De Gids. Jaargang 90(1926)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 173] [p. 173] Kwatrijnen. I. Hij waande zich van stof en drift bevrijd, Maar aan het uiterst van zijn eenzaamheid Kwamen de schimmen der verloren lusten En hebben zijne ziel naar 't graf geleid. II. Zij ziet haar mond en weet, hoe zoet hij loog, Zij is volmaakt voor 't eigen lachend oog; Ik min, helaas, het poeder op haar wangen En al den schijn, die nimmer mij bedroog. III. Uw leven scheen mij dor, te vroeg vermoeid, Te star in arbeid en in plicht vergroeid; Gij, mij zoo na en vreemd, liet mij den weemoed, Dat tusschen ons geen droom ooit heeft gebloeid. H.W.J.M. Keuls. Vorige Volgende