den heer Van Nierop brachten geen boeiend oogenblik; hetgeen de heeren Hovy en Reekers meedeelden omtrent het eedsvraagstuk kon gevoegelijk bij Justitie behandeld zijn en ook de beschouwingen van den heer Stork omtrent de sociale verzekering hadden een plaats kunnen vinden bij de begrooting van Landbouw. Zoo bleef alleen over de door loftuitingen in het oog loopende rede van generaal Staal, die juist om den lof, dien hij aan de ministers van Oorlog en Marine bracht, het vermoeden wekte, dat de rechterzijde deze beide bewindslieden als niet zuiver genoeg in de leer, wel kwijt zou willen zijn. In dit licht ontvangt ook de motie-Duymaer van Twist omtrent het middagmaal der schepelingen een bijzondere beteekenis.
Het ontbrak aan algemeen politiek debat. Ook van de speciale onderwerpen waren slechts enkele belangrijk. Merkwaardig bleek ook thans weer de weinige overeenstemming der christelijke meerderheid omtrent vragen van de hoogste beteekenis. De heeren Hovy en Reekers behandelden beiden het eedsvraagstuk, maar terwijl de eerste al bij voorbaat met kracht waarschuwde tegen een wetswijziglng, waarbij het afleggen van den eed overal facultatief zou worden gesteld, waar de wet thans een beëedigde verklaring vordert, neigde de heer Reekers zeer sterk tot een oplossing, waarbij de verplichting tot eedsaflegging zou worden opgeheven. En de regeering? De minister Heemskerk liet zich wel is waar voorzichtig uit, maar gaf toch duidelijk te kennen, dat zijn sympathieën gingen in de richting van een wetsontwerp, waarbij een ieder, die werkelijke gemoedsbezwaren heeft tegen het afleggen van een eed, zou worden vrijgelaten. Aan den rechter zou dan de moeilijke taak komen - dat die taak moeilijk is gaf de minister volmondig toe - de al of niet voorgewendheid der gemoedsbezwaren te beoordeelen.
Ten aanzien van de sociale verzekering werd door den heer Stork een merkwaardige rede gehouden, een rede die hij zelf, gelet op de politieke constellatie in Overijsel, als zijn zwanezang beschouwde. De Overijselsche afgevaardigde keurde het in den minister Talma scherp af, dat hij de verzekering tegen landbouw-ongevallen eerst ter hand wilde nemen na alle andere sociale verzekeringen. En de motieven die hij daarvoor aanvoerde waren in zijn mond zeker van de hoogste beteekenis. De vrijwillige tuinbouw-verzekering,