[Commentaar]
De wereld weet het: de politie in de Nederlandse hoofdstad heeft het moeilijk. Wàt moet er gehandhaafd? Het gezag? Het heeft zijn gezag verspeeld, een enkele Koppejan daargelaten. Het bestel? Bullepees en bloedhond vrijwaren het niet voor afsterven. Rest: de openbare orde.
Als bedreiging van de openbare orde heeft men de provo's in het leven geranseld; het jammere is dat ze niemand hinderen. Essentieel afgestemd op humor en geweldloosheid, zijn zij even wars van stenengooiers in eigen gelid als van politie-paranoia. Het provo-experiment van het Amsterdamse bestel is als zodanig al mislukt, omdat de Amsterdammer wèl gehinderd wordt door zijn politie - ook als die er níet op los slaat, zoals bij het ridicule machtsvertoon dat de stad lam legde bij een onschuldig bezoek als van Bourguiba.
Maar de provo's móeten in stand worden gehouden, coûte que coûte; een gerede aanleiding is als zij Beiers te hulp roepen tegen koddebeiers. Van Hall doet ineens aan public relations; hij trekt van leer tegen Mulisch zoals zijn apparaat tegen het publiek van Wolkers. Van Hall ziet alleen rood als het over zijn provo's gaat, en zo oprecht en intens dat hij denkt te regeren door achteruit te zien. Maar waarom zou hij vóóruit zien? Dan zou hij zien dat de openbare orde, behalve door zijn politie, avond aan avond bedreigd wordt door de opkomende stand van gangster en racketeer, die hun kans steeds schoner zien onder het dàn ineens machteloze oog van een apparaat dat zijn bloedhonden in petto houdt voor studenten.
Burgemeester Van Hall wil door schade en schande onwijs blijven. De openbare orde is voor hem níet de openbare veiligheid, níet de veiligheid van wie onder zijn ambtsperiode gewoon hun stad willen bewonen. Koninkrijk of republiek, het zal hun een zorg zijn. Het gaat om het vrije volk, zoals de trotse titel luidt van 's burgemeesters partij-dagblad.
Burgemeester Van Hall wil nog anderhalf jaar aanblijven. Die zal hij, hoe vroeg in zijn carrière ook gewaarschuwd, nog dubbel en dwars nodig hebben om te verhinderen dat zijn ambtsperiode de geschiedenis ingaat als de broeiperiode van de georganiseerde afpersing en van een straatterreur waaronder de bevolking wèl lijdt. Wat men kan constateren is dat hij tot dusverre bij voorkeur de andere kant heeft opgekeken. De verkeerde. Hij had de provo's nodig. Als rookgordijn. - (Dolf Verspoor)
|
|