De Gids. Jaargang 147(1984)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 165] [p. 165] Hans Berghuis Landschap Hij zou zo graag rivier zijn, bronwater uit de rotsen, smeltijs langs een steenpad, vallend vanaf de bergen Horeb naar de vlakte, een woestijn bevloeien, slib achterlaten op onvruchtbaar oeverland, een monding smaken aan Godsmoeder Zee. Zeilschepen dragen op de kracht van de ondergrondse golven, roeiers vragen zijn waterhuid te rossen, vissers laten spartelen in zijn kolken, een nijlpaard balkend in zijn buik. God als heilbot toestaan te zwemmen in zijn ingewand. Rivier zijn. Stad in tweeën delen. Pest en Boeddha samenspannen op zijn waterrug, de brug dulden over de Jordaan, Jericho tot vrede dwingen. Of een braak van dijken in de polders, laaglanden in watersnood: klaverenvrouw vlucht en komt dood terug. Trager worden. Van snelle vliet tot stroom in de modder van de delta. Voorgoed gedamd door otters. Rond mosselmeer nederzetting voor botterschippers. Waar is de open mond? Riviergod keert zich om. Water wordt zand. En in de woestenij waar hij eens ontsprong verbleekt zijn rolsteen in de droge bedding. Vorige Volgende