De Gids. Jaargang 51
(1887)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 359]
| ||||||||||||||||
Van Rusland's Finantiën.Les finances de l'empire de Russie, par P.H. de Clerq. Amsterdam, M.M. Olivier. 1886.Indien de Nederlandsche renteheffers prijs stellen den finantieelen toestand der Staten, waaraan zij hun kapitaal toevertrouwen, nauwkeurig te kennen, is het bovenvermelde werk van onzen landgenoot den heer De Clercq velen hunner ongetwijfeld welkom geweest. Van het oogenblik dat de heeren Hope & Co. in 1798 de eerste Russische leening ter Amsterdamsche markt brachten, vond Rusland hier te lande steeds een gewillig oor, en waar het veelvuldig behoefte aan kapitaal had, is allengs een zeer aanzienlijk deel van het Nederlandsch volksvermogen aan het Russische Rijk toevertrouwd. Volgens de statistieke mededeelingen betreffende onze geldmiddelen, door het ministerie van finantiën uitgegeven, werd in de jaren 1879/85 ongeveer ƒ190 millioen aan russische staatsschuldbrieven en aandeelen of obligatiën van russische spoorwegondernemingen hier te lande ter zegeling aangeboden. Van vroegeren tijd ontbreken de gegevens of zijn ze niet openbaar gemaakt, maar de invoer was in de voorafgaande jaren, vooral van 1864-1879, naar ik meenen zou, belangrijk sterker. En zoo de rentestand op het tegenwoordige betrekkelijk lage peil blijft, konden onze kapitalisten licht neiging gevoelen hun bezit aan russische fondsen, die nog steeds eene hoogere rente afwerpen, uit te breiden. Wie eenige moeite niet ontziet, kan omtrent de russische finantiën vrij volledige inlichtingen erlangen. De Regeering van den Czaar aller Russen is, waar het finantiëele aangelegenheden betreft, zoo mededeelzaam als men van een autocratisch bestuur verlangen | ||||||||||||||||
[pagina 360]
| ||||||||||||||||
kan. Zij begrijpt dat wie op crediet aanspraak maakt en crediet behoeft in den tegenwoordigen tijd de openbaarheid voor lief moest nemen. De begrootingen worden met eene prijzenswaardige stiptheid, die menige parlementaire Regeering haar kon benijden, op behoorlijken tijd vóór den aanvang van het dienstjaar vastgesteld en met eene beknopte toelichting reeds op den nieuwjaarsdag openbaar gemaakt. Niet alleen in de Russische taal, maar ook in het in 't fransch geredigeerde officieuse Journal de St. Petersbourg. Met de rekeningen wordt op gelijke wijze gehandeld. Vóór het einde van ieder jaar wordt de rekening van het voorafgaande dienstjaar gesloten en met eene vrij uitvoerige verantwoording, waarbij tevens de uitkomsten van den dienst met die der voorafgaande negen jaren worden vergeleken, ter openbare kennis gebracht. En ook zij wordt, althans voor het voornaamste deel, door het Journal de St. Petersbourg aan degenen, die de Russische taal niet machtig zijn, verstaanbaar gemaakt. Bovendien behelzen de handelsverslagen, die de engelsche gezantschapssecretarissen jaarlijks aan hunne Regeering uitbrengen en door deze aan het Parlement worden overgelegd, geregeld een overzicht dier staatsstukken, waarbij de gezantschapssecretaris te St. Petersburg meestal nog in eenige korte aanteekeningen zijne beschouwing omtrent den finantiëelen toestand voegt. En eindelijk worden in de voornaamste economische tijdschriften en finantiëele bladen herhaaldelijk mededeelingen omtrent de gesteldheid van de Russische geldmiddelen gevonden. Maar met dit al heeft de heer De Clercq een nuttig werk verricht. Rusland's huishouding is vrij uitgebreid en eigenaardig; zij verschilt in menig opzicht van die zijner westelijke naburen. Om de begrootingen en rekeningen grondig te verstaan, wordt kennis vereischt van de bijzondere economische toestanden en van verschillende in de laatste jaren genomen regeeringsmaatregelen, die op den tegenwoordigen staat der finantiën en op de wijzigingen, die deze in den loop des tijds onderging, van grooten invloed waren. De cijfers eischen voor den vreemdeling eene toelichting, die in de van het ministerie van finantiën uitgaande stukken uit den aard der zaak niet wordt aangetroffen. In deze leemte heeft de heer De Clercq voorzien. Hij geeft eene duidelijke schets van de geheele organisatie der finantiën en van de wijze, waarop zij zich ontwikkeld heeft, eene uiteenzetting van Rusland's jongste geschiedenis, voor zooveel als voor eene volledige kennis en r.chtige beoordeeling der finantiën | ||||||||||||||||
[pagina 361]
| ||||||||||||||||
wordt vereischt. Bij de mededeeling van de cijfers der begrootingen en rekeningen van 1874 tot 1885, waaraan het eerste hoofdstuk is gewijd, worden de voornaamste feiten, die op de uitkomsten van invloed waren, vermeld en de beteekenis van de wijzigingen, die in de middelen en uitgaven plaats grepen, nagegaan. In het tweede hoofdstuk worden de gevestigde schuld en de voorwaarden der verschillende leeningen beschreven. Het derde hoofdstuk handelt over het papiergeld en behelst een beknopt overzicht van de lijdensgeschiedenis van het muntwezen en van de vele vruchtelooze pogingen, door de Regeering aangewend, om herstel in den hopeloozen toestand aan te brengen. De spoorwegbouw, de verhouding van den Staat tot de spoorwegondernemingen, die hare middelen uit de schatkist putten of door hare tusschenkomst daarvan ontvingen, en de aanleg der Staatsspoorwegen, benevens de finantiëele uitkomsten van een en ander door de Regeering verkregen, vormen het onderwerp van het vierde hoofdstuk. Het vijfde beschouwt de inrichting der Rijksbank, de staatsinstelling, belast met de uitgifte van het papiergeld. Het daaropvolgende geeft eene schets van den toestand der voormalige lijfeigenen, van de wijze, waarop de Regeering hen door aanzienlijke voorschotten in staat stelde de jaarlijksche uitkeeringen af te koopen, welke zij aan hunne landheeren verschuldigd waren wegens de gronden, die deze hun bij de emancipatie moesten afstaan, en van de gevolgen, die deze regeeringstusschenkomst voor de schatkist medebracht; terwijl een laatst hoofdstuk de vele speciale fondsen der verschillende ministeriën en administratiën, samen meer dan Rb. 246 millioen bedragende, opsomt. Alle gegevens, noodig om een juist oordeel omtrent den toestand der russische finantiën te erlangen, zijn op deze wijze door den heer De Clercq in een betrekkelijk beknopt bestek met groote nauwkeurigheid bijeengebracht. Aan alle onderdeelen is evenwel niet dezelfde zorg besteed. De heer de Clercq is blijkbaar opgevoed in bankzaken. De onderwerpen, die den bankier rechtstreeks raken, als de bijzonderheden der verschillende leeningen en de invloed, dien het bedrag der papiercirculatie, de in- en uitvoer van goederen en de overige posten der betalingsbalans op den stand van het goudagio uitoefenen, trekken hem vooral aan. Aan het belastingstelsel daarentegen, dat wegens zijn vele eigenaardigheden minstens genomen even belangrijk is en voor een richtige beoordeeling van de russische financiën wel in het oog | ||||||||||||||||
[pagina 362]
| ||||||||||||||||
moet worden gehouden, wijdt hij slechts weinig aandacht. Nu en dan laat ook de critische behandeling van het onderwerp ietwat te wenschen over. Bij eene verzameling van zooveel stof van verschillende gehalte had bv. een grondig onderzoek van den staat van zaken, in zijn geheel, niet mogen ontbreken. Aan het slot van het werk wordt de aandacht gevestigd op de licht- en schaduwzijden der finantiën, de verschillende gegevens geresumeerd, doch eene conclusie wordt niet getrokken. De schrijver wijst wel herhaaldelijk op algemeen erkende gebreken; waar ge evenwel eene flinke zelfstandige kritiek zoudt verwachten, wordt ge wel eens teleurgesteld. Dit komt waarschijnlijk, doordien hij, over het algemeen nog al optimistisch gestemd, den toestand ook uit dit oogpunt beschouwt. Hij tracht merkbaar de finantiën voortdurend van de schoonste zijde te laten zien en gaat daarin zelfs zoover, dat hij zich enkele malen tot eene gewrongen voorstelling der feiten laat verleiden. Zoo acht hij, om een voorbeeld te noemen, de verhouding, waarin de uitgaven door den dienst der schuld gevorderd tot het totaal der uitgaven staan, vergeleken met den toestand in Engeland, Frankrijk en Italië niet ongunstig. Naar zijne berekening wordt voor rente en aflossing slechts 28 % der algemeene uitgaven besteed, terwijl in Frankrijk 42 %, in Engeland 33 % en in Italië 37 % tot dit doel wordt aangewend. De heer de Clercq herinnert daarbij dat in deze 28 % eene som van Rb. 54 millioen, vereischt voor den dienst der leeningen, gesloten om de geëmancipeerde boeren in staat te stellen de uitkeeringen van de landheeren af te koopen, door hem niet is begrepen, omdat deze uitgaven door de annuiteiten, die de voormalige lijfeigenen hunnerzijds aan de schatkist moeten voldoen, worden gedekt, en verder dat deze toestand te danken is aan de omstandigheid, dat Rusland én eerst laat aangevangen heeft leeningen te sluiten, én ongeveer Rb. 650 millioenGa naar voetnoot1) door de uitgifte van papiergeld heeft opgenomen. - Dat het geoorloofd zou zijn de voor den afkoop der uitkeeringen gesloten leeningen buiten rekening te laten, schijnt mij evenwel meer dan twijfelachtig toe. De annuiteiten, die de boeren betalen, zijn geene nijverheids- | ||||||||||||||||
[pagina 363]
| ||||||||||||||||
inkomsten der schatkist, maar op den grond drukkende lasten, die de opbrengst van den bodem in geen enkel opzicht verhoogen. Zij hebben veel overeenstemming met belastingen en worden door de meeste gezaghebbende schrijvers daarmede op een lijn gesteld. In elk geval zijn zij, daar zij zwaar drukken, een hinderpaal voor eene verhooging van de grondbelasting. Vóór 1881 bedroegen zij in vele noordelijke gouvernementen dikwerf meer dan de grond opbracht, en zelfs nu een ukase van 28 December 1881 ze eenigermate verminderde, eischen ze nog in vele streken de geheele opbrengst van den bodemGa naar voetnoot1). Doch aangenomen, dat ze in het onderhavige geval door den heer de Clercq terecht buiten beschouwing zijn gelaten, ook dan nog is de wijze, waarop de geachte schrijver de cijfers groepeert, ongeoorloofd. De vlottende schuld is, al draagt zij geene rente, een vrij wat zwaarder last dan de gevestigde en deze laatste alleen tot grondslag van vergelijking te nemen, moet, waar de overige genoemde landen geen papiergeld uitgeven, noodwendig tot eene onjuiste gevolgtrekking leiden. En dit is niet het eenige geval, waarin de heer de Clercq dus handelt. Nog erger faalt hij, wanneer hij de vermeerdering der uitgaven van 1865 tot 1885 nagaat. Schoon de uitgaven in 1865 Rb. 368 millioen, in 1875 Rb. 525 millioen en in 1885 Rb. 727 millioen bedroegen, berekent hij, zij het ook onder vermelding, dat de uitkomst, waartoe hij komt, geen juist denkbeeld van de stijging der uitgaven geeft, dat de toename in 1885 vergeleken met 1875 slechts 7½ % en vergeleken met 1865 slechts 60 % bedraagt. Deze uitkomst wordt door hem verkregen, doordien hij de genoemde bedragen naar den koers van den papierroebel in het tijdperk, waarover de uitgaven loopen, in goudroebels herleidt en de aldus gevonden cijfers vergelijkt. De uitgaven bedroegen, dus zegt hij, in
of in 1885, slechts 7½ % meer dan in 1875 en slechts 60 % meer dan in 1865. - Welk belang heeft deze vergelijking, waarbij geheel wordt voorbijgezien, dat de gunstige verhouding uitsluitend een ge- | ||||||||||||||||
[pagina 364]
| ||||||||||||||||
volg is van de belangrijke daling van den papierroebel? Ware de daling nog aanzienlijker geweest, de verhouding zou nog bevredigender geweest zijn; wellicht had zelfs eene vermindering van uitgaven bewezen kunnen worden. Om de vermeerdering der uitgaven te bepalen moeten de sommen in papierroebels uitgedrukt tot grondslag worden genomen. Alle middelen, met uitzondering van de inkomende rechten, worden in papierroebels opgebracht en de uitgaven geschieden evenzeer, met uitzondering van degenen, voor den dienst der goudleeningen en der diplomatie gevorderd, in papierroebels. Eene daling van het papiergeld doet de uitgaven niet afnemen; zij is integendeel eene oorzaak van vermeerdering daarvan, in zooverre als de som voor rente en aflossing der goudleeningen verschuldigd de opbrengst der inkomende rechten overtreft, en de rijzing van het goudagio zonder twijfel op den invoer schadelijk werkt en de prijzen van vele zaken, die de regeering noodig heeft, doet stijgen. Van den verderfelijken invloed van het papiergeld, van de gevolgen, die uit deze bijna honderdjarige plaag voor de russische maatschappij voortspruiten, heeft de heer de Clercq evenwel geen helder begrip. De nadeelen worden door hem licht geteld. Hij erkent dat de bovenmatige uitgifte van papiergeld met gedwongen koers bezwaren medebrengt, - trouwens het zou moeielijk te ontkennen zijn, - maar waarschuwt tegen overdrijving en oordeelt dat zij over het algemeen weinig worden gevoeld. ‘De overgroote meerderheid van het russische volk ziet, naar hij meent, in den roebel een volmaakten waardemeter. Een rus bemerkt de waardevermindering slechts dan duidelijk, wanneer hij zijne roebels tegen vreemde munt wisselt, en geeft zijne ondervinding alsdan te kennen met te zeggen dat het tegenwoordig te duur is om buitenlands te reizen, omdat men zooveel op den koers verliest’Ga naar voetnoot1) Wel noemt de heer De Clercq de oukase van 1 Januari 1881, waarbij o.a. bepaald werd dat de papieruitgifte zou worden gestaakt en de schatkist gedurende acht jaren jaarlijks Rb. 50 millioen aan de Rijksbank zou betalen, ten einde een gelijk bedrag aan papiergeld in te trekken en te vernietigen, ‘un remarquable oukase’. Maar erg doordrongen van de noodzakelijkheid van dien maatregel is hij geenszins. Want wanneer hij ons voorts mededeelt, dat den 1 Februari 1885 slechts | ||||||||||||||||
[pagina 365]
| ||||||||||||||||
Rb. 87 millioen bankbilletten vernietigd waren, terwijl de schatkist reeds Rb. 217 millioen had terugbetaald, voegt hij er onmiddellijk aan toe, dat het eene ware dwaasheid (une véritable folie) zou geweest zijn het papiergeld te vernietigen, dat voor de behoeften van den handel vereischt kon worden! Doch in weerwil van deze enkele feilen, die de kritiek evenmin mag verzwijgen als overdrijven, zal een ieder die belang stelt in Rusland's finantiën, met groot genoegen van het werk van den heer De Clercq kennis nemen.
F.S. van Nierop. |
|