De Gids. Jaargang 90(1926)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 176] [p. 176] Verzen. I. O kom mijn vrede niet storen, ik had al bijna verloren de klank van uw stem in mijn hart, - nu wordt weer geen nacht geboren of schreiende aan mijn ooren de stem, die mijn sluimer verwart.... De morgen was mij tevoren een glanzend wonder, geboren uit vrede van wolken en maan, maar o, sinds uw uitverkoren oogen, als sterren herboren, mij 's nachts weer zijn opengegaan, vindt mij mijn vijand de morgen, m'n hoofd in de kussens geborgen, schreiend' in d'armen der smart: die zal nu mijn hart verzorgen die houdt het voorgoed geborgen hoog aan heur eindeloos hart.... [pagina 177] [p. 177] II. Bezwering. Dit zeg ik U, dat ik U zal hervinden, wààr gij ook zijt. Heb ik niet vòòr mij de eeuwigheid, het eenige doel van allen die minden hier in den tijd? En zoudt gij mij kùnnen ontgaan, waar iedere nacht mijn hulpe is, waar iedere zilveren sterrestraat iets van den eindloozen afstand verslaat tusschen Uw rijkdom en mijn gemis.....? Agatha Seger. Vorige Volgende