| |
| |
| |
Politiek overzicht.
Rotterdam, 22 Februari.
Men kan in beginsel de hardnekkigste vijand zijn van uitzonderingswetten en echter onder omstandigheden althans plaats geven aan den twijfel, of niet de politiek dergelijke met het recht strijdige maatregelen kan vorderen. Zoo die omstandigheden ooit voorkomen, biedt Frankrijk daarvan tegenwoordig wel een voorbeeld aan. Zou het geen overweging verdienen daar een uitzonderingswet uit te vaardigen om..... de pretendenten te verjagen? neen, om de pretentiën der volksvertegenwoordigers te breidelen? Wat zou men bijv. zeggen van een wet, waarbij den President de bevoegdheid werd toegekend elk kamerlid, dat doorslaande bewijzen van onbekwaamheid voor zijn taak had gegeven of voldoende blijken had afgelegd van zijn onvermogen om bijzondere belangen te scheiden van het algemeen belang, af te zetten en levenslang onverkiesbaar te verklaren? Aux grands maux les grands remèdes. Acht men het middel te heroïsch, ik geef het denkbeeld voor beter. Maar dat er iets moet gedaan worden om aan den onhoudbaren toestand een einde te maken, die overtuiging vestigt zich meer en meer. De diagnose der kwaal is lang reeds verricht: helaas zij wordt chronisch, verergert meer en meer, en radeloos zoeken de geneesmeesters naar een middel tot heeling.
Is het onze schuld, als wij in herhalingen vallen? Men moet wel dikwijls hetzelfde zeggen - de Franschen zelven vonden de spreekwijze uit - omdat het hetzelfde is. De beklagenswaardige toestand, waarin het ontredderd schip van staat in Frankrijk rondzwalkt op de veelbewogen baren der parlementaire zee, legt als van zelve zoozeer beslag op aller angstige belangstelling, dat de gebeurtenissen die zich elders ontwikkelen, er geheel door overschaduwd worden en aan Frankrijk steeds de grootste plaats verblijft bij de beschouwing van de feiten van den dag. Treuriger proeve van parasitische politiek, van factieuse beginselloosheid,
| |
| |
van wetgevend onvermogen is zelfs door een Fransche kamer nog wel nooit aan den dag gelegd dan het ergerlijk gehaspel met de pretendentenwet. Jérôme Napoléon zelf zal wel niet gedroomd hebben, dat zijn manifest zulk een storm zou verwekken. Wie weet, of het niet spoorloos zou zijn voorbijgegaan, als niet een naar emoties dorstende kamer zich dat stuk had aangetrokken. Fluks wist zij er een quaestie van te maken, niet rustende voordat zij haar ontsteltenis en radeloosheid aan de natie had meegedeeld en een verwarring had geschapen, waarbij de Gordiaansche knoop maar kinderspel was. Jérôme zelf kon zich de handen wrijven van genoegen - er werd voor hem een kostelijke reclame gemaakt, zijn kansen op erkenning als hoofd der Bonapartisten verbeterden merkelijk, zijn vrijheidsberooving was van betrekkelijk korten duur. Rechtsingang werd tegen hem niet verleend, daar het door hem bedreven feit noch misdaad, noch wanbedrijf, noch overtreding was. Geen wonder dat het te kwader ure aangevangen geding daartoe leiden moest; wonder slechts, dat nog zooveel tijd vereischt werd, eer men tot deze conclusie kon geraken.
Kwam die vrijspraak den wetgevers zeer ongelegen, toch lag in haar geen veroordeeling van hun streven. Het ware immers mogelijk dat juist in het feit, dat tegenover zulk een pretendentenmanifestatie de rechter machteloos stond, een vingerwijzing lag opgesloten, dat nadere wettelijke voorziening noodzakelijk was. Maar hierin ligt hun veroordeeling, dat zij naar aanleiding eener manifestatie, die niets beteekende, naar wapenen grepen, die op den bodem des rechts te eenenmale waren af te keuren, en die wapenen juist voornamelijk keerden tegen hen, die aan eenige manifestatie volkomen onschuldig waren. En het ergst van alles is de demoraliseerende invloed van zulk bedrijf. Is van het Engelsche parlement, van vroeger eeuwen althans, naar waarheid getuigd, dat daarvan een opvoedende kracht uitgaat, welker invloed op de verstandelijke en zedelijke ontwikkeling der natie zich met den vinger laat aanwijzen, van het parlement der fransche republiek zal eenmaal geschreven worden, dat het er in geslaagd is de natie neer te trekken tot het lage verstandelijke en zedelijke peil waartoe het zelf is gedaald. Men zie slechts met hoe goed gevolg het in de natie de overtuiging heeft weten aan te kweeken, dat er tegen de pretendenten iets, wat dan ook, gedaan moest worden. Wie dacht twee maanden geleden aan de pretendenten? wie zou
| |
| |
zelfs gevat hebben wat bedoeld was, als men van de pretendenten sprak? Thans was het zoover gekomen, dat men de republiek niet veilig achtte als niet een reeks prinsen, wier namen niet eens alle bekend waren, getroffen werden door een soort van onteerende vonnissen, zonder vorm van proces door de vertegenwoordigers der souvereine natie gewezen. Ook de pers, wier beste organen ditmaal - het zij tot haar eer gezegd - de volksvertegenwoordigers in hun onverantwoordelijke afdwalingen niet voorgingen, noch volgden, noch verdedigden, is toch geëindigd met zich te verzoenen met het denkbeeld van uitzonderingsmaatregelen, al wil zij die gaarne zoo gematigd mogelijk. La question se posait: elle doit être résolue, redeneeren zij nu. Die gelukkige Franschen met hun wederkeerige werkwoorden, die uitgevonden schijnen om de verlegenheid der beginselloosheid te dekken: als men niet kan of niet durft zeggen, wie een quaestie hebben gemaakt daar waar geen quaestie bestond, dan zegt men eenvoudig: la question se pose! Niet beter dan de pers maakte het de Senaat, die eveneens oorspronkelijk sterk tegen de nieuwe politieke theorieën der Kamer gekant, zich daarna onder een dergelijken indruk heeft laten vinden tot een onverdedigbare transactie, om eerst later, toen elke transactie op de onverzettelijkheid der Kamer afstuitte, zijn zelfstandigheid terug te vinden.
Doch dieper nog werkt het demoraliseerend bedrijf der Kamer na. De bedenkelijke miskenning van alle rechtsbeginsel, waarover zij al luchtiger heenstapt, mist op den duur haar verderfelijke werking op de massa's niet. Wat men vroeger raison d'état noemde en tegenwoordig eenvoudig redenen van politieken aard, wordt aangevoerd, en daarmede schijnt genoeg gezegd om elke rechtsinbreuk te rechtvaardigen. En dan willen de republikeinen nog beweren dat zij aan hun beginsel getrouw blijven, òf zich steunend op het doorzichtige sophisme, dat juist de vrijheid en gelijkheid de verbanning vorderen van hen, die haar konden bedreigen, òf met schaamtelooze vermetelheid erkennende, dat zij eerst alle vijanden der republiek onschadelijk willen maken om daarna de eeuw der vrijheid en gelijkheid in te wijden. Wat bazelt men van samenzweringen en complotten? riep een der gematigde republikeinsche bladen met recht uit, - er is hier geen ander complot dan dat onzer vertegenwoordigers tegen onze vrijheden. Inderdaad kostelijk was de satire, door Andrieux op de pretendentenwet geleverd, toen hij bij amendement voorstelde, art. 1 te lezen naar die verklaring
| |
| |
uit de Droits de l'homme, die aller gelijkheid voor de wet uitspreekt. De ongeduldige rechtsverkrachters luisterden niet eens naar die tallooze malen aangeroepene en nog talloozer malen in het aangezicht geslagene beginselen der fransche revolutie. Waar zoo elke passie van het oogenblik de overhand behaalt op beproefde beginselen van vrijzinnigheid en recht, hoe kan daar sprake zijn van een gevestigde rechtsorde en van een welgegronde rechtsovertuiging bij de natie? Ook bij haar hebben de politieke passiën het hoogste woord, een fanatisme kweekende, dat bij het religieuse van voorheen in kracht nabijkomt, in poezie achterblijft. Waar gelegenheid is politieke tegenstanders te treffen, zij het ook door aanranding der gelijkheid voor de wet en der vrijheid van drukpers (zooeven veroverd!), hoe zou daar nog belangstelling overblijven voor wetten, die noodig zijn om de republiek een stevigen grondslag te geven op den bodem des rechts, als die op de gemeentelijke vrijheden, die juist in de Kamer aan de orde was? Te midden van volslagen onverschilligheid werden in één middag de algemeene beraadslagingen hierover afgehandeld, terwijl de helft der Kamer in den Senaat aanwezig was om te luisteren naar het debat over de pretendentenwet. Toch had het waarlijk de moeite wel geloond de rede aan te hooren van een Goblet, een der weinigen, die het hoog belang der gemeentelijke autonomie in een vrijzinnige staatsregeling doorgronden en die zich op den bij 't jongere staatsmansgeslacht snel verouderden Tocqueville durven beroepen. Zijn opmerking: les républicains en s'approchant du pouvoir se sont éloignés des idées libérales, had wat te denken kunnen geven.
Hoe demoraliseerend eindelijk het zenuwachtig en beginselloos drijven der kamers werkt op de regeering, is helderder dan met deze pretendentengeschiedenis nooit gebleken. Een ministerie, dat weet wat het wil en dat zich zijn kracht is bewust, zou zich door het voorstel-Floquet niet hebben laten verrassen, gelijk het ministerie-Duclerc. De overtuiging van de noodzakelijkheid eener uitzonderingswet is bij zijn leden blijkbaar eerst opgekomen, toen zij de stroomingen in de kamer hadden verkend. Aan een zich schrap zetten tegen de eischen eener verblinde meerderheid dachten zij niet omdat zij alle prestige misten, dat noodig is om door kracht van beginsel alleen die afdolende meerderheid te beheerschen. Eenvoudig zich neerleggen bij een voorstel van een kamerlid gedoogde een soort van eergevoel niet. Intusschen stond het
| |
| |
ministerie zoo weinig vast in zijn nieuwbakken overtuiging, dat het zich van lieverlede op sleeptouw liet nemen en al meer en meer aan de Kamer toegaf. De ministers, wien de stroom te machtig was, zonken successievelijk weg, terwijl hun verdwijnen niet werd betreurd, ja nauw opgemerkt. Eerst Jauréguibéry; daarna Duclerc zelf, die zich lichamelijk en zedelijk te ziek gevoelde om zelfs nog met zijn ambtgenooten te raadplegen en van zijn post als president eenvoudig wegliep; vervolgens generaal Billot, niet dan na eenige aarzeling, die hem in korten tijd driemaal van inzicht deed veranderen. De overige ministers bleven slechts leven bij genade der meerderheid. Men vond ze juist geschikt om een stuk bestelden arbeid af te leveren, en verdeelde reeds hun nalatenschap. Zij moesten ministers blijven tegen wil en dank, aan hun ambt vastgeketend, daar natuurlijk geen ander staatsman lust gevoelde de ondankbare taak af te werken, die op hun schouders was geladen. Voor de Kamer was het zeer aangenaam, dat zij dus eenige mannen voor zich had, die gedoemd waren de verantwoordelijkheid te dragen voor het knoeiwerk, dat zij met liefde en lust bijeenbroddelde. Maar voor die verantwoordelijke raadslieden een alles behalve benijdenswaardige positie. De geïmproviseerde minister-president Fallières werd er mede dadelijk ziek van en alleen de minister van justitie zag zich met den bodedienst tusschen Kamer en Senaat belast. Geen wonder, dat er geen mannen te vinden waren, genegen om het geknotte ministerie te helpen aanvullen, geen dan een enkele, dien het voor Frankrijk een geluk ware geweest niet te vinden. Want droever bewijs voor moreel verval is nauwelijks denkbaar, dan dat het volk, welks ridderlijke zin spreekwoordelijk is in de geschiedenis,
genoegen neemt met een minister van oorlog, op wien de smet kleeft van het geschonden woord De smet van het geschonden woord: - wij zeggen het zonder voorbehoud en zonder vergoelijking, want de laffe uitvluchten, door de hem bevriende pers aangevoerd, waaruit zou moeten blijken, dat Thibaudin niet uitdrukkelijk een verbintenis, om niet uit Duitsche gevangenschap te ontvluchten, zou hebben bezworen, zijn te onwaardig om er bij stil te staan. Wij weten niet, wat ergerlijker is te achten, de houding van den minister zelf, of zulk een verdediging, die de kracht van een eerewoord afmeet met letterzifterijen. Ware Thibaudin in nederigen kring door ijverige plichtsbetrachting blijven pogen de herinnering aan dien smet op zijn verleden uit te wisschen, men had hem vergetelheid kunnen schen- | |
| |
ken, daar gloeiende vaderlandsliefde althans eenigermate als verzachtende omstandigheid voor zijn vergrijp kon strekken; maar nu hij zelf verkiest uit de vergetelheid te voorschijn te treden en de herinnering aan zijn verleden wakker te roepen, moet hij de schande torsen, die aan 't verbreken van een eerewoord is verknocht, een schande, die terugvalt op de natie, die hem duldt in het gestoelte der eere. Welk een opvatting voorts van de ministerieele taak bij dezen minister van oorlog, die plaats neemt in een veroordeeld kabinet! Als zijn oordeel wordt gevraagd over de ontwerpen tegen de pretendenten, antwoordt hij de wet te zullen uitvoeren, hoe die ook zij, welke brave onderdanigheidsbetuiging aan een wet, die er nog niet is, het gemis van beginselen en van initiatief, in een minister gevorderd, moest goed maken. Hij toonde zich in elk geval waardig lid van dit ministerie, dat immers geen andere taak had te vervullen dan te buigen voor de decreten der Kamer.
Kan het nog van eenig belang zijn het pretendentenontwerp in al de wisselingen van zijn geschiedenis te volgen? De strijd over de elkander kruisende, aanvullende of vernietigende, verbeterende of verslechterende voorstellen mist alle hoogere beteekenis. Alleen in zooverre zou hij behandeling kunnen verdienen à tître de curiosité, als blijk, dat wanneer men eenmaal van vaste beginselen is afgedwaald, elke transactie om de verschillende wenschen te bevredigen op bergen van bezwaren stuit. Toch liet de meerderheid zich niet ontmoedigen, al is het welsprekend genoeg in deze dagen betoogd, dat zij zich op een gevaarlijke helling bevond. Pour rester fidèle aux principes de la liberté, de la justice et du droit commun la République n'a qu'à se souvenir, zeide de rapporteur van den Senaat, Allou, in zijn kernachtig en indrukwekkend betoog. Ja, zoo de koningen van den dag slechts de gave der herinnering bezaten, wat zouden zij Frankrijk een ellende besparen! IJdel was elk beroep op het verleden, ijdel elk beroep op de beginselen van het verleden. Meer kans was er dan nog de meerderheid in haar zwak te tasten door een betoog, dat, met voorbijgang van dergelijke theoretische nietigheden als vrijheid, gelijkheid en recht, zich uitsluitend bepaalde tot het voor die meerderheid uit een politiek oogpunt bedenkelijke van een uitzonderingswet tegen de pretendenten. Zoo oordeelde Léon Renault, wiens aanval wel tot de krachtigste behoorde, die de wet te verduren had. Met onmiskenbare juistheid stelde hij in het licht, dat eerst door zulk een
| |
| |
uitzonderingswet de pretendenten op een voetstuk werden gesteld, door de republiek zelve als het ware tot pretendenten gezalfd; dat, wilden zij der republiek kwaad, een verbanning hun plannen, zoo die overigens voor verwezenlijking vatbaar waren, zeker niet zou verijdelen; dat bij alle uitsluiting van burgerlijke en militaire ambten het eenige ambt, waarin zij het gevaarlijkst konden zijn, dat van president der republiek, hun niet kon worden versperd. Tevergeefs; ook voor dit rechtstreeksche beroep op haar eigenbelang bleef de meerderheid doof, de juistheid bevestigende van het spreekwoord dat de vrees de slechtste raadgeefster is.
Voor Frankrijks politieke ontwikkeling bedenkelijk is het enorme overwicht, dat de Kamer zich van lieverlede heeft weten te veroveren. Elke gril van haar schijnt wet te moeten worden, spijt Senaat en President. Waar zij zich gedwarsboomd ziet, komt terstond de lust bij haar boven, la mort sans phrase uit te spreken over de andere factoren der wetgevende macht, of middelen te zoeken haar wil door te drijven buiten die anderen om. Vreemd is het niet, dat zulke opwellingen bij de volksvertegenwoordiging zich meer en meer doen gelden in een, naar het heet, op de volkssouvereiniteit gegronden staat; waar is het niettemin, dat de constitutie dergelijke oppermacht der Kamer niet heeft gewild. De overtuiging wint veld, dat de President der republiek aan die wanverhouding niet zonder schuld is. Het kan onmogelijk de bedoeling zijn eener constitutie, die een president stelt aan het hoofd van het uitvoerend gezag, met de majesteit der onschendbaarheid omkleed, met een suspensief veto toegerust, dezen burger bloot te midden van het volk te plaatsen als een ornament ter aangaping of een fetisch ter vereering. Ware dit zoo, zijn betrekking zou geheel overbodig wezen. Is hij niet veeleer zoo hoog gesteld om een wakend oog te kunnen slaan op de richting, waarin het schip van staat wordt gestuurd, om den druk zijner hand te doen gevoelen aan het roer, wanneer het afwijkt naar klippen en ondiepten? Zeker, moeilijk is het een waren middenweg te vinden, maar zoo min het te dulden is, dat een president aanhoudend ingrijpt in het bestel der zaken naar persoonlijke willekeur, zoo min is het te prijzen, dat hij zich verlaagt tot echo van de buitenwereld en zijn invloed op den gang van 't bestuur beperkt tot uitwisschens toe. In gewone tijden kan hij zeker volstaan met een volgen
van de richting, zij het ook onder steeds waakzame contrôle, die de meerderheid
| |
| |
der wetgevende macht aangeeft; wanneer deze echter ongestadig en beginselloos heen en weer dobbert, allerlei quaesties schept en inmiddels de hoogste volksbelangen uit onwil of onmacht onbevredigd laat, dan komt zijn tijd om een woord mede te spreken en de richting aan te geven, die ingeslagen moet worden. Jules Grévy echter zwijgt en blijft zwijgen, onthoudt den Senaat zijn steun om hem kracht te geven tegen de aanmoediging der Kamer, ontslaat en benoemt ministers, gehoorzaam aan de wenken van deze, en laat hen hun weg tasten in het donker, zoo goed en kwaad dat gaat. Als de handelsstand zijn beklag komt doen over de weifelingen der politiek, die als een nachtmerrie drukken op de ontwikkeling der welvaart, geeft hij eenige banaliteiten ten beste, dat hij meer dan iemand anders door den treurigen staat van zaken geroerd is en dergelijke, maar een krachtig woord, waaruit troost en moed is te putten, is ver te zoeken. Bijna zou men den verborgen invloed van een Gambetta terug wenschen, boven de vlekkelooze maar krachtelooze houding van Grévy, omdat daarin althans een vaste wil lag, dien men onderging, dien men moest ondergaan, willens of zijns ondanks. Maar tot wien thans op te zien als redder uit den nood? Slechts twee namen treden eenigermate op den voorgrond, De Freycinet en Ferry, maar is op de schouders van één hunner de mantel van Gambetta neergedaald? Hun verleden geeft geen recht tot hooge verwachtingen. Tot Ferry moest de president ten slotte zijn toevlucht nemen, en, terwijl wij schrijven, heeft deze juist een ministerie geformeerd, welks programma thans af te wachten is. Inmiddels had Frankrijk sinds weken feitelijk geen minister-president, geen minister van buitenlandsche zaken om het land in den raad der groote
mogendheden te vertegenwoordigen.
Dit laatste zou vooral bedenkelijk wezen voor Frankrijks gewicht naar buiten, daar het niet veel meer te verliezen heeft, zoo het zich niet troosten kon met het denkbeeld, dat het moeilijk is zonder minister meer te verspelen dan met de laatste ministers is verspeeld. Juist vergadert weder het concert der mogendheden om een vraagstuk te beslissen, dat zonder van overwegend belang te wezen, echter de belangen van verscheidene volken zeer van nabij raakt en reeds eenige jaren op een bevredigende oplossing wacht. Het geldt de regeling der politie op den Midden-Donau, die hangende bleef, omdat de belangen van Oostenrijk als handelsmogendheid met de eischen der tot souvereine of halfsouvereine staten verheven oeverstaten in botsing kwamen. Heeft het europeesch concert zich ein- | |
| |
delijk de schikking dezer aangelegenheid aangetrokken, voorbarig ware het te verwachten, dat de zaak nu in orde is. Dit concert heeft zich toch al geen te besten naam verworven en zou zich wel uitnemend moeten weren om lauweren te oogsten met de uitvoering van dit nieuwe stuk. De moeilijkheden zijn namelijk eer toegenomen dan verminderd. In de internationale commissie, krachtens het tractaat van Parijs met het toezicht op den Beneden-Donau van Galatz af belast, had Oostenrijk langzamerhand althans reeds zooveel toenadering betoond, dat bij Servië en Bulgarije niet veel tegenstand tegen de beraamde regeling meer was te wachten en alleen Rumenië zich verzetten bleef. Rumenië's tegenstand te breken of althans een modus vivendi te vinden tusschen Oostenrijk en Rumenië, is dus eigenlijk het doel, dat moet worden nagestreefd. Maar terwijl Rumenië door het tractaat van Berlijn in de Donaucommissie te Galatz als stemhebbende oeverstaat is opgenomen,
ziet het jeugdige koninkrijk zich natuurlijk in den raad der groote mogendheden slechts toegelaten om zijn belang te verdedigen en raad te geven, zonder recht van beslissing. Door de overbrenging van het proces voor dit tribunaal ziet Rumenië zich dus achteruitgezet, en door die krenking voelt het zich ernstig gegriefd. Met algemeene geestdrift bij regeeringspartij en oppositie is dan ook de minister van buitenlandsche zaken Stourdza toegejuicht, toen hij den gezant te Londen gelastte in krachtige termen bij voorbaat tegen de besluiten der mogendheden te protesteeren. Inderdaad, Rumenië heeft wel eenige reden zich te beklagen over de mogendheden. Zonder het op zijn betwistbare afkomst zoo fiere volk te hoog aan te slaan, mag men veilig beweren, dat het in degelijkheid en ontwikkeling uitmunt boven de andere jeugdige staten, die onder bescherming van de groote mogendheden hun rooflust aan den armen Turk hebben mogen botvieren. Toch mocht het Rumenië, welks leger bovendien in den Turksch-Russischen veldtocht de minst betwistbare lauweren heeft bevochten, niet gebeuren zich te baden in den zonneschijn der begunstiging, die over Grieken, Serviërs, Bulgaren en Montenegrijnen zoo verlichtend en verwarmend opging. Genoeg meende men gedaan te hebben door het vorstendom van semi-souvereiniteit tot souvereiniteit te promoveeren, terwijl bovendien nog Rusland zich met een stuk van zijn grondgebied verrijkte, waarvoor een onvruchtbaar moerasland in de plaats werd gegeven. Daarna hebben
| |
| |
allen hun hand aan den jeugdigen staat onttrokken, die niet meer weet, op wien te rekenen als zijn belangen op het spel staan. Niet ongeschikt trekt thans een deel der Oostenrijksche pers van dezen staat van zaken partij met het betoog, dat Oostenrijk, wel verre van de achterdocht en afgunst van Rumenië te verdienen, zijn aangewezen bondgenoot is, met wien het zaak is op goeden voet te komen. Dreigt toch de bijeenkomst der mogendheden weder op niets uit te loopen, dan is inderdaad niet in te zien, wat voordeeliger kan zijn voor het zwakke koninkrijk, dan overeenstemming met den machtigen nabuur. Maar of de Rumeensche fierheid zich niet verzet tegen het vervullen der rol, die haar dus is toegedacht, om namelijk mede te werken tot de verzekering van Oostenrijks invloed op het Balkan-schiereiland, moet de toekomst leeren.
‘Een conferentie der Groote Mogendheden is te Londen vergaderd, om maatregelen te overwegen tot betere verzekering van de vrijheid der vaart op den Donau, die onder haar waarborg is geplaatst en een deel uitmaakt van het publieke recht van Europa’-luidt de nuchtere mededeeling in de Engelsche troonrede, wier toon over 't geheel met dezen publicatiestijl volkomen in overeenstemming is. Voor het grootste gedeelte is zij ingenomen door mededeelingen over Egypte, die niemand wijzer maken, en verder door de aankondiging van wetsontwerpen, die reeds sinds een drietal jaren in behandeling of in aantocht waren. Men kan er vrede meê hebben; de troonrede is toch niet anders dan een formaliteit, en het gewicht eener zitting stond dikwijls in omgekeerde reden tot het gewicht der rede, die haar opende. Voor ditmaal althans zijn ook groote verwachtingen aan de zitting vastgeknoopt, daar de algemeene overtuiging heerscht, dat de liberale meerderheid zich ernstig bezig zal houden met binnenlandsche hervormingen, waartoe voornamelijk Harcourt, Dilke en Chamberlain zich hebben aangegord. Op een troonrede behoort nu eenmaal een adresdebat te volgen, al draagt ook dit vaak het karakter eener formaliteit. Zoo schraal de inhoud der rede was, zoo mat de toon van het debat dat zij uitlokte. Bij de Lords zorgde Lord Salisbury, die van zijn grooten voorganger wel niet den staatsmansblik, maar wat de Engelschen noemen the brilliant powers of invective heeft geërfd, voor een oogenblik voor eenige levendigheid met zijn aanvallen, die even levendig gepareerd werden door den in dit opzicht volkomen tegen hem opgewassen Earl Granville. In de Commons echter vloeide de stroom der wel- | |
| |
sprekendheid traag en loom en eentonig voort. Naar de letter kon
hier getuigd worden, dat hij, dien Punch met half schertsende, half eerbiedige gemeenzaamheid gewoon is the grand old man te noemen, schitterde door zijn afwezigheid. Het adresdebat zonder Gladstone kon zich boven de middelmatigheid niet verheffen. Waren er nog maar onderwerpen te behandelen geweest, die toon en kleur konden geven aan de discussie en warmte en kracht aan de aanvallen der oppositie! Zoo die te eenenmale ontbraken, het was niet, omdat het beleid der regeering in elk opzicht onberispelijk is geweest, maar omdat door het succes, waarin zij zich mocht verheugen, en door het gemis van een programma, waaraan haar tegenstanders lijden, der oppositie elke vaste bodem was ontnomen. Bij het critiseeren der Egyptische campagne moest die oppositie zich in kleinigheden en beuzelarijen verliezen, want haar leiders in de Commons, minder roekeloos dan Salisbury, gevoelden zeer wel, dat zij in beginsel deze imperialistische politiek aantastende, zich zelf een slag in het aangezicht gaven. Aanvallen op de Iersche politiek konden zich evenzeer slechts tot bijzaken beperken, daar het immers altijd der Tories eerste streven was geweest Ierland te bevredigen, zooals men dat noemde, door voorkoming en onderdrukking van misdaden. En wat huiveringwekkend licht zoo juist ook te Dublin opging over sociale en moreele toestanden, op welker bodem geheime moordgenootschappen zoo welig tierden, - dat de sluier was opgeheven, die zoolang haar geheime woelingen bedekte, en dat daarmede het kwaad in den wortel was aangegrepen, was een ontegenzeggelijk succes, waarvoor de Tories de regeering mochten benijden. Of, nu het zwaard der gerechtigheid de geheime moordenaars trof, tegelijk voldoende gerechtigheid aan het Iersche volk was wedervaren, kon wel is waar aan twijfel
onderhevig blijven, maar wederom de leiders der Tories waren wel de laatsten, die met goed geweten op dien grond tegen de regeering konden te velde trekken. En daarmede was de lijst der voor behandeling vatbare quaestiën uitgeput. Het is waar, verder kon men nog bij voorbaat protesteeren tegen de voornemens in de troonrede aangekondigd, maar niet anders dan onvruchtbaar kon een discussie wezen, die zich keerde tegen regelingen, waarvan de hoofdtrekken nog zelfs niet bekend waren. Beide partijen kunnen niet veel meer doen dan een afwachtende houding aannemen, en beide bestudeeren met waakzame nieu wsgierigheid
| |
| |
de kiemen der ontbinding, die al minder verborgen blijven. Aan de zijde der Tories is het steeds het ongeduld en de strijdhaftigheid der jongere leden, die zich niet kunnen schikken onder de behoedzame en weinig krachtige leiding van Sir Stafford, waarin een element van tweedracht is gelegen, maar ook aan de zijde der Whigs is het twijfelachtig, of de samenwerking der radicale fractie en der oudere liberalen onder Hartington voldoende verzekerd is, als Gladstone's bezielende invloed niet langer alomtegenwoordig is.
Waren op het belang der bijeenkomst van het parlement geen hooge verwachtingen gebouwd, de opvoering van een piquant tooneel naar aanleiding dezer bijeenkomst, waarop men tijd had gehad zich te spitsen, werd door de regeering voorkomen. Het was de volksdemonstratie, door Bradlaugh op touw gezet om recht te verkrijgen tegenover een parlement, dat hem herhaalde malen naar zijn overtuiging recht had geweigerd. De dagen der reformers en der chartisten, toen de provinciën opmarcheerden naar Londen, schenen te herleven. Maar de regeering was - vreesachtiger of verstandiger? - dan in die dagen. Nog tijdig genoeg om gelegenheid te geven den marsch af te kommandeeren, liet zij door enkele harer woordvoerders ter loops te kennen geven, dat zij een wet zou indienen, die zou vergunnen den parlementairen eed door een affirmatie te vervangen voor elk, die tegen den eed gemoedsbezwaren had. De veelgesmade Bradlaugh gaf wederom een blijk van zijn gematigde gezindheid, door onmiddellijk met deze affirmatie, ook geen eed, genoegen te nemen en te betuigen op zijn zetel geen aanspraak te zullen maken, voordat dit wetsvoorstel in behandeling zou zijn geweest. Zonderling genoeg werd het in de troonrede niet aangekondigd, schoon spoedig in het debat de oogenblikkelijke indiening werd beloofd. Verdient de aarzelende en dubbelzinnige houding, door de regeering in deze zaak steeds aangenomen, afkeuring, de afgevaardigde van Northampton zal nu toch waarschijnlijk spoedig de voldoening smaken, zijn onvermoeiden kamp voor een groot beginsel, steeds met eerlijke en wettige wapenen gestreden, met gewenscht gevolg bekroond te zien. Moge inderdaad het Engelsche volk bewijzen, dat het nog steeds staat aan de spits der natiën, voor wie vrijheid en gelijkheid geen ijdele
klanken, maar levenmakend beginsel zijn.
R. Macalester Loup. |
|