De Gids. Jaargang 74(1910)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 553] [p. 553] Verzen. Passie. 1. Lijk zeegebruis van nabije stranden, Lijk windgesuis over droomende landen, Lijk looverruischen van reuzige boomen, Zóó is het gekomen. Als 't opwaarts walmen van bloemengeuren, Als rein vervloeien van teere kleuren, Als golving van sluiers om ranke leest. Zóó is het geweest. Lijk 't schuwe vlieden van schichtige hinden, Lijk stormend gieren van woelende winden, Lijk woest geschreeuw van krijschende horden, Zóó is het geworden. Als pijnlijk rimplen van spieglende meiren, Als loome rust op voorbij begeeren. Als weeïrinnren van dierbre dooden, Zóó is het gevloden. [pagina 554] [p. 554] 2. Nu is mijn ziel gelijk een ledig huis, een vredig bedehuis, waarin nog wierookgeuren hangen van nauw voorbijgegaan verlangen. Waarin nog stille wijding zweeft, die mij hergeeft mijn liefd' na loutring van begeeren, na bange vlucht in vreemde sferen. [pagina 555] [p. 555] Wilde bloemen. Zooals een kind, dat wilde bloemen gaarde, en plukte en plukte, zonder onderscheid van kleur en vorm, van frisch en dor, verleid door d'overvloed, en telkens nieuwe ontwaarde, maar eindlijk, met het schortjen uitgespreid naar huis toe snelt, om de zorgvol gespaarde bloemen te schikken tot een ruiker, maar de verwelkte en dorre wegwerpt zonder spijt, zóó wil ik alle erinnering van haat en bitterheid uit mijne ziel verdrijven; gevoelende, dat zóó alleen zal blijven bloeiende schat van blanke zielebloemen, waarin uw liefde, o Liefste, schoonst te roemen, als onverwelkbre bloem te prijken staat. Herman Middendorp. Vorige Volgende