afwerend met zijn hand gewuifd en gezegd, dat hij wel eens zou willen zien, wie op zijn kantoor aanmerkingen op zijn declaraties zou durven maken en daarna had hij in de kelder naast de kapper met een glas wijn op hun terugkomst zitten wachten.
Ze waren heel zwierig de calle Larga afgewandeld en nog maar eens in een bodega gaan zitten, zodat ze tenslotte zeer vrolijk, zeer voldaan, maar ook wel een beetje verhit bij het strand kwamen. Het was toen zeven uur geweest. De zon stond benoorden Cadiz nog een eindje boven zee en ze hadden besloten de zonsondergang af te wachten, alvorens aan tafel te gaan. Ik eet niet graag bij daglicht, had Luis gezegd. We moeten eerst de zon maar laten vertrekken.
Daar was niet veel meer dan drie kwartier voor nodig geweest en toen hadden ze zich omgedraaid en ze waren heel deftig en zelfverzekerd het restaurant de la Puntilla binnengestapt. Omdat het nog zo vroeg was geweest, hadden ze een tafeltje aan het raam gekregen. Ze konden nog steeds de zee zien en de lucht met rose en paarse strepen er boven. Er kwamen ook lichten in de verte te zien en ineens drong het tot hen door, dat het de lichten van Cadiz waren.
Ze hadden er zich niet zo erg veel van aangetrokken. Alleen had Clemente gevraagd, of ze wel wisten, wanneer de laatste boot ging. De laatste boot ging om tien uur. En anders gaan we met de trein, zei Luis, die zich gastheer voelde.
Ze hadden op hun gemak gegeten, maar toch tamelijk snel, want ze waren lang vrijwel de enige gasten gebleven en ze werden bediend met een promptheid, die hun een licht gevoel van teleurstelling gaf. Het kost hier tenslotte een behoorlijk stuk geld, had Luis gezegd en ze mogen het, wat mij betreft, wel wat kalmer aan doen. Toch stond de koffie al op tafel, toen het restaurant eindelijk wat voller begon te worden.
Aan het tafeltje naast het hunne was een groepje Amerikanen komen zitten. Ze waren via Clemente, die een paar woorden Engels kende, met elkaar in een soort gesprek gewikkeld en de vreemdelingen waren bijna door het dolle heengeraakt, toen ze hoorden, dat Ventura Ventura Smithfield heette. Meneer Smithfield moest en zou een fles wijn met hen komen drinken. Ventura had het maar gedaan. Zijn Engelse naam was minstens van een betovergrootvader afkomstig en Ventura had nog wel eens een enkele maal het gevoel, dat er iets onfatsoenlijks in deze verre familierelatie met de een of andere indringer was gelegen. Hij hoorde zich door de luidruchtige gasten mister Smithfield noemen en hij vond dat eigenlijk niet prettig. Van hun taal kende hij geen woord. Hij had maar