Men kan niet over een schilderij oordelen als men er tegenover blijft staan. Men moet er voorzichtig in stappen en er zich in nestelen, zonder één lijn te verplaatsen.
De liefde tussen jonge mensen is een natuurverschijnsel, die tussen oude een merkwaardig werk van kunst.
Als een jong en een oud man het eens zijn, waarover ook, hebben zij beiden ongelijk.
Elk meervoud is een aanslag op het enkelvoud, alle vermenigvuldiging een aantasting van het grondgetal.
Wij moeten tegen de staat luid ja zeggen, terwijl wij verbitterd neen denken.
Het cynisme van den dag is een voorbijgaande vorm van de eeuwige sentimentaliteit. Simon van 't Reve is, wat (in zijn tijd en het nette) Rijnvis Feith was.
Ik heb maar weinig mensen ontmoet in staat op de juiste wijze te ontvangen. Namelijk alsof elk geschenk hun van nature toekomt. Hetgeen ook inderdaad het geval is.
Pyramiden, kathedralen en wereldrijken kunnen niet meer gebouwd worden omdat een wezenloze schijngevoeligheid het offer van mensenlevens in discrediet heeft gebracht.
De dweepzieke overschatting van Van Gogh is een veel bedroevender teken dan de hoon en het onbegrip welke eraan voorafgingen.
De maatschappij waarin de kunstenaar voetstoots aanvaard wordt, is door en door verrot. De kunstenaar, die de maatschappij aanvaardt óók.
Zij die ijveren, terzelfdertijd voor ‘kultuur’ en gelijkheid, zijn nog niet toe aan de wetenschap dat de vlam door het water gedoofd wordt.