Haar boeken zijn haar leven, de verantwoording van dat leven, de met niets ontziende eerlijkheid nagestreefde verwerkelijking van een persoonlijke mogelijkheid van bestaan. Zij hebben alle de eenzaamheid van de moderne stadsmens tot uitgangspunt, zijn eenzaamheid en zijn onmogelijkheid om de ander waarlijk te bereiken en op te nemen, zijn principieel tekort tot in de diepste en edelste drijfveren, die zijn leven kent. De mens zonder de zekerheid van een bovennatuurlijk geopenbaard, dogmatisch omschreven geloof, met niets dan zichzelf, zijn arme, hongerende lichaam, zijn onzekere, grillige intenties, zijn hart dat toch in liefde geven wil en dat op een wonderlijk onbestemde maar evenzeer onweersprekelijke wijze gelooft aan een zin van al wat in het leven gebeurt, hoe en waar dan ook. Ik heb mijzelf wel eens afgevraagd of ik ooit aan zoeken of streven toegekomen zou zijn als mijn uitgangspunt zo onzeker, mijn uitvalsbasis zo smal was geweest als die van Anna Blaman. Ik weet het niet, maar ik heb diep respect voor een kunstenaarsleven, dat zo volstrekt eerlijk tegenover zichzelf en zo hardnekkig zichzelf schrijvende verwerkelijken wil.
Dat dit laatste gebeurt op een wijze, die de lichamelijkheid zo uitdrukkelijk en soms zo gecompliceerd in discussie brengt, ligt voor de hand. Van Max Scheler stamt de opmerking, dat een vrouw leeft vanuit haar lichaam, terwijl de man met zijn lichaam leeft als met een hond die hij aan een touw achter zich aansleept. Onze lichamelijkheid is ons eerste in-de-wereld-zijn, hoezeer wij ook belijden dat het de geest is, die het leven bepaalt. Voor een vrouw geldt de conditie der lichamelijkheid principiëler dan voor een man en niemand kan ontkennen - hoezeer hij het ook betreuren of afkeuren kan - dat ook in dit opzicht het levensbeeld van het midden der twintigste eeuw de nodige oerwouden en afgronden kent. Hierin, evenzeer bedreigd en wankel, zonder de bagage der verworven zekerheid een eigen weg te vinden, die ook hier leidt naar een volstrekte, persoonlijk verworven verankering in het beslissende mysterie van het bestaan, eist evenzeer moed.
Een mannelijk auteur zou dat anders gedaan hebben dan zij, hij had er zich niet zo onvoorwaardelijk ingegooid, geloof ik. Hij zou dan ook niet - of althans minder - de bezwaren hebben gehoord, die vooral in dit opzicht tegen de boeken van Anna Blaman zijn gemaakt. Verschillende van die bezwaren kan ik delen, ik kan het mij ook voorstellen dat juryleden - en het behoeft echt niet te worden aangegeven welke - zich even achter hun oor hebben gekrabd, maar ik geloof ook, dat minister Cals gelijk had toen hij het eenstemmige advies van zijn jury opvolgde.