Wenk aan O., K., en W.
Het is, zo blijkt bij herhaling, voor het ministerie van o., k. en w. en de Raad voor de Kunst bijzonder moeilijk om uit te maken wat van de inhoud van tijdschriften wèl en wat niet voor additioneel honorarium in aanmerking komt. Men worstelt met de vraag hoe de letterkunde te definiëren. De redactie van De Gids heeft zich steeds op het standpunt gesteld dat alle bijdragen die zij aanvaardt, mits door een Nederlander of een Vlaming geschreven, voor deze subsidie in aanmerking komen. De Gids is immers een tijdschrift dat wordt uitgegeven met het onmiskenbare oogmerk de letterkunde te bevorderen; daarbij maakt het geen verschil welk onderwerp een schrijver ter behandeling heeft gekozen. Deze opvatting echter heeft nooit geheel erkenning kunnen vinden. Slechts incidenteel wil men ervoor wijken, zij het dat eerst een uitvoerige woordenstrijd moet worden geleverd.
Nu er tekenen zijn dat het ministerie van o., k. en w. in de toekomst een rigoureuzer beleid wil gaan voeren dan tot dusver is gevolgd, lijkt het ons nuttig te wijzen op een uiteenzetting van een autoriteit als de filoloog Fritz Strich, auteur van Kunst und Leben (Francke Verlag, Bern und München, 1960). Aan het opstel Über die Herausgabe gesammelter Werke, hierin opgenomen, ontlenen wij het volgende:
‘Literatur ist gewiß ein sehr weiter Rahmenbegriff, der in Umfang und Gehalt beständig wechselt. Aber es gibt doch eben Charakteristika, die man von einem Werk verlangen muß, wenn es zur Literatur gerechnet werden soll. Der Stil der Darstellung entscheidet darüber. Es muß eine Darstellung in sprachlicher Form sein, bei der die Sprache nicht ein nur zufälliges Mitteilungsinstrument, sondern wesentliches und innerlich notwendiges Gestaltungsprinzip ist. Sie muß künstlerische Darstellung sein, ob sie nun in Prosa