De Gids. Jaargang 120(1957)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 100] [p. 100] Jules Supervielle (Frankrijk.) RUST VAN DEN DOOD, hoezeer wordt gij door één benijd, Wiens naam ik hier verzwijg om niet zijn hart te wonden; Roerloos te liggen in een slaap die zich verwijdt En diep is als de hemel door den nacht verslonden. Geen wroeging meer dat men zijn leven heeft geschonden, Dat beetje warme zand, een grenslooze woestijn, Dat wankel hart altijd bloedend uit vele wonden Vervolgd door ledige oogen met een wreeden schijn; Want reeds zoolang wij leven onder zon en wolken Leidt onze dood het lijf naar de onderaardsche dolken. Zorgen... O zorgen die mij altijd weet terug te vinden! Waar mij verstoppen? Tegen u bestaat geen list, Gij komt met uw harde lantaren mij verblinden En kijkt of ik 't wel ben, alsof ge dat niet wist... (Vert. H.W.J.M. Keuls) Vorige Volgende