Verdi en Shakespeare
Het eerste drama van Shakespeare dat Verdi bewerkte was Macbeth (1847). Hij is dan nog niet volkomen in de geest van Shakespeare doorgedrongen, hoewel enkele scènes, zoals de slaapwandelscène in de vijfde akte, reeds van een congeniale opvatting getuigen. Dat Verdi zelf niet geheel tevreden was met zijn bewerking, blijkt uit zijn preoccupatie ermee gedurende bijna twintig jaar: in 1865 verscheen een nieuwe, gewijzigde bewerking.
Veertig jaar na Macbeth schreef Verdi zijn tweede Shakespeareopera, Otello, ‘een der machtigste en aangrijpendste werken der gehele muziekdramatische literatuur’ (dr. K. Ph. Bernet Kempers, Muziek in den ban der letteren, blz. 50). De tekstdichter, Arrigo Boito, zelf een begaafd componist, heeft zich enkele vrijheden veroorloofd, onder meer de inlassing van een liefdesduet tussen Othello en Desdemona in de eerste akte. Hoe kritisch wij ook mogen staan tegenover dergelijke geweldplegingen, van muziekdramatisch standpunt bekeken moeten wij toegeven dat de opera erdoor wint aan structuur. In zijn Iago-figuur bereikte Verdi die volkomen harmonische fusie tussen handeling, karakter en zang, die wij, in het barokke genre, ook bij Mozart vinden.
Nog een derde keer, aan het eind van zijn leven, wendde Verdi zich tot Shakespeare, en weer was het Boito die de tekst voor hem verzorgde. ‘De heiligschennis van Shakespeare's kunst is met dit werk geboes,’ zegt Bernet Kempers. Dit werk was de Falstaff (1893), waarvoor Boito het materiaal zowel uit The merry wives of Windsor als uit Henry IV, deel 1, geput had. Wij zijn het met Bernet Kempers'