| |
| |
| |
Oberammergau.
An einem Nachspieltage.
An einem Nachspieltage! Voor de Hauptspieltage kan men, naar het schijnt, voor den geheelen zomer geen plaatsbewijs meer krijgen, tenzij men zich onderwerpt aan de vreemdelingen-exploitatie, die u voorschrijft behalve den prijs voor een plaats in het theater ook nog dertig of veertig mark te betalen voor het zoogenaamde ‘arrangement’, dat u logis voor twee nachten en pension voor één dag in Oberammergau verzekert. En dan hebt gij het te nemen zooals het valt, soms goed logis, soms een derde-rangs herberg. Gij hebt vooruit betaald; bevalt het u niet, dan kunt gij weggaan. Uw geld zijt gij kwijt. Tracht gij een billet te krijgen voor een Hauptspieltag en logis voor den nacht te voren - het spel begint 's morgens om 8 uur - met de bedoeling met een der vier extratreinen, die na het einde der voorstelling naar München vertrekken, of met de door den Staat geëxploiteerde automobielen naar een of ander in de buurt gelegen plaats terug te keeren, men antwoordt u, dat gij dat natuurlijk doen kunt; maar voor twee nachten logis enz. moet gij in elk geval betalen.
In München reeds, twee en een half uur per sneltrein van Oberammergau, wordt men af en toe - zij het in bescheidener mate - dan in het beroemde, - helaas al te beroemd geworden - Alpendorp, er aan herinnerd, dat de Passions-Spiele, naast en behalve wat zij nog meer mogen zijn, in de eerste plaats tot een geldelijke onderneming van
| |
| |
grooten omvang zijn geworden. Hotel-eigenaars verhoogen hun prijzen en spreken met echt Duitsche industrie-vak-termen van een Hoch-Konjunktur!
Maar in München ontloopt men nog zonder veel moeite de onaangename gewaarwording, dat die veelgeprezen eenvoudige boerenbevolking het spel, dat eens een uiting van oprechte vroomheid was, en van dankbaarheid omdat God haar van de ‘zwarte pest’ bevrijd had, willens en wetens heeft laten ontaarden in een ‘zaak’. Maar hoe zal het u vergaan, als gij anderhalven dag in die omgeving doorbrengt, als gij met een mengeling van vermaak en ergernis de tallooze Amerikanen ziet voldoen aan de onbescheiden geldelijke verlangens van hen, die zoo aanstonds hun rol zullen spelen in de voorstelling van het lijden van den Christus.
An einem Nachspieltage! De keuze viel mij niet moeielijk. Een plaats besteld voor het spel op den Nachspieltag, en dan maar wat vroeg uit de veren!
Vier uur in den morgen gewekt, fluks opgestaan en aangekleed. Een droge beschuit, wat koude thee en in een auto naar den trein. 't Is een frische morgen, bedekte lucht; af en toe een poging van de zon om er door te breken, pogingen die zij gedurende den geheelen dag telkens herhalen zal, totdat zij het om vijf uur 's middags opgeeft en dan voorgoed.
't Is leeg in de breede straten van München; een enkele, die het wat laat gemaakt heeft, gaat juist naar huis, maar een breede sliert van menschen, die van huis komen, wijst u den weg naar het station. Menschen uit bijna alle standen en lagen der bevolking. De meesten uit den kleinen burgerstand, allen met een mandje of een pakje waarin leeftocht voor onderweg; verder een tooneelkijker en een shawl.
Het is vol aan de loketten. Om 4 uur 50 gaat de eerste trein tjok-vol in beweging, spoedig gevolgd door een tweeden.
Er wordt in den trein niet veel gesproken over ‘het spel’. Het is als gingen al deze menschen een gewoon uitstapje maken op een vrijen dag. Zij zijn vroolijk, niet luidruchtig, gemoedelijk. Zij eten onderweg hun koude eieren, worst, een schnitzel van den vorigen dag overgehouden, broodjes en laten de halve fleschjes wijn van mond tot mond gaan.
Om half acht komen wij in Oberammergau aan. Een ruim
| |
| |
rangeerterrein, enkele bijgebouwen voor het Passions-Spiel-jaar aan het station toegevoegd. De eerste indruk is geheel anders dan die van een eenvoudig boerendorp. Een sauve-qui-peut door den uitgang om toch maar zoo snel mogelijk in het theater of in het bureau, waar men de bestelde billetten in ontvangst neemt, te komen.
Langs den weg, rechts en links, wijst alles op het Passions-Spiel(-Geschäft). ‘English tea-room! Déjeuner complet!’ ‘Placards’ van Engelsche en Amerikaansche couranten: ‘A new viceroy of India’, ‘Mr. Roosevelt's Departure’.
‘Gepäckträger’ in het aardige kleurrijke ‘Tiroler’-pak, maar naar de mode van Oberammergau met lange haren, die zonderling neerhangen van onder den rooden pet, waarop in koperen letters ‘Dienstmann’, zeulen al wat 's menschen vindingrijkheid als koffers of plaatsvervanging daarvan heeft kunnen uitdenken, naar en van het dorp.
Rijtuigen uit bijna elke periode der menschelijke beschaving, met paarden van elken denkbaren leeftijd bespannen, rijden kris en kras dooreen.
Drie kanonschoten. Het is acht uur. Het spel zal beginnen. Ieder haast zich naar zijn plaats. Het theater, dat eenigen duizenden toeschouwers plaats geeft, is rond overkapt en aan drie zijden dicht. Naar voren is het geheel open. Het niet overdekte tooneel heeft een middenbouw, die met een velum van boven en met een schuif-gordijn van het overige tooneel afgesloten is. Rechts en links van den middenbouw zijn open poorten, die doorkijk laten naar een paar straatjes in de stad - Jeruzalem. Naast de poorten, schuin in een hoek van 45 graden, de huizen van den Hoogepriester Annas en van Pilatus. Het tooneel wordt naar rechts en links afgesloten door galerijen, waaruit het ‘koor’ telkenmale in gelijken getale het tooneel betreedt en weder verlaat.
De eerste indruk, dien dit tooneel maakt, is aangenaam; het is zoo eenvoudig, zoo onopgesmukt, door den invloed van de buitenlucht, regen en wind zelfs ietwat verweerd. Boven het tooneel uit zien wij een paar boomen met hun frisch groen, en nog wat verder terug een heerlijk groene alpenwei. En daarboven de vrije, frissche lucht met telkens wisselende belichting, naarmate de zon of de wolken de overhand houden. De pittige berglucht komt ongehinderd het
| |
| |
theater binnen en gedurende die acht uren, dat daar dicht opeengepakt een paar duizend menschen tezamen zijn, blijft de atmosfeer zoo frisch als in het meest moderne theater met de best denkbare ventilatoren niet bereikbaar zou zijn.
Het publiek is ‘gemengd’. Boeren en boerinnen uit den omtrek op de goedkoope plaatsen. Heel achter in het theater, boven den rand van de loges, kijken de leuk-onverschillige gladgeschoren Yankee-tronies. En tusschen die uitersten een reusachtige menigte ‘aus aller Herren Ländern’, jong en oud, rijk en poover, aandachtig en gewild-onverschillig.
Het scherm, dat den middenbouw afsluit en waarop de Mozes van Michel Angelo zeer primitievelijk is afgebeeld, schuift weg. Het spel begint.
Het koor, veertig mannen en vrouwen, komt van rechts en links met den zegger van den proloog op het tooneel, zooals het in den loop van het spel vóór elke scene - hier Vorstellung geheeten - in het geheel zeventien malen doen zal. Wij hebben dus volop gelegenheid te zien met hoeveel wansmaak dit ‘koor’ aangekleed is. Rechts en links van den proloogzegger telkens een figuur in gelijke kleur. Alle kleuren van den regenboog bijna vertegenwoordigd, zonder eenige zorg naast elkaar gezet. De kleuren zijn hard, de mantels omzoomd met klatergoud, de hoofden gedekt met prullige kroontjes. Het is armelijk en smakeloos.
De proloog - of juister de zeventien prologen - worden uitstekend gezegd, waardig en met juist zooveel gezwollenheid, dat zij ons in dezen abstracten persoon niet hindert. In den proloog wordt telkens aangegeven wat het volgend tooneel ons zal doen zien. Het koor, meestal met soli, valt in en bezingt een voorval uit het Oude-Testament, dat eenige overeenkomst met de handeling van het komende tooneel heeft. Het koor blijft op het open tooneel. Onderwijl schuift het gordijn van den middenbouw weg en worden de door het koor bezongen episoden ons in levende beelden geïllustreerd. Het gordijn schuift weer dicht, het koor verlaat het tooneel en de handeling begint.
Zij waren van zeer ongelijke schoonheid, die levende beelden, maar vele mooi, sommige voortreffelijk. Vooral die, waaraan een groot aantal personen deelnam, dikwijls met veel kleine kinderen. In geen enkel dezer beelden ook maar de geringste beweging, die
| |
| |
de illusie verbreekt en onze aandacht afleidt naar de inspanning, die het kost zoolang onbewegelijk te blijven. Doordien de middenbouw alleen aan de voorzijde open is en licht krijgt, ontstond er een uiterst schoone, geleidelijke overgang in belichting van de op den voorgrond tredende figuren tot die groepen, die als achtergrond gedacht waren en soms, als de lucht zwaar van wolken en het licht schaarsch, was, vervaagden in een halfdonker, dat mysterieus was en illusiewekkend.
Maar dit alles zijn bijkomstigheden, zoo goed als de muziek en de zang van koor en solisten, waarvan sommigen prachtige stemmen deden hooren, anderen telkens den wensch deden opkomen, dat als zij niet zingen konden, zij dan maar liever, wat zij ons te zeggen hadden, gewoon mochten vertellen.
* * *
Wie maakt de lange reis naar Oberammergau, wie getroost zich de kosten en de vermoeienis - snobisme daargelaten - om zich te overtuigen, dat er ergens in Beieren boeren en boerinnen zijn, die goed of vrij goed zingen, wat begrip van tooneelspelen hebben of des noods zeer goed tooneelspelen?
Ik had gemeend, dat men naar Oberammergau ging om er indrukken op te doen, die in heel ons verder leven niet weer uitgewischt kunnen worden. Ik dacht, dat het Passions-Spiel-Theater iets anders was dan een min of meer geperfectioneerd boeren-theater. Gaarne had ik wat boersche onbeholpenheid, een paar maal verspreken - alle spelers kenden hun rol uitstekend - in den koop meegenomen, als ik maar den indruk had voelen over mij komen, dat die menschen daar hun rol zegden of stamelden niet voor de goed-betalende internationale cliënteele, maar als een naieve, piëteit-volle hulde aan hun Heiland.
Ook de volks-massa's, die prachtig van kleur waren - zelfs dien dag toen de zon niet meewerkte - en die in hun bewegen en het ‘vullen’ van het tooneel van een door beroeps-tooneelspelers zelden bereikte mate van natuurlijkheid waren, ook dat hoe mooi het ook was daar in de open lucht, terwijl de wolkjes er langzaam boven over dreven en een enkele vogel tjilpend of kwinkeleerend over het tooneel streek,
| |
| |
dat alles kon de ontzettende leegte, die dit spel liet bij hen, die kwamen met verwachtingen als de mijne, niet aanvullen.
* * *
Ook den niet orthodox-geloovige kan de uitbeelding door een medemensch van den persoon van Jezus alleen als geoorloofd en niet-profaneerend toeschijnen, indien men in die uitbeelding voelt, voortdurend en in alles, niet het talent van een tooneelspeler, maar de schroom en den heiligen eerbied, waarmee hij tracht de bovenmenschelijke volmaaktheid van Jezus te benaderen; dan zal zijn ‘spel’ daardoor misschien te schuchter, te onvast worden, zoodat het is als het gebaar van een kind, dat grijpt naar iets, dat te hoog voor hem is. Zijn spel zal ons dan misschien niet meer geven dan een wijzen in de richting, waarin ons religieus gevoel en onze fantasie ons verder zullen voeren. Maar zijn spel zal in elk geval dan simpel zijn, ontroerend in de mate als hij zelf ontroerd is.
Niets was daarvan te bespeuren in het spel van den Christus, Anton Lang. Zijn uiterlijk reeds maakt hem weinig geschikt voor de taak, hem toegedacht. Een redelijk gezette, zwaar gebouwde man, met dikke wangen, een on-sympathieke stem en fletse, niets-zeggende oogen: maar hadden wij dit alles niet over 't hoofd kunnen zien, indien er uit zijn spel iets sprak van innerlijke ontroering, van bewustheid wàt hij bezig was te ondernemen?
Hij kende zijn rol uitstekend, hij deed alles zooals het voorgeschreven staat; het haperde nergens. Hij was zeker in zijn rol. Maar waar hij lijdend, gebroken en bedroefd moest zijn, was hij wee en slap. Zijn spel was een ontgoocheling van het begin tot het eind.
Geen van die ontroerend schoone, simpele woorden, die Jezus spreekt, en die bij lezing ons telkens weer diep treffen, maakte eenigen indruk nu wij ze uit den mond van dezen slappen, weeken en toch zoo zelfgenoegzamen Christusvertolker hoorden.
Het is in tweeërlei opzicht een waagstuk de kruisiging en de afneming van het kruis plastisch in beeld te brengen. Op het gevaar, dat het ons een profanatie toeschijnt, wees ik reeds, maar ook is er gevaar van aesthetische zijde.
| |
| |
Van profanatie was in deze geheele voorstelling geen sprake. Wat wij hier te zien kregen, ja, had uiterlijk volkomen gelijkenis met Jezus' lijdensweek. Het ‘spel’ liep wel parallel er mede, maar bleef op zoo oneindigen afstand er van, zonder ook maar ooit contact te krijgen met de voorstelling, die in ons leeft, dat, wàt Anton Lang daar op het tooneel ook mocht doen, wàt er met hem ook mocht geschieden ons niet aandeed, als kon de Jezus-flguur daardoor ook maar in het minst gekrenkt worden.
Maar aan het gevaar, dat van aesthetische zijde dreigde, is men niet geheel ontkomen. Met niet genoeg te roemen handigheid en beleid werd deze uiterst moeilijke scene in beeld gebracht. Maar zij is, vooral de afneming van het kruis, on-schoon. De momenten van Jezus' afneming van het kruis, die zijn vastgelegd in zoo tallooze meesterwerken van de grootste schilders aller eeuwen, zijn oneindig sterker ontroerend - ook als men ze niet uitsluitend van het standpunt van den aestheticus beziet - dan deze werkelijkheid, die ons in Oberammergau vertoond werd.
De op zich zelf eerbiedwaardige weigering van de Oberammergauers iets aan het ‘spel’, zooals dat sinds ettelijke tientallen van jaren gespeeld wordt, te wijzigen, zal er hen ook, helaas, van afhouden, de kruisafneming als deel van het spel te schrappen.
Onder de allerschoonste tafereelen behoorde zeker Jezus' tocht naar Golgotha, gebukt onder het kruis. Van toen af aan tot aan het einde van het spel konden wij telkens onder den diepen indruk komen, dien de uitbeelding van de persoon van Maria Magdalena maakte. De jonge blonde vrouw, die deze rol speelde, was wel de eenige, die ons naar een hooger plan opvoerde. Het was als speelde zij in een toestand van extase, die gloed en wijding gaf aan haar diep doorvoeld, ongekunsteld spel. Haar rol is echter niet heel groot, en telkens als zij met een enkel gebaar, met een enkelen uitroep soms, ons even deed voelen, dat hier iets anders bezig was te geschieden dan een gewone tooneelvoorstelling, dan werden wij weder omlaag gehaald door de zielloos of met niet doorvoeld pathos uitgesproken kruiswoorden van Jezus of door het spel van Maria, Jezus' moeder, dat wèl simpel was, maar dan in den zin van onbenullig.
| |
| |
Waren alle vertolkers van het passie-spel gelijkwaardig aan haar, die de Maria Magdalena speelde, ik geloof dat dan de indruk, dien het maken zou, onuitwischbaar zou wezen. Nu daarentegen verliet ik het theater zóó weinig ontroerd als ik zelden een schouwburg, waar een ‘wereldsch’ spel vertoond werd, heb verlaten.
Den indruk wil ik niet wekken, dat er niet door sommigen der Oberammergauers uitstekend ‘gespeeld’ wordt. Ik noem den Pontius Pilatus, met typisch Beiersch accent, en korte, bruuske gebaren, maar die door de ‘grandezza’, waarmede hij speelde, bewees, dat hij in de huid van den Romeinschen landvoogd gekropen was; dan den Herodes, die den Koning speelde met een waardigheid en gemakkelijke losheid, die menig beroeps-tooneelspeler hem zou kunnen benijden; den uiterst moeilijk te spelen Judas, niet al te melodramatisch, en toch in groote lijnen uitgebeeld, zoodat het spraakgebrek, dat dezen speler bemoeielijkt, ons bijna niet hinderlijk aandoet. Ja, als proeve hoe men door jarenlange oefening en levendig-houden der traditie van een boeren-bevolking, goede, soms zeer goede, tooneelspelers kan maken, is het Passions-Spiel uiterst belangrijk.
Maar gaat men hiervoor naar Oberammergau?
* * *
Het is zes uur. Het spel is uit. De regen, die te voren reeds een half uur lang het koor op het open tooneel rijkelijk gebaad heeft, valt opnieuw in stroomen. Alles rent en vliegt naar het station, waar de vier extra-treinen naar München klaar staan.
Vrij lang moet ik voor het loket wachten als ik mijn billet wil nemen. Ik kijk rond en leg het oor te luisteren of ik iets kan waarnemen van een indruk, dien het spel op deze gemengde menigte gemaakt heeft. Maar neen, men komt hier vandaan als van een wielerwedstrijd of een harddraverij; misschien wat meer vermoeid - het spel duurt acht uur met één pauze van twee uur - en daardoor wat minder uitbundig en luidruchtig.
Ik reis terug naar München met, behalve een Amerikaansch echtpaar, nog drie Amerikaansche dames. Zij laten haar drie
| |
| |
kleine handtaschjes door een kleinen boerenjongen van dicht bij het station tot in den trein brengen. Hij verlangt daarvoor twee mark. Lachend kijken zij elkaar aan en betalen: ‘Ach,’ zegt een der dames, ‘hij moet er weer tien jaar van leven!’
Tien jaar? Zouden de Oberammergauers, nu de zaken zoo prachtig gaan - er wordt, naar men zegt, in een Passions-Spiel-jaar in Oberammergau drie à vier millioen mark verdiend - weerstand kunnen bieden aan de verleiding om de periode van tien jaar wat in te korten? Ik hoop het. Maar Amerika heeft nog ettelijke millioenen inwoners, die ‘have not yet done Oberammergau’.
Ditmaal althans heeft de bevolking van Oberammergau een meevaller. In den nacht, nadat ik het verliet, is de helft van het dorp overstroomd, en alle verkeer met de overige wereld anders dan per telegraaf verbroken. Vierhonderd vreemdelingen zitten opgesloten in Oberammergau. Levensmiddelen ontbreken reeds; de ‘arrangements’ zullen wat duurder worden. Altijd nog goedkooper dan in New-York, zal een Amerikaan allicht denken. En waar elders kan men koffie drinken uit koppen met het opschrift: ‘zum stillen Bethania’?
Henri Lasalle. |
|