De Gids. Jaargang 120

(1957)– [tijdschrift] Gids, De– rechtenstatus



[pagina 48]
Guillaume van der Graft Torens Eenzaam en koel is het leven der mensen torens van hoogmoed onder de zon de haan van hun wachtwoord blinkt in de schepping maar achter hun ogen hoor ik de ronde aanwezigheid alsnog verluiden van nacht en ontij. Laat mij volhouden dat wij niet breken tegen het netvlies van de tijd, laat mij oprecht zijn ondubbelzinnig onsterfelijk. Vormen Nu moet ik moeilijker gaan leven, de tijd is voorbij dat de ziel buiten het lichaam kon blijven, alleen de hel is grenzeloos, maar de hemel is vol van de hoffelijkheid der schepping en hier op de zichtbare wereld gelden het lichaam en de taal als omgangsvormen van het bestaan voor God en de mensen.
[pagina 49]
Lente In de wereld van de lente vermengen de mensen zich met paarden zij fietsen op vier bruine benen de wilde arena rond hoor je de bomen roepen hoera achter hun groene schouderdoeken toreador met rode staart roepen zij naar de centauren en de stier avond met heet bloed achter zijn oren neemt hen haast op zijn horens maar zij doorsteken hem glansrijk er ploffen sinaasappelen licht in het zand van de lente.