De Gids. Jaargang 74(1910)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 361] [p. 361] Verzen. Fragment. Een weerloos kind - - o! met oogen zoo trouw, Als de hemel zoo diep, als de hemel zoo blauw, En met handen, die wisten van zonde noch leed, Als leliën blank - en 't eenige kleed Zoo licht en zoo rag... o, een sluìer alleen Die wuifde om 't rozige kindeke heen.... En overal bloemen, en overal zon, Zoover als de wereld maar wezen kon.... Een weerloos kind, ben ik eenmaal gegaan.... En 't leven, dat zag me verwonderd aan, En 't leven was goed waar ik lachende schreed - Mijn oogen genazen veel weedom en leed, En ik wìst niet... een kind, o, zoo weerloos en rag, Dat overal bloemen en zonneschijn zag... Tot éens... uit mijn sluimering droomend ontwaakt, Het zwoele verlangen mij bang heeft gemaakt. [pagina 362] [p. 362] Een weerloos kind, - - dat 't leven niet kent... Zóo heb ik mij toen tot dë oogen gewend, De droevigë oogen, zoo donker en diep Alsof er een wonder geheimnis in sliep.... - - Stil zijn uit mijn handen de bloemen gegaan, Ik zag in den sluier mij bevende staan.... En de gloed van dë oogen was over mij heen En ik wist er het vreemde dier oogen alleen. Een weerloos kind - - o, waaròm moest ik zijn Een kind dat niet wist hoe de liefdë is pijn... Een kind dat niet wist hoe de zonde en 't leed Steeds komen met bloemen in 't zonnige kleed... Dë oogen... zij hebben mijn leden verzengd... Ze hebben mijn eenzame hart niet gedrenkt... - - Ze zijn weer gegaan... en ik ben weer alleen Maar het kind en de hemel... de zòn is heen... [pagina 363] [p. 363] Weemoed. Zoo menige bloem van haar blad'ren ontdaan, De stengel gebogen in 't wegende wee, Heb ik aan den droevigen oever zien staan, Waar weenend de zee van mijn leven vergleê... Zoo menige vlinder, ontloken in licht, De wiekjes geweven uit droomen van goud, Heeft zoekend omzworven mijn bleeke gezicht, Is stervend vergaan in het sterlooze woud... En purpere wolken, het wonder nabij... - Het komende wonder, zoo hevig verwacht - Zijn somber vergrauwd en gezegen in mij Tot weenende weemoed in troost'loozen nacht... En àl mijn verlangen is stervend vergaan... En àl mijn verwachten verzonken in wee... - - Mijn hart is een bloem, van haar blad'ren ontdaan, Waar weenend de zee van mijn liefde vergleê... Nico Metz-Oosterbeek. Vorige Volgende