De Gids. Jaargang 90(1926)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 43] [p. 43] Weerzien. Ik zie U aan en kán het niet gelooven. Nog zijn Uw oogen scheemrig van den dood. Ook dit is nieuw: Uw glimlach en het doove Gebaar, nu, van Uw handen in Uw schoot. Warm komt het middaglicht naar binnen stralen, Als vroeger zitten wij hier weer tezaêm, Als vroeger hoor 'k Uw stille stem verhalen, De oude seringengeur waait door het open raam. Alleen - waarom wordt het onstuimig-wilde Slaan van mijn hart zoo vreemd beklemd en bang? Gij ziet mij aan - Uw blik is ver gebleven En als van een die al naar ander leven Op weg was en, hier terug, nu in de milde Lucht van deze aarde niet meer aadmen kan. Jo Landheer. Vorige Volgende