zo hij het wel wist, zou hij nog niet kunnen zeggen, welke waarde aan die vrolijkheid zou moeten worden gehecht. Ook domheid kan lachen; men moet al over een onschokbaar vooruitgangsoptimisme beschikken, om overtuigd te durven zijn, dat onze nakomelingen wijzer zullen zijn dan wij en men zal dan tevens de consequentie dienen te aanvaarden en vol durven houden, dat wij ook wijzer zijn dan onze vaderen.
En, wat de zaak zelve betreft, de huiswerkloze school is inderdaad een interessante paedagogische denkbaarheid en er is alles voor, dat er proeven worden genomen om uit te maken, in hoeverre ze voor practische verwezenlijking vatbaar is. Veel meer dan een denkbaarheid is ze echter vooralsnog niet en wie het voorstelt, alsof ze wel op betrekkelijk korten termijn zou kunnen worden ingevoerd, misleidt zich zelf en anderen en bewijst ons onderwijs geen dienst.
Het betoog, dat Prof. van der Leeuw ter zake voert, lijdt bovendien nog aan de fout, dat als vanzelfsprekend wordt aangenomen, dat een huiswerkloos schoolstelsel op paedagogische gronden de voorkeur verdient boven het thans vigerende. Ook dat zal echter nog proefondervindelijk moeten worden uitgemaakt en men kan op verschillende gronden in twijfel verkeren over den uitslag van dat onderzoek. Het zou wel eens kunnen zijn, dat het probleem van den vrijen tijd voor de schooljeugd tot nog ernstiger moeilijkheden zou blijken te voeren dan het voor den handarbeider gedaan heeft. En, wat zwaarder weegt, het is niet ondenkbaar, dat de volledige uitschakeling van het thuis te verrichten werk en de concentrering van den gehelen schoolarbeid op in de school doorgebrachte uren, een nadeligen invloed zou hebben op de ontwikkeling van de eigen geestelijke activiteit van de leerlingen. Werkelijk iets leren begrijpen, worstelen met de moeilijkhedenvan een onderwerp en er ten slotte doorheen leren zien, is een werk, dat men iemand niet uit de hand kan nemen, of liever, waarvan men hem niet beroven mag. Maar het is een proces, dat zich nog steeds beter leent voor de eenzaamheid van het studeervertrek thuis dan voor de roezige gemeenschapssfeer van de school.
Wanneer we dus het door Prof. van der Leeuw zo luchtig aangeprezen denkbeeld van de autarkische school onder de huidige omstandigheden als een pure illusie bestempelen (men stelle zich maar eens de realiteit van een gemiddelde H.B.S. in deze dagen voor en trachte zich dan in te denken in de gevolgen van een afschaffing van alle huiswerk), dan is daarmee ons grootste en meest principiële bezwaar nog niet eens geformuleerd; ook wanneer het ten gevolge van een volledige heroriëntering van het maatschap-