stond, Alleen Zijn schaduw lag nog op de grond. O.K., Dan niet. Ik schokte met mijn schouders. Wellicht Was hij verstoten door zijn ouders En zwierf Sinds duizend jaar door stad en land, Gaga, Een rare vent, maar wel markant. Vorige Volgende