De Gids. Jaargang 120(1957)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 111] [p. 111] Erik Lindegren (Zweden) Icarus Dof nu wordt de herinnering aan 't labyrinth. Een enkele herinnering: hoe roepen en verwarring stegen tot eindelijk zij opwiekten van de aarde. En hoe de kloven altijd klagend om hun bruggen in zijn borst als oogleden zich langzaam sloten, hoe kogels langs hem schoten, als pijlen of als spoelen door het weefgetouw, en eindelijk de laatste leeuwrik, licht scherend langs zijn hand, neerstortte als een lied. Toen ving het labyrinth der winden aan, met zijn blinde stieren, lichtstemmen en diepten, met zijn duizelende adem, die hij lang en moeizaam leerde te pareren tot opnieuw opstegen zijn blik en zijn vlucht. Nu vliegt hij eenzaam in een hemel zonder wolken, een vogelvrije ruimte, temidden van het woeden der raketten... vliegt naar een al klaarder en klaarder, al koeler en kouder zon, zijn eigen kolkend bloed en de vluchtende waterval der zielen tegemoet, hij, een gevangene in een gierende lift, een luchtbel in zee op weg naar het lokkend magnetische zeeoppervlak; het breken van 't vruchtvlies, doorschijnend nabij, werveling van tekens, meegevoerd door de springvloed, neerstortend azuur, tuimelende muren en hulpeloos de stem van de overzijde; Werkelijkheid ingestort zonder Werkelijkheid herboren! (Vert. Amy van Marken-Sybren Polet) Vorige Volgende