De Gids. Jaargang 51(1887)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 374] [p. 374] Ballade. Het schip voer af. - Zij oogde 't na... Het zonlicht ging met hem! Nog hoorde zij het laatste woord Dier jonge, diepe stem: ‘Tot weerziens, Moeder!’ - En zijn kus, Die op haar lippen brandt, Zijn blik, die lang den hare zocht, En 't wuiven van zijn hand, Zij bergt het alles in haar hart. Geen dag, geen nacht gaat om, Of voor haar oogen rijst zijn beeld: ‘Houd moed; ik kom weerom.’ Heur haar is wit, haar wang verbleekt; Vermagerd is haar leest; Zijn brieven liggen voor haar neer; Zij leest den laatste 't meest. [pagina 375] [p. 375] En prest haar lippen op zijn naam, En op zijn jubelkreet: ‘Ik kom terug! Mijn laatste brief! Houd huis en hart gereed.’ Een kille, lichtelooze nacht Was 't leven zonder hem. Hij keert! De nacht heeft uit! Weldra Hoort zij zijn lach, zijn stem, En drukt zij hem in d'arm, en voelt Zijn kus en strijkt zijn haar, Zijn donkre lokken van 't gelaat, Veranderd, - niet voor haar! Zij zit en staroogt, uren lang. Daar staat het, reuzengroot: ‘Ik kom weerom!’ - 't Wordt nimmer waar Men zei: ‘Uw zoon is dood’; ‘Hij stierf op zee’... En nog veel meer. Zij heeft het niet verstaan. ‘Ik kom weerom’, zoo fluistert zij, En kijkt u lachend aan. En iedren morgen wacht zij hem, Dan gaat zij naar de reê, En doolt de schepen langs en tuurt Naar de eindelooze zee. En iedren middag wacht zij hem, En zet zijn stoel gereed, En toeft, een glimlach op 't gelaat, In feestlijk Zondagskleed. [pagina 376] [p. 376] En iedren avond wacht zij hem, En strookt zijn peluw glad, En luistert - tot het laatst geluid Gestorven is in stad. En, als zij 't oog voor altijd sluit, Dan is 't, schoon bleek en stom, Als murmelden haar lippen nòg: ‘Houd moed, ik kom weerom.’ Marie Boddaert. Vorige Volgende