| |
| |
| |
J.C. van Schagen | Drie cultuurflitsen
De jongens
Ze heten allemaal Arie of Joop of Jaap of Wim of - nee, het is een beetje gek met die namen, het is net of ze allemaal éénder heten - altijd diezelfde joviale klap op de schouder en je bent Amerikaan onder de Amerikanen, heerlijk is dat! Het doet me denken aan die jonge dorpsdokter bij ons, die zijn opwachting ging maken bij de Baron - zeg maar Piet, hoor! zei hij bij het weggaan en het werd de fout van zijn leven. Dat was natuurlijk vóór de oorlog en die Baron was een erg achterlijke man. Hoe anders leven we tegenwoordig. Wat zijn we toch veel opener geworden, veel artistieker! Veel eenvoudiger ook. Koninginnen zijn ook altijd zo eenvoudig en dat is nu goed en wel, maar het mag toch óók wel eens gewaardeerd worden, zo eenvoudig als die jongens tegenwoordig met ons zijn. Mooi is dat!
Overigens heb je ze wel in soorten, die jongens. Je hebt de nieuws-reffelaars, de jazzdribbelers, de vragenstellers die je zo'n pookje voor je neus duwen en dan moet je wat stompzinnigs zeggen, de maatschappelijke-misstanden-onthullers, de vinger-op-de-wondeleggers, de sauzers, de mixers, de aanjagers, de opduwers, de volproppers, de luchtverkopers, de troebelvissers, de opblazers, de aardrijkskundeprofessoren, de bijbelroerders, de leegtekarners, de nulmulders - enfin de cultuurdragers zogezegd - wàt? weet u niet wat cultuur is? nou, schrijft u dan maar even op: non multum sed multa! of op zijn Hollands: kwaliteit dondert niet, als het maar véél is! Overigens willen we ons ditmaal slechts bepalen tot de stunters, een heel belangrijke categorie, dat zijn ze, die met de camera's werken, soms met van die reuzebungeldingen op de buik, maar ook wel met die onzichtbare voor de vestzak of zo, voor de intiemere aangelegenheden natuurlijk, reuzefijne kerels allemaal! Laat er nu juist een de wereldprijs gekregen hebben - zo'n levend verbrandende monnik in Vietnam, daar had hij een enig kiekje van gemaakt, hoe lapt zo'n jongen het, hè? Zal hij me daar een
| |
| |
hoop dollars mee gemaakt hebben! Wat een eeuwige schande toch eigenlijk voor de Duitse cultuurdragers indertijd, dat ze dat in hun concentratiekampen niet zinniger hebben aangepakt. Wat hadden ze niet een interessante films kunnen maken van hun martelpartijen! Hoeveel miljoenen hadden we niet kunnen verdienen - om maar 's wat te noemen - met een film van zo'n arm joodje dat aan zijn genitaliën wordt opgehangen, en als je er dan ook nog een bandrecorder bij had kunnen houden - je moet er niet aan denken, wat een kansen daar zo maar vergooid zijn! Of denk eens aan het afslachten en vervolgens als een varken openspalken van een communist of pastoor - u ziet, we zijn helemaal onpartijdig - in dat gezegende land, waar Franco nu de Kerk behoedt - God zal het hem lonen! -, maar neen, zelfs geen doodranselpartijtje is erop overgeschoten. Wat een onvergeeflijk gebrek aan journalistiek plichtsbesef heeft daar toen toch geheerst - gelukkig doet de televisie tegenwoordig ernstige pogingen om althans iets van deze verzuimen jegens het publiek goed te maken. Sommige imbecielen spreken dan wel eens van sadisme, maar die begrijpen er niets van. Het gaat immers om heel wat anders. We moeten zo'n prijswinnaar dankbaar zijn voor zijn unieke documentaire en - laten we eerlijk wezen - wat doet dan zo'n monnik er eigenlijk toe? Sprak een Osservatore niet van pyromanie en had mevrouw Nhoe het soms niet over een barbecue en dat is toch echt wel een fijngevoelig elegant wijfje. Welnu dan! Dankbaar moeten we wezen. Zoals ik bij voorbeeld ook zo dankbaar ben voor al die vliegtuigtrappen, waar diplomaten van komen afdalen - de erewacht inspecteren kunnen we nu allemaal en interessant zijn telkens ook die twee dikke mannen die elkaar zoenen als het achter het ijzeren gordijn gebeurt - en niet minder voor die altijd weer aanglijdende sleeën, die voor trappen stilhouden en daar komt dan een de Gaulle of een Luns of een
weet-ik-veel uit - dat minzame en toch zo veelzeggende lachje van Luns, óók nourri dans le sérail blijkbaar - je kan het niet meer missen, het is het beleg op je dagelijks geestelijk brood, net zoals die steeds weer toeklappende autoportieren en al die handwuivingen en dan heb je toch maar weer een stukje wereldgeschiedenis méégeformeerd! En wat zegt u wel van de dagelijkse persconferenties, waar de grote mannen zo maar eenvoudig en openlijk democratisch onthullen dat ze een bespreking hebben gehad en dat er nog wel een paar besprekingen zullen volgen, ja - dat had u echt niet gedacht, is het wonder, dat een gewoon mens wel eens een | |
| |
beetje moe wordt van al dat méétillen aan de wereldpolitiek - we kunnen niet allemaal Atlassen wezen - wel, en hoe tactvol weten onze jongens dat dan wat op te lichten met die belangrijke opnamen, hoe sommige jongens sommige jongens fotograferen, die sommige jongens fotograferen, die de Gaulles en Lunzen fotograferende zijn! Dergelijke staaltjes van dieper inzicht kunnen we niet genoeg waarderen. Wilt u wel geloven, dat die eeuwige Nobelprijs, waar nu nooit eens iets bij explodeert, me lelijk gaat vervelen en het mijns inziens veel beter zijn zou, wanneer we die jongen van de brandende monnik nu eens afdoende mondiaal als cultuurspreider number One konden plaatsen. Bij voorbeeld als Voorzitter van de Association Mondiale de la Culture, die nu juist in de maak schijnt te wezen - de oude Campagnolo zal er graag zijn stoel voor ontruimen. Daar heb je nu bij voorbeeld gister, toen er weer eens een brandende Boeïng te pletter viel in de Verenigde Staten, welnu, vandaag konden we dat hier al helemaal meemaken, het geluidsbandje met de laatste woorden van de neerstortende piloot - wàs dat effe goed! - en verder die wachtkamer vol met wanhopig schreiende vrouwen, je kon van vlakbij het snikken volgen, echt dat krampachtige,
weettuwel, in close up, hoor, en dat heb je dan toch maar bij je kopje thee, dank zij die gewiekste jongens, netjes in je huiskamer thuis. Het was wel even jammer, dat je dat schreien nu niet hóren kon - een kleine technische onvolkomenheid - en ook dat het nog niet in kleur kon zijn, maar de wetenschap en de cultuur staan voor niets en binnen enkele jaren zullen we zelfs het verschroeiende vlees en de benzine van zo'n monnik erbij kunnen ruiken, wat ik jullie brom! Allemaal maar een kwestie - waarde lezer, de ontroering overmeestert me bij deze perspectieven, ik moet afbreken, maar dat hindert niet, we kunnen gerust zijn op onze toekomst! De jongens zullen het best klaren!
| |
Het aposteltje
Het aposteltje is naamziek. Telkens weer balt de nood zich in hem samen, tot er maar één verlossing meer mogelijk is: hij moet op een bergje gaan staan en daar de Naam opzeggen. Wanneer hij dit met enige nadruk en vertoon verricht te midden van een geschikt gehoortje, overkomt hem een katharsis en is hij weer voor een poosje klaar. Waarna de ziektestof zich geleidelijk opnieuw in zijn moeten
| |
| |
opzamelt en hetzelfde spelletje zich herhaalt. En dat gaat maar zo door, zo maar onafgebroken dóór. Het is een vrij hinderlijk kwaaltje, want hij heeft een publiekje nodig bij de uitscheiding van zijn moeilijkheden. En dit nog niet alléén. Kon hij zich nu maar verlichten in het bijzijn van zijn medelijdertjes, dan was het allemaal nog zo erg niet. Maar het moet beslist een gezond publiekje zijn, een kringetje dat daar níet op gesteld is. Anders helpt de operatie hem niet. Dat hoort bij zijn ziektebeeld en heeft hem de naam van aposteltje bezorgd. Want hij is er heilig van overtuigd, dat hij je goed doet met zijn overlast.
En waar komen de ceremoniën nu op neer? Het hoogtepunt bestaat hierin, dat hij, al reciterende, zijn toehoorders het Naambordje vóórhoudt en dat moeten ze dan toezingen. Wat er op zijn eigen kantje staat, dat mag de hemel weten - vermoedelijk staat daar wel op een of andere manier die dierbare Naam geschreven. Maar de naar het publiek gekeerde zijde van het Naambord vertoont alleen 's mans eigen portret en och, dat weten we nu wel. Trouwens, hij staat er zelf achter en je vraagt je onwillekeurig af, waarom dat nu hoeft? Het is hinderlijk, doodgewoon. Zo iets, of je een defaecatie moet bijwonen. Zo iets stremt het verkeer en we lopen dan ook maar even een blokje om tegenwoordig, als er ergens weer zo'n mannetje op een bergje gaat staan. Dat is heel naar voor hem. Hij kan zich dan niet kwijt en daarom verzint hij de laatste tijd allerlei vermommingen. Grappige, anekdotische, medische, artistieke, wetenschappelijke, ja zelfs vrij sensuele, steeds meer en steeds ingewikkelder vermommingen verzint hij, opdat we zijn toeleg niet zullen merken, en dan plotseling grijpt hij toe! Allerlei onschuldig beginnende fuikjes zet hij uit, maar allemaal eindigen ze op datzelfde punt, waar hij je onverhoeds knock-out slaat met het Naambordje.
Tegenwoordig speelt hij zijn spelletje geregeld in radio en televisie. Hij heeft daar een compleet apparaat staan en op de meest onverwachte momenten springt hij van achter de bosjes en pleegt zijn exhibitie.
Eerst waren we er wel eens boos om. Maar och, het is eigenlijk wel grappig en een beetje zielig is het ook. We maken er nu ook maar een spelletje van - het is soms bepaald aardig te zien, hoe listig zijn kronkelingen zich ontwikkelen, hoe omzichtig hij zich op het fatale punt toe - beweegt, dat onmisbaar ogenblik dat hij zijn daad gaat doen. Dan gaat er een hoeraatje op in de familiekring en we draaien de knop om. Het is wel eens leuk, een dief in huis te
| |
| |
hebben en zijn sluipwegen te volgen, als je hem juist op het fijne moment buiten de deur kan zetten.
| |
Het zoetertje
Ze is de serveuse van het roeskitje ‘in de goede verzoeting’, dat men ook wel de belazerdoos noemt. Ze is daar belast met de inleidende verdovingen. Ze ontvangt je bij de ingang en dient je daar een lauwe douche van roze geparfumeerd suikerwater toe. Tegelijkertijd beschijnt ze je met wat ze haar betoverende glimlach noemt. Deze is gegarandeerd voor honderd procent uit sucrose samengesteld. Vervolgens geleidt ze je naar je rustbank en reikt je de opiumpijp aan. Dat wil ze heel graag voor je doen, zegt ze. Onderwijl laat ze de rijke trossen hangselwerken, die ze om haar blote halsje draagt, uitvoerig verleidelijk voor je rinkelen en dan stopt ze je lekker toe. Wie zou er niet graag lekker toegestopt willen worden, als je daarbij meteen iets van haar blote borstjes mag zien soms? De suggestie dat ze uitgekleed is onder haar kleertjes, is natuurlijk altijd aanwezig. Dit is zelfs de voornaamste functie van haar geraffineerd gebouwde jurkjes. Ze doet het allemaal zo vreselijk graag, verzekert ze je nog eens en dan mengt ze nog wat limonadesiroop in haar stem. Wat je de sensatie geeft, weer een baby te wezen. Een oeroud menselijk ideaal, dat misschien wel de wortel van ons paradijsverlangen is. Hoe goed wéét ze dat! Ze legt je voorzichtig in je wiegje en je papje staat op temperatuur voor je gereed. En dan komt het overgangsmoment, dat de jongens je van haar overnemen. Maar dat merk je niet, want om je af te leiden tovert ze nog gauw een paar konijntjes uit een hoge hoed of een vogeltje uit een zakdoek en als je dan liefjes gaapt van verbazing, krijg je meteen het papje ingelepeld. Het papje dat je weg doet glijden langs de royaal gesmeerde hellingen van een in technicolor zacht verlichte sleuf, die je feilloos
efficiënt aflevert in het onderste der volkomen Nul. Vroeger, in duistere tijden, zoals de middeleeuwen en zo, noemden ze die plaats de hel en ze dachten dat die zwart was van de gloeiende pik. Wat een domme mensen toch! Tegenwoordig weten we beter. Het is nota bene de hemel zelf, ze is zacht roze en alles is er gestroomlijnd, het is er helemaal steriel en er heerst een aangename zomertemperatuur, een soort Lido lijkt het wel. Sommige dwarskoppen willen nog wel eens beweren, dat het een kunst- | |
| |
hemel is, maar dat is een leugen. De advertentietechniek staat tegenwoordig nergens meer voor en dat is maar gelukkig ook, want een andere hemel is er niet.
Het is nog niet zo gemakkelijk serveuse te worden, zegt ze. Ze heeft er anesthesie voor gestudeerd en je slaagt pas voor je examen, als je helemaal van marsepein geworden bent. De belazerbazen willen dat zo en dat is ook heel praktisch. Als ze geen dienst heeft, hangen ze haar op de kapstok.
|
|