| |
| |
| |
Mirabeau's verraad.
Wat ook het lot zij van het streven van Ollivier, toen hij ondernam in Frankrijk de begrippen van gezag en van vrijheid te verzoenen en te doen samengaan - en 't vooruitzicht is zeer zeker wanhopend - de aanloop tot die poging, tot dien sprong, zal altijd gewaardeerd blijven. Het geschrift: ‘le 19 Janvier’, waarin hij ten vorige jare zijn programma ontwikkelde, zal zekere aantrekkelijkheid behouden. ‘Illusie, fantasie,’ riepen velen. De persoonlijkheid van Ollivier staat het werk in den weg, voegden zij er bij. Wij moeten instemmen dat zij geen ongelijk hadden, die wantrouwend zich uitlieten, doch constateeren dat het vraagstuk voor Frankrijk hetzelfde blijft. Daargelaten wat Ollivier doet of deed, de taak verandert niet. In den aanloop, in de voorbereiding tot het werk, kan en moet hij dus nagecijferd worden. De taak, kan afgescheiden worden van den persoon. Het is mogelijk dat het vraagstuk reeds bij den aanvang slecht berekend is. Een der gegevens nu die Ollivier telkens gebruikt is dit, dat zijn arbeid zich vastknoopt aan de poging van Mirabeau in het jaar 1790. Op twee plaatsen van zijn boek (pag. 140 en 269) wijst hij uitdrukkelijk dat verband aan. Dat werk nu van Mirabeau is hetzelfde, dat in de straten van Parijs, toen het eenigzins bekend werd, werd begroet met den naam van verraad. La grande trahison du comte de Mirabeau - aldus was de titel van 't pamflet, dat overal werd verspreid en verkocht: die kreet van verraad weêrgalmde in dezelfde straten, die nog zoo even den roep hadden weêrkaatst van het gewone refrein: de groote redevoering, de schoone redevoering, de patriotieke redevoering van den graaf de Mirabeau! Er is dus hier, waar de één van grootsche poging, de ander van verraad spreekt, stoffe te
over voor analyse en ontleding,
| |
| |
voor een anatomische les. De fransche revolutie vormt den tooverachtig somberen achtergrond, en voor ons ligt het plan van Mirabeau in 1790. Zij het mij gegeven, het volle licht daarop te doen stroomen! Uit allerlei oogpunt is het onderwerp het waard; niet het minst, omdat door het samenstel van onze studie zich gegevens moeten slingeren tot oplossing der vraag: of het recht van bestaan kan erkend worden eener politiek, die evenals Machiavelli's opvatting aan de hoogste kunst verwant is, maar nu uitsluitend volgens regels, aan het kunstgebied ontleend, wil beoordeeld worden.
| |
I.
Een terugblik op het leven van Mirabeau vóór het uitbreken der fransche revolutie in 1789, is noodzakelijk. Het is schijnbaar een lange dwaalweg en omweg, maar het latere plan en de persoon zijn zoozeer te-samen gegroeid, dat eerst het vroegere leven alles in het juiste licht plaatst.
Niets is ons bekend wat midden in de 18de eeuw zóó sterk aan de feodaliteit doet denken als de omgeving van den jongen Mirabeau. Het gothische slot in het zuiden van Frankrijk, in Provence, boven op de steile rots, aan wier voet de Durance vloeit, was een arendsnest, waarop de gewone wetten van samenleving of verkeer afstuitten. De knaap groeide daar op, oudste van vijf kinderen (hij was geboren in 1749), aan de knieën van zijn vader en van zijn oom, den bailli der Malthezer-orde. Doch stelt u geen vriendelijke, teedere verhouding tusschen ouderen en jongeren op dit slot voor. Neen, de vader is wel de markies de Mirabeau, l'ami des hommes, zoo als hij zich noemde: is wel de beroemde economist, wiens boezem heet te kloppen voor het welzijn van een ieder; de bekende humanitaire schrijver, wiens tafel te Parijs open stond voor encyclopaedisten en wijsgeeren; maar wee dengenen, die een oogenblik dorst te twijfelen aan zijn adel de vieille souche. Enfin vous êtes gothique et le serai toujours, schrijft hem zijn vriendin, Madame de Rochefort: en dat woord moet zijn huisgezin in alle gestrengheid ondervinden. Weten, dat hij alléén de ‘heer’ is. De markiezin heeft
| |
| |
al spoedig een rivale in het eigen huis zien vestigen, Madame du Pailly: en de kinderen...... zeer zeker leefde in hen de woeste wilde aard der Mirabeau's; maar de wijze waarop zij door den vader werden behandeld, heeft slechts een wedergade in de opleiding die Frederik de Groote had te verduren. De oudste zoon vooral was het voorwerp van die wreede teederheid. Hij zou het hoofd van het geslacht moeten zijn, als de oude markies den adem uitblies; hij zou al die kasteelen en bezittingen - het markiezaat Mirabeau, 't kasteel Bignon te Nemours, het landgoed Bussière, dat zijn bezitter den titel gaf van premier Baron du Limousin, het graafschap Saint Matthieu, het graafschap Beaumont, het graafschap Negreaux, het hertogdom Roquelanre - moeten besturen en den rang der familie ophouden: en ziedaar (bitter spel van 't noodlot!) welk een zoon! Op zijn derde jaar door de kinderziekte in heftigen graad aangevallen, werd de jongen door de aanwending van allerlei middelen zoo geschonden, dat hij een waar monster geleek. Ton neven est laid comme celui de Satan, schreef de vader aan zijn broeder den bailli; doch 't figuur zou misschien nog wel te-recht komen, want daar schitterden reeds oogen in het hoofd met vuur als aan 't zonlicht ontleend, zoo slechts de inborst minder chaötisch was. Want de vader meende in den zoon te zien opkomen de kiemen van allerlei extravagantien ten goede en vooral ten kwade. Hoort dien ouden leeuw brullen en grommen over dien zoon, in de brieven aan den bailli. De staart slingert over den grond, de neusgaten sperren zich open. Cela ne fait que naître et l'extravasement est déja marqué. C'est un esprit de travers, fantasque, fougueux, incommode, penchant vers le mal avant de le connoître et d'en
être capable. Dan heldert zich een oogenblik de blik op. C'est un coeur haut - heet het dan - sous la jaquette d'un banbin; cela a un étrange instinct d'orgueil, noble pourtant; c'est un embryon de matamore ébouriffé, qui veut avaler tout le monde avant d'avoir douze ans. Doch het wordt weder somber. C'est un type profondément inoui de bassesse, platitude absolue, et la qualité de chenille raboteuse et crottée, qui ne se déchenillera pas. Kortom, men hoort in al die brieven bijna hardop de wilde smart en de verbijsterde verbazing van den vader over dien zoon nog vóór hij twaalf jaren oud is; een zoon, wiens geestesgaven buitengewoon zijn. C'est une intelligence - zegt de vader - une mémoire, une capacité
| |
| |
qui saississent, ébahissent, épouvantent. Maar een zoon, die (en dat is het kwaad!) voor niets ter wereld meer eerbied heeft. Wat maakte, volgens den vader, de roem van den ouden adel uit? Wat anders dan het gevoel van waardigheid en van strenge ingetogenheid, van terugtreden voor wat achtbaar was: een gevoel, dat hem zelven tegenover zijn eigen vader had bezield. Je n'ai jamais en l'honneur (schrijft hij) de toucher la chair de cet homme respectable, de ce père essentiellement bon, mais dont la dignité contenait la bonté. Zóó moet het zijn: dacht de markies: en ziedaar, zijn zoon was het omgekeerde van dat ideaal. De zoon bezat juist het omgekeerde: hij had ce terrible don de la familiarité!
Doch de vader zou het keeren! Zelden is een opvoeding strenger te werk gegaan. Hard tegen hard. Je vois le naturel de la bête, schrijft de vader
aan den oom, en hij begon het dier te temmen. Doch de vader kon de wereld misschien gelukkig maken, hij, l'ami des hommes, maar zijn zoon kon hij niet ten onder brengen, en hem naar zijn model vervormen. Die zoon had een eigen aard en eigen karakter. Toen zond hij hem op zijn vijftiende jaar naar een soort van militaire vóórschool te Parijs; een school, staande onder den abt Choquard, die bekend was om zijn uiterste gestrengheid. En op die school moest de jonge graaf afstand doen van zijn titel: hij was niet waard een Mirabeau te zijn Je n'ai pas voulu qu'un nom habillé de quelque lustre fut trainé sur les banes d'une école de correction - schrijft de vader; j'ai fait inscrire sous le nom de Pierre Bussière ce monsieur qui a recalcitré, pleuré, ratiociné, et je lui ai dit de gagner mon nom que je ne lui rendrai à bon escient. Drie jaren bleef hij op die school, waarop hem alle briefwisseling met zijn familie verboden was. Hij deed intusschen alle mogelijke kundigheden dáár op. Hij begint alles te weten. De vader krijgt een glimlach van genoegen als hij de berichten over den zoon leest. Avec énormement de chemin à faire encore, j'ai quelque espérance de sauver mon ainé qui d'ailleurs, s'il peut cesser d'être fou, sera un drôle qui saura se tirer d'affaire.
En nu, 18 jaar oud, nog altijd den naam van Bussière voerend, moest hij in het leger. De vader koos het allerstrengste regiment voor hem uit: hij zou dienen onder den harden markies de Lambert: een vertrouwde knecht van zijn vader, Grévin, werd hem als spion medegegeven. Doch de wilde,
| |
| |
onstuimige aard van den jongeling brak door alles heen: de straffen, telkens opgelegd, tergden des te meer: spelen, schulden-maken, duelleren waren bij hem aan de orde van den dag: hij verleidde, gaf trouwbeloften, ontvluchtte zijn regiment, en de vader, ten einde raad, wist een lettre de cachet van zijn vriend, den minister Choiseul, te verkrijgen, en liet hem gevangen zetten op het fort van het eiland Rhé. J'ai senti l'ame de mon père me reprocher, d'avoir espéré quelque chose de ce misérable, schrijft de vader. En de oom de bailli deelt dit keer geheel in de verontwaardiging. Want de vader denkt er aan zijn zoon maar naar Hollandsch Suriname te zenden; en de bailli herneemt: L'envoi aux colonies hollandaises est, comme tu dis, le meilleur remède; on a la sureté de ne voir jamais reparaitre à l'horizon ce malheureux né pour faire le chagrin de ses parents et la honte de sa race. En wat nu het zetten in de gevangenis betreft, de vader heeft daaromtrent slechts gedaan wat zijn geweten hem gebood. Crois-moi, schrijft hij aan zijn broeder, il n'y eut jamais que les pères méprisables qui pardonnèrent le mépris de la paternité, et, puisque le tribunal de famille n'existe plus, il faut avoir recours pour châtier des enfants criminels au despotisme barbare des lettres de cachet, plutôt q'aux lentes formalités d'une aveugle et pedantesque justice. Qu'importe qu'ils essaient de me déchirer dans ma cuirasse d'honneur, désormais trop dure et trop cicatrisée pour que de pareils coups y puissent pénétrer! Le public n'est point mon juge, je foule aux pieds ses jugements ignorants, je ne crains que ma propre conscience,
et tant que force et volonté me dureront, je serai Rhadamante, puisque Dieu m'y a condamné. De zoon zit nu een half jaar gevangen, toen een tocht naar Corsica in gereedheid wordt gebracht. De vader doet hem ontslaan uit zijn hechtenis en zendt hem, altijd onder den naam van Bussière, in het expeditie-corps. Onderweg duelleert hij weder te Rochelle, en de vader wanhoopt geheel aan hem. Doch eens in de campagne weet hij op alle wijze zijn uitstekende begaafdheden te toonen. Behalve zijn krijgsdienst werkte hij acht uren per dag. C'est une tête forte, schrijft de vader: - il est peut-être unique - mais Dieu sait quelle tête nous verrons. De vader weet dan ook verlof voor hem te verkrijgen, en hij mag nu zijn oom den bailli op het voorvaderlijk slot van Mirabeau gaan bezoeken.
Daar gekomen, hij is nu 20 jaar, weet hij van dien oom ge- | |
| |
heel en al het hart te stelen. De bailli doet trouwens denken aan den Uncle Toby uit de Tristram Shandy, en de jonge Mirabeau, met zijn terrible don de la familiarité, blijkt in de omgeving onweêrstaanbaar. De oom ten minste is geheel met hem verzoend. Je l'ai trouvé - zegt de oom - tres répentant de ses fautes passées. Pour de l'esprit, le diable n'en a pas tant: c'est le plus adroit et le plus habile persifleur de l'univers, ou ce sera le plus grand sujet de l'Europe pour être général de terre ou de mer, ou ministre, ou chancelier, ou pape, tout ce qu'il voudra. Cet enfant m'ouvre la poitrine. Waarop de vader meer wantrouwend herneemt: Je ne te remercie pas de l'accueil que tu as fait à mon fils, puisque la main droite ne remercie pas la main gauche. Tu penses bien que tout ce que tu m'en dis m'a fait bien grand plaisir, son esprit vorace s'est trouvé à l'aise avec toi: mais défie toi, tiens toi en garde contre la dorure de son bec: c'est ou ce fut la vanité et la présomption de Satan, sa tête est un moulin à vent et à feu.
Met dat al wilde de vader hem thans ook wederzien. De vader had hem allerlei economische boeken en memoires toegezonden, en de zoon had wel geen passie voor al die staathuishoudkundige theoriën, maar werkte ze toch uit. En de vader al dat werk ziende was verbaasd en verteederd. Hij gaf hem nu voor het eerst weder zijn naam terug; hij mocht weder heeten le comte de Mirabeau, gelijk zijn vader markies de Mirabeau was en zijn jongere broeder de vicomte de Mirabeau werd genoemd. De zoon waardeerde die rehabilitatie: want was de vader een middeleeuwsch ridder, de zoon was in zijn gevoel een aristocraat zoo als geen ander. En de zoon werkt op het voorvaderlijk kasteel steeds voort. De vader schrijft brief op brief aan den oom. Ne manque pas de lui faire lire les Economiques et les Ephémerides (de eigen werken van den vader), je lui marque combien il est indispensable pour lui s'il veut porter mon nom qu'il sache ma science. - Dus moet hij al die physiocratische formules lezen, die het heil aan de menschheid zullen aanbrengen, die het paradijs zullen herstellen; al die phrases moet hij weten! De oom waarschuwt wel: ‘La matière est bien froide pour sa tête bouillante.’ Maar het helpt niet. De zoon zal het leeren, zegt de vader. Het onweder zet weêr op, de donder begint reeds te rollen, totdat in een geweldige bliksem-straal de vader weder zijn zoon in het ware licht ziet. Daar is, dunkt mij, geen dieper woord over Mirabeau gesproken dan 't gezegde, dat thans de vader in zijn woede ontvalt:
| |
| |
Ik heb alles gedaan wat ik kon om mijn beginselen en wijsheid in mijn zoon over te gieten: le bourrer de principes: maar mijn zoon - het is alles vergeefs, il a humé toutes les formules.
Ja de zoon - zoo te-recht door zijn oom mon neveu l'ouragan genoemd - heeft later als met een geweldige bezem al die drek der oude formules opgeruid en de spinnewebben en de stof doen stuiven en vliegen, opdat het gebouw der menschelijke samenleving weder voor een ieder - niet alleen voor gepriviligieerden - bewoonbaar zou blijken!
Doch dit zou later geschieden. Voor het oogenblik waren het ook reeds stormachtige dagen met den vader. De vader was bezig te woeden tegen een ieder. Tegen zijn vrouw, die hij een geweldig proces aandeed en in een klooster wilde doen plaatsen; tegen een zijner dochters, de voluptuense markiezin de Cabris, die hij evenzoo in een klooster als straf wilde kerkeren; en dan deze oudste zoon, die nooit wilde wat l'ami des hommes gebood! Het waren harde tijden: - toch werd ditmaal de losbarsting tegen den zoon afgewend en in Februarij 1771 kreeg de zoon zelfs verlof in Parijs te komen. Hij werd aan het hof te Versailles voorgesteld, en bij al de hooge familiën had hij zijn entrée: en de indruk dien hij overal maakte was verblindend. De vader begint nu eerst goed te begrijpen, dat de zoon van een ander maaksel is dan hij zelf. Hoort hem zijn biecht doen in deze merkwaardige woorden: Ton neveu, schrijft hij aan den bailli, est trois jours par semaine à Versailles: il n'usurpe rien et atteint tout: il attrape les entrées partout. Il étonne ceux-là mêmes qui ont roti le balai à Versailles. Je n'ai pas du tout l'intention qu'il y vive et qu'il fasse comme les autres le métier d'arracher ou de dérober sa substance au roi, de patrouiller dans les fanges de l'intrigue, de patiner sur les glaces de la faveur; mais il faut pour mon but même qu'il voie de quoi il s'agit; et quand on me demande pourquoi, moi qui n'ai jamais voulu m'enversailler, je l'y laisse aller si jeune, je réponds qu'il est bâti d'une autre argile que moi, oiseau hugard dont le nid fut entre quatre tourelles; que tant que je l'ai vu à gauche je l'ai caché: sitôt que je le trouve à
droite, il a son droit; qu'au reste, comme depuis cinq cents ans on a souffert des Mirabeau qui n'ont jamais été faits comme les autres, on souffrira encore celui-ci, qui, je le promets, ne descendra pas le nom.
| |
| |
Na zulke woorden zou men meenen dat de verzoening duurzaam was; doch neen! de ware strijd begint eerst goed. De zoon is man geworden, en de twee tegenstrijdige machten, bestemd om te-samen te leven, stooten elkander op ieder oogenblik het hoofd. Nu eens neemt de jonge graaf (o gruwel) de partij op van zijn moeder; dan weder zijn het groote schulden, die ergernis geven. De zoon moest op het einde van 1771 Parijs weder verlaten, en op bevel van zijn vader de administratie der goederen in Provence voeren. De vader drong voorts tot een huwelijk. En dat huwelijk werd dan ook in Provence met de dochter van den markies de Marignane gesloten. Het huishouden werd te Aix opgezet. De door de wederzijdsche vaders (want ook de markies de Marignane was van zijn vrouw gescheiden) verleende toelage was niet groot. En Mirabeau was daarentegen geneigd op grooten weidschen voet te leven. Weldra moest het meer wereldsch leven te Aix worden vaarwel gezegd, en betrok het jonge paar het oude sombere kasteel Mirabeau - vèr van de bewoonde wereld. De graaf deed het kasteel wat opknappen, wilde het eenigzins voor zijn levenslustige vrouw opvrolijken; - doch midden onder dien arbeid (terwijl natuurlijk al die verbeteringen weder nieuw geld kostten) achterhaalt hem een lettre de cachet. De verkwistende zoon werd door dat vonnis naar Manosque, een stadje aan de grenzen, verbannen, terwijl hij in Mei 1774 geheel onder curateele werd geplaatst. Daar in Manosque nu begon Mirabeau te schrijven. Het werk dat hij schreef was bijna een kreet van het hart; het was een Essai sur le despotisme. Vol declamatiën, maar tevens vol bitteren ernst en vuur. - Het bevel was geweest, dat de graaf van Mirabeau nooit Manosque mocht verlaten; eens echter, het was een zomeravond, hij was nog slechts
eenige maanden te Manosque, rijdt hij over de hem gestelde grens. Hij ontmoet op weg den baron de Villeneuve Moans en zijn bloed begint te koken. Die baron heeft zijn zuster, de markiezin de Cabris, midden op de promenade te Marseille geïnsulteerd. Hemel en Hel! Hij grijpt naar de karwats en de baron de Moans weet met wien hij te doen heeft. Een proces is het gevolg, een proces, waaruit van zelf blijkt, dat Mirabeau zijn kerker heeft overschreden.... hij wordt op bevel van zijn vader door een nieuwe lettre de cachet weggevoerd en ver van zijn vrouw en kind overgebracht naar het kasteel If, op een rots, aan den ingang der haven van Marseille.
| |
| |
Zijn vrouw en zijn kind heeft hij nooit wedergezien! Doch daar was zoo wilde moed in de borst van dezen jongen man; zoo veel vuur gloeide daar door zijn aderen; zoo wijd was nog de levenshorizont, dat er geen oogenblik van melancholie zelfs denkbaar was. Trouwens, de jonge vrouw verveelde hem bijna reeds. Binnen zoo engen kring, als een mariage de raison, kon hij zijn liefde niet samendringen. Een amourette met de dochter van den cantine-houder Mouret was spoedig op het kasteel If zelf vastgeknoopt. Hij was daarbij voor een ieder de vriendelijkheid zelve, le terrible don de la familiarité deed zijn uitwerking gelden. De vader hoort hoe zijn zoon zich schikte in het leven. Spoedig verwierf hij een nieuwe lettre de cachet, en werd de zoon, na een verblijf van tien maanden te If, overgeplaatst (25 Mei 1775) naar het kasteel van Joux bij Pontarlier, op de grenzen van Zwitserland en het Juragebergte.
Dáár op het afgelegen kasteel van de Jura, begint nu het tweede bedrijf van het drama van zijn leven. Tot nu toe hebben wij hem alleen in aanraking gezien met zijn vader. Wij hebben niet geschroomd eenigzins breed de brieven van zijn vader over hem te plunderen: twee zulke rijke naturen komen tegelijkertijd en te-samen daardoor aan het licht: en daarenboven die brieven (onze lezers zullen het opgemerkt hebben) zijn geschreven in een fransch dat niet te vertalen is; het is het feodale fransch, zoo als het ook schittert in de Mémoires van den hertog de Saint Simon. Een fransch dat onze jonge graaf ook kan schrijven als hij wil; maar dat hij spoedig toch laat varen, omdat hij, als hij schrijft, begrepen wil worden door de massa. Hij daalt van de bergrots af. Hij heeft le don de la familiarité. Doch wij laten nu die al te verleidelijke brieven daar. Van nu af aan - al blijft de vervolging van den vader steeds voortduren - is het niet meer de vader, die in de eerste plaats in zijn leven vooraan staat; neen, van nu af aan is het de vrouw. Niet één vrouw, niet één liefde; neen, al wat het vrouwelijk geslacht als schatten van teederheid, van overgave, van zelfverloochening, van samensmelting van geest en ziel, te bewaren heeft, wil hij met één slag veroveren; al wat de liefde aan zinnelijkheid, aan hartstocht, aan verheffing, aan dronkenschap, aan ontroering, aan zaligheid kan schenken, wil hij genieten. Waarom niet? Zijn verschijning beduidt kracht. Hij heeft gebroken met alle formules van het leven. Zijn
| |
| |
vader had phrases genoeg over het geluk geschreven; hij wilde het leven ééns bij 't woord nemen.
Onder al die vrouwen, die hem in den wilden roes van het leven alzoo gevolgd of begeleid hebben, zijn er drie figuren, die achtereenvolgens op hem invloed hebben uitgeoefend en in wier brieven of mededeelingen wij zijn eigen leven moeten zoeken. De eerste van die vrouwen was de markiezin de Monnier, de bekende Sophie. Zij woonde te Pontarlier met haar man, den rijken, gierigen markies de Monnier, heer van Courvière, Marmarols, enz., enz. De markies nu was zeer oud, 75 jaar; de markiezin zeer jong, 22 jaar; de markies was jaloersch, de markiezin verveelde zich. Daar wordt door den gouverneur van het kasteel van Joux, den graaf de Saint Mauris, de 26-jarige Mirabeau aan den markies en zijn gemalin voorgesteld, en het nieuwe en zeer oude avontuur der liefde begint. De oude markies zag hem gaarne aankomen; hij vond hem te leelijk om zijne vrouw te bekoren. Maar de markies zag alleen naar het oppervlakkig uiterlijk, naar het masker; die iets scherper beschouwde, zag op het gelaat van Mirabeau een physionomie, die het leelijke had overwonnen. Achter die groeven der pokken, achter die opgezwollen wangen, kon men de primitieve fijne, nobele, strenge lijnen en trekken van zijn familie zien, zij het ook dat breede vormen, van de moeder overgeërfd, aan alles een grof zinnelijken plooi en wending gaven. Hij had de schoonste hand. Dan troffen dadelijk die groote oogen, zoo brutaal en zoo stout bijwijlen opziende, en toch soms zoo zacht, en voorts de welige rijkdom van het zwarte haar, dat hij als zijn manen kon schudden. Voeg daarbij, dat hij niet al te groot, doch breedgeschouderd en sterk was, en gij kunt het figuur u voorstellen. De eerste indruk dien men kreeg was schrik en verbazing; bij de tweede was men, als hij aan 't spreken was, reeds overwonnen. Sophie
bukte dadelijk. Zij zelve was geëxalteerd, zoo als de vrouwen op het einde der 18e eeuw zich volgens de lessen van Jean Jacques Rousseau vormden; zij was aangetast door de extrême sensibilité dier dagen; zij was schoon en groot, een Juno-gestalte, met donker haar en eenigzins opgewipte neus; zij wilde ook de passie kennen; haar vurig karakter haakte naar het romaneske, en zij vond dat alles bij Mirabeau. Het was eerst een spelen met vuur, dan een wilde droom. Een ontvluchting volgde. Eerst naar Zwitserland, dan naar Holland, naar Amsterdam. O mon
| |
| |
amie, d'un bout à l'autre, ils sont bien uniques nos amours! schreef haar later Mirabeau. En zeer zeker, de kleermaker le Quesne in de Kalverstraat (hij woonde in het tegenwoordige Keizershof) wist niet wat geheel éénig paar hij den 7den October 1776 in zijn huis opnam, toen hij aan Monsieur en Madame de Saint Mathieu, zoo als zij zich naar een bezitting der Mirabeau's noemden, kamers verhuurde. Zij hadden bijna geen geld toen zij daar kwamen en Mirabeau moest als een broodschrijver werken om den kost te verdienen. In de kamer van de Kalverstraat kraste de pen altijd door over het papier. Hij keek niet van zijn boek op, dan om te zien in de oogen der schoone markiezin. Hoe arm ook, hij was zoo rijk! Hij was in een stemming om neêr te zien op al die Mijnheeren en Mevrouwen, die daar in de naauwe straat drentelden en liepen, kochten en handelden en politiseerden. Hij was nu volkomen vrij. Hij had zijn pen en zijn degen! Hij droeg gewillig de lasten van de lusten. Hij vertaalde altijd door, meest Engelsche werken voor den bekenden boekverkooper Michel Rey (ce fripon de libraire), en verdiende zoo twaalf gulden per dag. Het was een leven in de soldij der heeren uitgevers. Une vie disetteuse et heureuse, zoo als hij het later noemde, de gelukkigste tijd dien hij ooit heeft gekend. Er later aan denkende, rekende hij van al die negen maanden, die hij daar in de Kalverstraat bleef, slechts acht dagen als verloren dagen; het was een week die hij gegeven had aan de wetenschap en aan vrienden; hij was toen te Rotterdam op een wetenschappelijke bijeenkomst geweest.
Maar van de twee oude markiezen de Monnier en de Mirabeau zou het natuurlijk te veel gevergd geweest zijn, zoo zij dat geluk aan onze beide geliefden ongestoord lieten genieten. De heer Engelbregt heeft in een alleraardigste studie aangetoond, hoe de Hollandsche overheid aan die oude markiezen de hand leende. De jonge graaf de Mirabeau had Holland als een veilig toevluchtsoord beschouwd en den 14den Mei 1777 werden zij beiden aan huis van Le Quesne gearresteerd. Zij werden nu beiden als gevangenen naar Frankrijk gevoerd. Sophie werd weldra naar het klooster de Sainte-Claire, te Gien, een stadje dicht bij Orleans, gevoerd; en voor Mirabeau zelven openden zich door een nieuwe lettre de cachet den 7den Junij de poorten der gevangenis van Vincennes. Daar in dien kerker bleef hij 42 maanden; denkt u bijna vier jaar, in de beste kracht
| |
| |
van zijn leven. Zijn hoofd kookte van plannen, het bloed bruischte hem door de aderen; hij wilde handelen en kon werken als geen ander - en hij zat gevangen. Toch is weder geen enkel ziekelijk melancholiek denkbeeld bij hem waar te nemen. Neen, wordt hij opgesloten, welnu, hij zal werken. Want als het leven zich weder voor hem opent, moet hij dubbeld zijn tijd inhalen. En zoo sterk was die organisatie van zijn lichaam, zoo onstuimig zijn levenskracht, dat hij na 42 maanden vertoevens in den kerker, niet alleen breeder maar grooter was geworden. Zijn physieke natuur was niet te temmen. Hij werkte van alles, schreef altijd door. Meest vertalingen, uittreksels om zich te onderrichten, mémoires en boeken en dan altijd door die brieven aan Sophie, die naderhand gevonden en verzameld, het pendant zijn geworden der Nouvelle Heloïse van Jean Jacques Rousseau. Het zijn wilde kreten, die in de brieven vernomen worden; de orkaan is niet tot rust. Wilde kreten van hartstochtelijke liefde gericht tot Sophie. Woorden van vuur, zingende vlammen, die vrij wat beter voor altijd verborgen hadden moeten zijn. Doch de brieven waren slechts de verpoozing van het harde werk. De pen werd niet uit de hand genomen. Niettegenstaande hij slechts één uur per dag in een klein tuintje mocht loopen en dus den ganschen langen tijd vóór zich had in zijn kerker, sliep hij slechts 3 uur. Allerlei werk is dan ook gevonden: een vertaling van de Agricola van Tacitus, een tractaat over de inenting, een verkorte fransche grammaire, een opstel over de verdraagzaamheid, alles door elkander; maar het meerendeel houdt zich bezig met de begrippen van absolute vrijheid. De tijden der tyrannie en der gepriviligeerde standen moeten ophouden. De begrippen van
wederzijdsche burgerlijke verdraagzaamheid moeten in het leven treden in Frankrijk. ‘Ziet naar Holland, die school en dat tooneel der verdraagzaamheid.’ ‘In de plaats waar alles mij toeroept: “gij zijt niet vrij,” druf ik zeggen: “ik ben vrij geboren.”’ En door alles heen klinkt de wilde declamatietoon, die zeker is, dat het niet gedaan met hem is, dat een toekomst hem nog wacht, waarin hij nuttig zal zijn voor zijn land. Hij is nu begraven, doch hij zal opstaan! Over den vader sprekende, blijft zijn toon waardig; hij eerbiedigt diens handelingen, zoo als de ééne vijandelijke macht de andere eerbiedigt. Il a commencé par vouloir m'asservir, et ne pouvant y reussir, il a mieux anné me briser que de me laisser croître auprès de lui,
| |
| |
de peur que je n'élévasse ma tête tandis que les années baissent la sienne. Doch soms wordt het hem toch te bang. Zijn krachtige organisatie is niet meer bestand tegen het ecuwig stilzitten, tegen de eeuwige stilte; hij wil het leven en het zonlicht zien, en hij barst los in die klacht, die men niet goed zonder ontroering kan lezen: Cet état contre nature - zoo schrijft hij aan den vader - auquel je suis asservi, mine les restes de mon être. Des maux internes me font une guerre cruelle. Tantôt des hemorragies abondantes m'épuisent et indiquent la révolution que fait sur moi la vie renfermée. Tantôt des coliques néphrétiques, auxquelles vous savez que j'ai toujours été sujet, me déchirent; la privation d'exercice les multiplie et les aggrave. Mes yeux, échauffés par l'absence continuelle du sommeil, succombent sous l'application d'un travail sans fin, pour lequel je n'ai presque aucunes ressources, et dont rien ne me distrait. Le droit est débilité jusqu'à me refuser service. Ma poitrine, oppressée par le sang, couve un poison lent qui me ronge. En un mot, mon être moral et physique croule sous le poids de mes fers. Mais certes je ne m'exposerai point à voir arriver à pas lents la stupidité, le désespoir, et peut-être la démence. - Je ne puis soutenir un tel genre de vie: mon père, je ne le puis. Souffrez que je voie la soleil, que je respire plus au large, que j'envisage des humains, que j'aie des ressources litteraires, depuis si longtemps unique soulagement à mes maux, que je sache si mon fils respire et ce qu'il fait.... Voorwaar,
de omstandigheid, dat de vader, dit alles weigerende aan den gevangen zoon, zich toch l'ami des hommes durfde blijven noemen, gevoegd bij het feit, dat de zoon bij zijn sterven toch naast dien vader alléén wilde rusten; dat te-samen genomen, bewijst wel dat die twee rotsachtige naturen verbonden waren door een liefde zóó sterk, dat zij voortdurend met den haat moest worstelen!
Hij was 30 jaar (het was in December 1780) toen hij uit het kasteel van Vincennes werd ontslagen. Intusschen was zijn kind, dat hij had moeten verlaten, toen hij naar het fort van If werd gesleurd, gestorven toen het 5 jaar oud was geworden. Dat sterfgeval was dan ook de aanleiding dat de vader allengs de gevangenisstraf deed opheffen. De vader wilde nakomelingen hebben voor zijn geslacht. Doch al liet hij hem vrij: hij wilde hem in het eerst niet zien of ontvangen. Zie hier de eerste ontmoeting. Vader en zoon hadden elkander in geen negen
| |
| |
jaren gezien. Het is beschreven in een brief van den vader aan den bailli. Tu me demandes si je le vois? Non sans doute. Je ne réponds même que sous dictée et par Garcon (dit was de secretaris van den markies). Je ne lui permettrai pas de sitôt. Je me suis, à la vérité, trouvé face à face vis à vis de lui, sortant de chez Desjobert (zijn advocaat); je lui trouvai l'oeil percant, l'air fort et sain; il baissa la tête, il s'écarta le plus qu'il put et je passai mon chemin. Zoo moet het zijn; geen weekelijkheid; de zoon moet het hoofd buigen, moet ter zijde zich stellen, en ik, de markies, ik ga, door niets gestoord, mijn weg. - Eerst in Mei van het jaar 1781 mocht de zoon voor het eerst in het huis van zijn vader komen. Hij wierp zich op de kniëen, en de vader nam den verloren zoon op. Je dis à Honoré, schrijft hij aan den bailli, en lui tendant la main, que j'avais dès longtemps pardonné à l'ennemi, que je la tendais à l'ami, et que j'espérais pouvoir un jour bénir le fils.
Doch hij moet nu gaan volvoeren wat de vader wilde: zich verzoenen met zijn vrouw. Een zee van moeijelijkheden stond hem echter in den weg. Vooreerst het vonnis wegens het ontvoeren van de markiezin de Monnier, dat geenszins te-niet was gedaan door de lettre de cachet, die hem te Vincennes had gekluisterd. Dat vonnis van de rechtbank te Pontarlier moest worden vernietigd, wilde hij niet telkens als voortvluchtige opgejaagd worden. Daarbij kwam nog iets anders: met de markiezin de Monnier had hij sinds de verzoening met zijn vader gebroken; hij wilde haar door een herziening van het vonnis nu ook in haar rechten herstellen. Hij stelde zich dus den 12den Februarij 1782 vrijwillig gevangen bij den cipier te Pontarlier, en begon nu revisie van het vonnis te eischen, op grond dat het juridiek bewijs van het overspel ontbrak. Alleen door onbeschaamde stoutheid kon hij dit proces winnen; en die onbeschaamdheid was hem toevertrouwd. Drie memories leverde hij in, wier toon alle gevoel van betamelijkheid kwetste, daar ze opgevuld waren met schandalen van allerlei aard; doch hij bereikte zijn doel. Den 14den Augustus, dus na weder een half jaar gevangenis, werd hij vrijgesteld en het vonnis, voor zoover hem betrof, te uiet gedaan. In de verdediging had hij echter noodzakelijk het gedrag van zijn vader omtrent hem weder ter sprake moeten brengen; de opsluiting te Vincennes was op heftige wijze door hem besproken. De vader was dus
| |
| |
weder in onmin met hem geraakt. Doch Mirabeau ging nu, zonder zich daarom te veel bekommeren, recht-af op het doel, dat hij wilde verkrijgen, de hereeniging met zijn wettige vrouw.
Het was een geweldig proces, dat hij ondernam tegen de familie de Marignane. Die familie eischte daarentegen echtscheiding, en de rechtbank te Aix moest de zaak beslissen. De Marignanes namen, om hun zaak te verdedigen, den besten advocaat uit Parijs, den bekenden Portalis; en Mirabeau besloot zelf zijn eigen zaak te bepleiten. Want daar was wakker in hem geworden de gave der welsprekendheid. Zijn geheele voorkomen leende zich daarvoor. Hij kon bevelen met de oogen en met een geste de tegenpartij vernietigen. De abrupte toon, erfgoed van het feodale geslacht, wisselde af met den stroom der wildste inspiratie, en zijn toehoorders gevoelden zich verpletterd. Tegen de waarheid echter kon hij met al de kracht van zijn genie niets bewerken. De bewijzen waren er te over, dat de echtscheiding waarlijk niet zonder reden werd aangevraagd; den 5den Julij 1783 besliste dan ook de rechtbank tegen hem het vonnis. Doch de indruk dien Mirabeau door zijn redevoeringen gemaakt had, was verpletterend. Wil men goed begrijpen met wat geweld hij optrad en sprak, men kan het nog hooren in de eigenaardige woorden van den vader, die weder woedend van toorn tegen den zoon was, omdat in dat proces natuurlijk al de oude wonden waren opengereten; - die bovendien razend was, dat een telg der ridderlijke Mirabeaus als een gewoon advocaat optrad. De vader schrijft aldus aan den bailli: Figurez vous le triomphe de ce saltimbanque; le jour des grandes marionettes, malgré la garde triplée, porte, barrières, fenêtres, tout a été envahi par la foule hébêtée; il y en avait jusque sur les toits pour le voir, sinon l'entendre; et c'est dommage que tous ne l'entendissent pas, car il a tant parlé, tant hurlé, tant rugi,
que la crinière du lion était blanche d'écume et ruisselait de sueur.
Het was een booze tijd, die nu voor hem aanbrak. De vader wilde niets van hem weten. Hulpmiddelen van geldelijken aard had hij niet. Schulden slechts te veel. Hij moest schrijven en uitgeven om het leven te leiden, een leven, bezoedeld door allerlei buitensporigheden. Liaisons met actrices - wij noemen alleen de infame verhouding, waarin hij stond tot madame Saint-Huberti - volgden elkander op; obscene boeken werden geschreven; al het slechte in dien chaös van goed en kwaad
| |
| |
kwam boven: de arm, als hij niet den degen in het duel voerde, omknelde slechts het weelderig genot; het wilde haar schoot welig om de slapen, toen midden onder die onreinheid er weder een heroiek en nobel gevoel in hem geboren werd, de liefde tot Henriette de Nehra.
Het is de tweede vrouw die inderdaad invloed op zijn leven heeft uitgeoefend. Haar beminnelijke verschijning en het half mysterieuse waas, dat over haar lot is verspreid, oefent zelfs nu een zekere betoovering uit. Die haar geschiedenis volgen langs stoffige archieven en muffe papieren, ze worden nú bijkans haar ridderlijke volgers; wat moet wel de indruk geweest zijn, toen Mirabeau haar in persoon leerde kennen? Zij was een natuurlijke dochter van Onno Zwier van Haren. Toen de vader stierf was zij veertien jaar oud. Een kleine lijfrente was haar deel en hiermede werd zij naar Frankrijk gezonden en als ‘pensionnaire libre’ in een klooster geplaatst. Daar zij den naam van haar vader niet kon voeren, moest de anagram van dien naam (Nehra) toch herinneren aan haar afkomst. Negentien jaar oud, leerde zij Mirabeau kennen. Haar frischheid en schoonheid schenen verrukkelijk. Maar wat slechts te meer aantrok, was haar zachtheid. Veroordeel haar niet, zoo zij zich aan Mirabeau verbond! Als de smet der geboorte u doet verschuilen, als de familie-omgeving u verstoot, als uw bestaan zelf reeds een verbreking der maatschappelijke orde is; als gij, dochter van een protestantsch edelman, toch in een katholiek klooster wordt weggeborgen; als naar godsdienst niet gevraagd wordt; als gij in den atmosfeer der sceptische 18e eeuw leeft; wat blijft er over dan de liefde? En Mirabeau is haar eenige gehechtheid gebleven. Zij heeft hem vrijwillig verlaten na vijf jaren met hem geleefd te hebben, en geen andere genegenheid heeft zij meer gekoesterd. Haar zachte invloed, waar hartstocht bijna was uitgesloten (want de verhouding was in niets te vergelijken met de stormachtige liefde van de markiezin de Monnier) was weldadig voor Mirabeau. Hij schrijft er zelf
over aan Champfort. J'ai une compagne de mon sort, une compagne aimable, douce, bonne....... Vous verrez sa physionomie angélique, sa pénétrante douceur, la séduction magique qui l'entoure..... Je vous jure, mon ami, je vous jure dans toute sincerité de mon âme, que je ne la vaux pas, et que cette âme est d'un ordre supérieur par la tendresse, la délicatesse et la bonté. - Wij kunnen over het ontstaan en den
| |
| |
aard der betrekking tusschen hem en haar thans niet uitweiden. Ook zij moest den eersten indruk overwinnen. L'après-diner du même jour, je le vis pour le première fois. La figure me deplut à un point inconcevable: je reculai d'effroi.... j'ai remarqué depuis je ne suis pas la seule qui, après avoir reçu cette impression défavorable, se soit non seulement accoutumé à son visage, mais ait fini par trouver que ses traits convenaient à la tournure de son esprit. Wat haar vooral bewoog, was zijn ongeluk. Vader, vrienden, fortuin, alles had hem verlaten; zij bleef hem alleen, en wilde voor hem in de plaats treden van dat alles. Zij leerde hem in het begin van 1784 kennen. Hij raakte een gevoelige snaar bij haar aan, door haar te spreken van Onno Zwier van Haren, dien hij tijdens zijn vroeger verblijf in Holland gekend had, en zij volgde hem naar België, en naar Maastricht, waar hij een memorie over het proces met zijn vrouw liet drukken, keerde met hem naar Parijs terug en werd zijn gezellin. Wij zien dadelijk de hollandsche vrouw doorschemeren, de huishoudster, die voor het linnen zorgt, de uitgaven beperkt en regelt en de cadeaux naar de winkels terugbrengt. Mirabeau kwam aan het werk en schreef tot etenstijd alle dagen door. Zoo leefden zij twee en een halve maand te Parijs. Toen hoorde hij, dat wegens het drukken der memorie over het proces, de minister van Justitie een nieuwe lettre de cachet tegen hem had verkregen. Het was dus zaak te vluchten. In 24 uren braken zij op en gingen zij te samen naar Engeland.
Het verblijf in Engeland is vooral in de laatste jaren eerst in détails bekend geworden, sinds de verschijning der mémoires van Sir Hugh Elliott, den broeder van Lord Minto. Mirabeau was met die twee broeders op de school van l'Abbé Choquart geweest, en vond ze nu hier in Londen terug. Hij had zich reeds in Augustus 1783 uit Aix tot hen gewend, met het verzoek, of zij ook gelegenheid voor hem zagen in Londen geld te verdienen. Nu kwam hij bij hen. Lady Elliott, de stijve vrouw van Sir Gilbert, was door dien zonderlingen gast geheel buiten haar zelve. Doch Mirabeau had geen plan de hooge societeit te ontmoeten; hij zag in Engeland slechts enkele mannen van naam; vooral Vaughan, Romilly, Lord Shelburne, Price en Burke; de staatslieden, in wier kring hij de begrippen van vrijheid, van verwerping van het absolute gezag, van burgerrechten, en van eerbiediging van persoonlijke
| |
| |
zelfstandigheid kon hooren bespreken. Een staat van zaken, die dáár in Engeland hand aan hand ging met eerbiediging van het koninklijk gezag, of liever, die steunde op een vereeniging en samensmelting tot één doel van vorst en volk en aristocratie. Mirabeau werd niet moede die harmonische werking van verschillende staatskrachten na te gaan. Voorts schreef hij. Opmerkingen over de Schelde-questie; aanmerkingen op het compte rendu van Necker: een historie van Genève; allerlei onderwerpen werden ter hand genomen, Toen ging na eenigen tijd Henriëtte de Nehra naar Frankrijk om van den minister baron de Breteuil het verlof tot vrije overkomst in Frankrijk voor Mirabeau te vragen. Het gelukte haar en hij kwam terug in Parijs. Sinds die terugkomst uit Engeland, werd vooral het ernstige studie-werk met kracht voortgezet. Een kennismaking met Clavière gaf de richting tot financieele studiën. Allerlei zulke boeken verschenen van zijn hand: la caisse d'escompte, la banque de Saint-Charles, enz. Hij leerde toen in die dagen Talleyrand kennen en Lauzun. Henriëtte de Nehra behield nog altijd haar stillen en vasten invloed op hem, zij het ook dat hij haar niet altijd getrouw bleef. - Maar de cijfers en de berekeningen begonnen hem te vervelen, hij begeerde te handelen, hij wilde zich met politiek bemoeijen en vreemde hoven zien.
Dit was de aanleiding tot zijn reis naar Pruissen en zijn verblijf te Berlijn. Talleyrand - toen nog abbé de Périgord - maakte hem de reis mogelijk. Mirabeau zelf was in moeijelijke omstandigheden, meestal zonder geld. De abbé Périgord nu sprak over hem met den minister Calonne en ried aan hem naar Pruissen te zenden, niet als geaccrediteerd agent, maar als ‘voyageur observateur’. Het was duidelijk dat Frederik de Groote niet lang meer zou leven, en zijn dood zou natuurlijk een groote verandering in de politiek van Europa uitoefenen; van belang was het de mogelijke gevolgen van dat feit, de complicatiën die daaruit konden ontstaan, door een scherp oog te doen nagaan. Calonne was niet tegen dat denkbeeld. Hij sprak er over met Vergennes, den minister van Buitenlandsche Zaken, en deze toonde zich er ook gunstig voor en verkreeg de toestemming van den koning. Het zou echter een volstrekt geheime missie blijven; zoo geheim, dat de brieven van Mirabeau niet langs den gewonen weg zouden gaan. Mirabeau zou zijn in cijfers gestelde brieven zenden aan
| |
| |
den abbé de Perigord; deze zou ze ontcijferen en ze ter hand stellen aan Vergennes, terwijl hij tevens belast zou blijven de instructiën, die men aan Mirabeau zou geven, hem mede te deelen. Zoo was Mirabeau dus weldra - na een voorloopige reis - te Berlijn gevestigd, altijd met Henriëtte de Nehra en een kind, in naam een zoon van den beeldhouwer Lucas de Montigny, doch aangenomen door Mirabeau. - In Potsdam stond nog - toen hij er aankwam - met het bovenlijf leuende over zijn stok, de scherpe figuur van Frederik de Groote: een oude leeuw op de wacht. Onder den breeden driekanten hoed schitterden nog oogen, machtig, doordringend, bliksemstralen schietend. Hij had zijn dagwerk reeds volbracht. Slechts enkele korte zinnen mompelde hij tusschen de tanden; zinnen, die niet getuigden van eerbied voor het streven van het jong opgekomen geslacht. Mein lieber Professor - zoo had het ééns uit dien mond tot Solger geklonken, na een preekwaarin het leerstuk der erfzonde door dezen was bestreden - er kennt die infame Rasse noch nicht. En aan Lafayette, den held van den Americaanschen oorlog, die eenigzins luidruchtig aan het Pruissische hof (bij een bezoek) gesproken had over beginselen van Americaansche vrijheid en gelijkheid, had de oude koning met zijn saccadeerende stem het volgende toegevoegd: ‘Mijnheer, ik heb een jong mensch gekend, die na zulke streken van vrijheid en gelijkheid bezocht te hebben, zich in zijn hoofd haalde om dat alles in zijn eigen land over te brengen. Weet gij wat er met hem gebeurd is? - Neen, Sire! - Ik heb hem doen ophangen.’ Welnu, Mirabeau kreeg gelegenheid dien ‘laatsten der koningen’ nog voor het scheiden van zijn arbeid te zien, en had tijd genoeg het werk van dien vorst:
‘den staat’ in oogenschouw te nemen. Want voor de mannen van de 18e eeuw, die den zevenjarigen oorlog nog niet zoo lang achter zich hadden, was het feit des te sprekender, dat de gansche Pruissische staat alleen en uitsluitend het werk was der Pruissische koningen. Een waar kunststuk. Een probleem door Frederik de Groote met vaste gegevens en volgens een bepaald afgebakend plan uitgewerkt. Hier was niet vertrouwd op den kloeken zin der burgerij zoo als in Holland; hier was geen resultaat verkregen door evenwicht van krachten en partijen in een volk zoo als in Engeland; neen, alles was hier uitgegaan van een organiseerend hoofd van een vorst, van een koninklijken wil. Frederik de Groote wilde het - daarom was de Pruissische monarchie
| |
| |
krachtig. Hij wilde het - daarom was er geloofsvrijheid in zijn land: in mein Land kann jeder nach sein Façon selig werden. Hij wilde het - daarom bloeide de landbouw en de industrie. Hij wilde het - daarom was er een leger, waarvoor ieder terugdeinsde. De Pruissische staat was een constructie uit het hoofd: een machine, door een vaste hand uit allerlei gegevens te samengebracht; en zóó te samengebracht, dat zelfs die hand zich nu kon terugtrekken; toch bleef alles vast inéén. Mirabeau kon zich geen rekenschap genoeg geven, terwijl hij daar in Pruissen was, van het bloeijend bestaan van dien staat. Zoo was verwerkelijkt het woord: gelukkig een land waar de koning een wijsgeer en de wijsgeer een koning is. Het idee, besloten in het brein, ‘dans ce petit espace, là, sous le front, entre les deux sourcils’, beteekende toch ook iets. Als dat idee vormend werkte op een ruwe chaotische stof, dan kon toch ook een blijvende organisatie geschapen worden. Met de elementen, die in een staat zich lieten analyseeren, kon onder zekere omstandigheden een experiment gewaagd worden. En als een koning drager was van zulk een vormend idee, dan was het een heerlijke zaak. Het constueeren van een staat op aarde was toch een verheven werk! Een kracht, die van boven uitging en ten goede wilde werken, was in de politiek zeer zeker op gelijke lijn te stellen met den drang naar vrijheid, die van beneden opkwam. Wat slechts absoluut verwerpelijk mocht heeten, dat waren de privileges en voorrechten der gepriviligieerde standen, die daar tusschen het volk en den monarch stonden. Al die ideeën woelden in zijn brein. De correspondentie met den minister Vergennes en den abbé de Perigord was bijna geen hoofdzaak meer;
hoofdzaak was het goed waarnemen der toestanden van den Pruissischen staat. Hij stelde zich in betrekking met een pruissisch majoor, den majoor von Mauvillon te Brunswijk, en begon materialen voor een groote studie over dien staat te verzamelen.
In dien zelfden tijd had hij zich mede verbonden met allerlei Duitschers, die tot de gezelschappen der zoogenaamde illuminés behoorden. Dat was ook een denkbeeld, dat hem zeer bezig hield. Het was een methode om een doel te verwerkelijken. Een samenzweering, ten einde het goede te vestigen. Engelands gezonde atmosfeer kende slechts het publieke leven; uitingen en middelen in het openbaar verkondigd en bewerkstelligd; maar er kon toch in landen, waar het staats- | |
| |
bestuur despotiek alle werking van vrijheid en in de open lucht verbood, soms plaats zijn voor mijnen en wegen onder de aarde, voor organisatie in stilte, voor verbindingen en bondgenootschappen in het geheim, voor maskers en verkleedingen, voor het spelen van tweeërlei rol, waarbij het uitwendige vertoonde karakter niet altijd de ware gedachte uitdrukte... opdat, na een gegeven teeken, maskers en verkleedingen werden weggeworpen, uit de soeterreinen van alle kanten de helpers kwamen opdagen, en de ware tot nu toe verborgen persoon in het licht te voorschijn kon treden.
Ondertusschen ging echter het woelige leven - bij Mirabeau zijn we altijd als in den atmosfeer van een onweder - zijn gang. Terwijl hij in Berlijn opmerkte en schreef, met Nehra en het kind speelde en zich amuseerde, gebeurden er geweldige dingen in Frankrijk. Calonne had de notabelen bijeengeroepen, ten einde hun raad te vragen wat gedaan moest worden om het deficit der fransche financiën te dekken. Mirabeau doorzag wat geweldige consequentiën deze stap zou hebben en wilde moeite doen om secretaris van die vergadering van notabelen te worden. Daarbij kwam, dat zijn particuliere zaken een slechte wending begonnen te krijgen, daar de vader bij het scheiden van zijn erfdeel hem al de kosten der verschillende gevangenisstraffen wilde doen dragen. Dertigduizend franken waren hem door den markies afgerekend, die Mirabeau zou moeten betalen, omdat de vader veel kosten had gehad om hem telkens te doen vatten en in de kerkers te Joux, te Vincennes, enz., te plaatsen. Deze wijze van cijferen was niet die van den zoon. Hij vloog den 20sten Januarij 1787 naar Parijs en liet Nehra met het kind te Berlijn achter. Hij kwam in Parijs. Het secretariaat der notabelen ontging hem. De gebeurtenissen holden intusschen steeds sneller voort. De lichtzinnige Calonne viel, om opgevolgd te worden door den verbijsterden Brienne. Mirabeau zelf had zich sinds lang verdacht gemaakt, door in Parijs en Frankrijk overal (reeds in 1785 was hij daarmede begonnen) de leerstellingen der geheime genootschappen der duitsche illuminés te verbreiden en zulke genootschappen aldaar te organiseeren; nu echter viel de aandacht weder ten volle op hem, omdat hij de dwaze maatregelen van Brienne ging aantasten. Vooral de ‘denonciation de l'agiotage’ werkte. Een
zeventiende lettre de cachet werd nu tegen hem uitgevaardigd, en in allerijl moest hij Parijs ontvluchten.
| |
| |
Hij liet zijn vlucht aan Henriette de Nehra weten, en deze, met zoo lieve trouw, als zij altijd voor hem over had, reisde dag en nacht door en vond hem eindelijk te Luik. Zij was bitter bezorgd over al de gevaren, die hij had doorstaan, ook over het proces, dat hij tegen zijn vader wegens de financieele omstandigheden had moeten voeren. Zij vroeg hem dus dadelijk over dit proces. - Maar het was of hij van haar berichten daarover wilde inwinnen; hij had er niet meer aan gedacht: - ‘Wat’, zoo hernam zij, ‘die reis was toch ook gedeeltelijk ondernomen, om de zaak tot een einde te brengen. Gij hebt toch de advocaten gezien.’ - ‘Neen, waarlijk niet,’ was Mirabeau's antwoord. ‘Ik had wel aan andere zaken te denken, dan aan al die bagatellen. Weet gij wel in welk een crisis wij zijn? Weet gij dat het schandelijk agiotage zijn hoogsten toppunt heeft bereikt? Weet gij dat wij in een tijdstip ons bevinden, waarin er misschien geen stuiver in de staatskas is?’ - ‘Ik mocht glimlachen,’ zegt Henriette de Nehra in haar verhaal, ‘over deze samenkomst, dat de man, wiens eigen beurs zoo schraal was voorzien, hieraan zoo weinig dacht, en dat hij zich zoo zeer bekommerde over de armoede van den staat.’
Bij oogluiking werd zijn terugkomst in Frankrijk, vooral wegens de bemoeijing van Henriette, weldra weder geduld. Trouwens Mirabeau hield zich meer dan met iets anders (in dat jaar 1787) bezig met zijn groot werk over Pruissen. De bemoeijenis in de geheime genootschappen der Illuminaten verslapte eenigzins, hoewel het altijd opmerkelijk blijft, hoe zeer zijn geest zich daarmede bezig hield; maar op den voorgrond stond het boek over Pruissen. Hij vertoefde zelfs drie maanden achtereen in Brunswijk, bij den majoor van Mauvillon, en in Augustus 1788 kwam bij den boekhandelaar Le Jay het werk uit: de la Monarchie Prusienne sous Fréderic le Grand, par le comte de Mirabeau. Het werk bestond uit vier deelen en een atlas, en was een allermerkwaardigste analyse van het kunstwerk door Frederik de Groote gewrocht. In het derde deel, pag. 671, wijst hij, naar mijn inzien, openlijk het motief aan, waaruit het werk moet worden beschouwd. La monarchie prusienne est digne par elle-même d'interesser tout homme qui pense; c'est une grande et belle machine, à laquelle des artistes supérieurs ont travaillé. Het is de kunst van regeeren, die hier moet gewaardeerd worden; l'art de gouverner. Het regeeren uit het oogpunt van den koning-staatsman. Lors- | |
| |
que le sort - zoo vervolgt hij pag. 681 - a mis un souverain méchant sur le trône d'une grande monarchie, point de salut; malheur à tous et surtout aux honnêtes gens! Eh! qu'entends-je ici par un méchant souverain?........ un Néron, un Caligula, un de ces monstres qui, de loin en loin, desolent l'humanité? Hélas! non. Un homme bon mais faible et facile sera plus aisément qu'aucun autre ce mechant souverain. Zulk een goed en zacht
vorst moge onder gunstige omstandigheden na zijn dood door de onderdanen beweend worden - want Mirabeau wist zeer goed, dat bij den dood van Frederik de Groote een ieder koel bleef, zie I, pag. 165 - hij heeft voor den staat niets gedaan. Goedheid helpt niet. Voor de staatszaken is een leider noodig, die een weg kan toonen en een werk tot stand brengen. La bonté scule ne fera jamais rien de vraiment utile à une nation. Pour la restaurer, pour l'agrandir, pour l'élever, et même pour la rendre heureuse, il importe plus d'en être obêi que d'en être aimé! L'homme hait l'oppression sans doute, mais il veut être dominé.
Is het niet opmerkelijk dat Mirabeau dit werk, dat zijn hoofdwerk is, en waarin hij deze laatste gewichtige stelling uitspreekt, opdroeg aan zijn vader? Daar is iets aandoenlijks in dien toespraak tot den vader, bij de opdracht. Hij heeft den vader geen verlof gevraagd, dit werk hem toe te wijden; want al had de vader het geweigerd, hij had het toch gedaan. Het werk drukte toch den geest van den vader uit. En daarbij de zoon had behoefte om te vergoeden in zijn rijperen leeftijd, les peines qu' a pu lui causer sa jeunesse orageuse.
Helaas, het was niet alleen de jeugd, die stormachtig was. De tijd der hartstochten was nog lange niet voorbij. Het leven zelf was weder aan allerlei invloeden prijs gegeven. De zachte en beminnelijke Henriette de Nehra trok zich ter zijde, toen de wilde, zinnelijke passies weder geheel de overhand hadden bekomen. Straks verliet zij hem voor altijd. Het was in het jaar 1788. In het begin van dat jaar, in de maand Januarij, had zij hem nog dag en nacht in eene zware ziekte, de voorbode der latere krankheid, waaraan hij bezweken is, trouw en liefderijk verzorgd; - in Mei van dat jaar had zij hem nog steeds bijgestaan met herinneringen en mededeelingen, toen hij zijn pamflet over het Stadhouderschap, ter wille der Hollandsche patriotten schreef; - doch weldra werd het haar geheel duidelijk, dat een andere vrouw een machtigen en heftigen
| |
| |
invloed op hem kreeg. Zij eischte dat Mirabeau brak met die vrouw. En toen Mirabeau dat niet scheen te kunnen doen, nam zij in Augustus 1788 (de maand der opdracht van zijn groot werk aan zijn vader) voor altijd van hem en van zijn aangenomen kind afscheid. Je ne partis point de sangfroid (zegt zij); je fus trois fois au lit de l'enfant qui dormait. Pauvre petit! je prévoyais le désespoir qu'il fit éclater lorsqu'à son réveil il ne me trouva plus... Weldra ging zij het land uit, weder naar Holland, naar Amsterdam. Met lessen te geven verdiende zij het brood en bijna ongemerkt is zij in 1818 te Amsterdam, in het Hofje van Deutz, gestorven. Zij heeft geen andere liefde gekend. Zij bleef zich voeden met de herinneringen aan Mirabeau en diens lotgevallen en diens liefde. Mij dunkt haar hart moet wel geklopt hebben, als zij door de Kalverstraat ging, langs het Keizershof, waar Mirabeau ééns gelukkig was geweest... niet met haar!
De vrouw die nu haar invloed op hem deed gelden, was van een geheel ander allooi. Het was de vrouw van den boekverkooper, bij wien zijn groot werk was verschenen, Madame Le Jay; femme adroite et decidée. Hier in deze betrekking is geen schijn zelfs meer van poësie. Het is alles teruggebracht tot de evenredigheden van een liaison, uit wilden hartstocht ontstaan en nu voortaan loodzwaar den man knellend. Zij wist al zijn geheimen en al zijn zwakke punten. Hij kon tegenover haar geen hoogen toon aannemen; want zij was gevaarlijk. Elle était trop dangereuse - zegt Etienne Dumont in zijn souvenirs - et trop méchante pour qu'il osât se brouiller avec elle, quoiqu'il en fut bien rassasié, et que dans la haute sphère ou il était alors il sentit souvent que cette association l'avilissait. Mirabeau had een onbeschaamde meesteres gevonden. In alle opzichten verlaagde hem die betrekking. Madame Le Jay had voortdurend geld noodig. Mirabeau moest altijd nieuwe fondsen verschaffen. Hij had ze niet. Hij was zorgeloos met het weinige dat hij soms bezat. Daar viel haar oog op de minuten der geheime correspondentie, die door hem in 1786 en '87 uit Berlijn met de fransche regeering was gehouden. Hij had die geheimen vroeger heilig geacht. Zij liet ze drukken en bij haar man uitgeven, onder den titel van: Histoire secrète de la cour de Berlin. Het boek maakte een ontzettende sensatie, daar al de hofschandalen van Berlijn er in voorkwamen, en juist op dit oogenblik prins Hendrik van
| |
| |
Pruissen, de broeder van Frederik den Groote, in Parijs was. De regeering moest het libel wel vervolgen, en de vrienden van Mirabeau, vooral Talleyrand, braken geheel en al met hem.
Het waren voor Mirabeau wilde dagen. Hij was - verbeelden wij ons - op zijn veertigjarigen leeftijd tot een helling gekomen, waarlangs hij noodzakelijk moest ondergaan te midden van allerlei laagheden en onedele bemoeijenissen: zoo niet het lot hem nog ééns een vast punt aanbood, waarop hij den voet zou kunnen zetten, nog ééns een mogelijkheid hem gaf uit den poel van chaotische elementen zijn titans-gestalte op te heffen. Het lot was hem gunstig. De politieke toestanden van Frankrijk vielen inéén. De fransche revolutie naderde. En die revolutie werd zijn steunpunt.
Toen de verkiezingen van de Staten-Generaal waren uitgeschreven, vloog hij naar het voorouderlijke slot in Provence, en daar in het Zuiden werd hij door Marseille en Aix als de kampioen der vrijheid van het volk verkozen. De adel had hem uit zijn midden gestooten; de tiers-Etat nam hem op en dacht in dezen stormachtigen man met dat sprekend figuur, met dien hoogmoedigen oogopslag, met dat wilde haar en die bevelende bewegingen, - den fiersten volkstribuun naar Versailles te zenden.
En die volksmeening was gegrond. Hij was de held der vrijheid. Al zijn vorige lotgevallen, zijn langdurige gevangenschap, het had hem tot een hartstochtelijken vijand van despotisme en dwinglandij gemaakt. Maar vooral tot een vijand van alle privilegiën, voorrechten waardoor de adel zich onttrok aan het gewone recht, en met lettres de cachet en andere dwangmiddelen zich buiten het bereik der wet stelde. De slagen van zijn knods, de vulcanische uitdrukkingen zijner welsprekendheid, waren dus in de allereerste plaats gekeerd tegen die geprivilegieerde standen. Hij was gevlogen uit het arendsnest en zou der wereld leeren hoe het in die bevoorrechte holen toeging. Zijn optreden beduidde dat het voor altijd met het despotisme dier standen gedaan was. Hij stuwde den wagen der Revolutie, die verpletterend over die instellingen van het oude Frankrijk zijn grove raderen wentelde, voort. Hij wist van die wachtwoorden te geven, die in-ééns de massa electriseerden: en nu optredende tegen de kamer van den adel en de geestelijkheid in Provence, die hem, terwijl de tiers hem daar koos, tot een vijand der publieke orde verklaarden, gaf hij
| |
| |
in zijn antwoord, met een terugblik op zijn vorig leven, het doel aan van zijn streven en tevens het programma der vrijheid. Zijn schitterende woorden luidden aldus: Dans tous les âges, les aristocrates ont inplacablement poursuivi les amis du peuple: et si, par je ne sais quelle combinaison de la fortune, il s'en est élevé quelqu'un dans leur sein, c'est celui là surtout qu'ils ont frappé, avides qu'ils étaient d'inspirer la terreur par la choix de la victime. Ainsi périt le dernier des Gracques de la main des patriciens; mais, atteint du coup mortel, il lança de la poussière vers le ciel, en attestant les dieux vengeurs, et de cette poussière naquit Marius: Marius moins grand pour avoir exterminé les Cimbres que pour avoir abattu dans Rome l'aristocratie de la noblesse...... J'ai été, je suis, je serai jusqu'au tombeau l'homme de la liberté publique. Malheur aux ordres priviligiés, si c'est là plutôt être l'homme du peuple que celui des nobles; car les privilèges finiront, mais le peuple est éternel.
Zoo was hij de vijand van het oude Frankrijk, de man der absolute vrijheid.
Maar hij was nog meer. In hem was tevens wakker het denkbeeld dat uit de oude orde van zaken een nieuwe moest voortkomen. Dat een nieuwe staat moest worden gevormd. Hij had verder gezien dan alleen in Frankrijk. Ook in Holland, in Engeland, in Pruissen had hij de toestanden waargenomen. Hij was in dien zin een compleete man, dat hij zeer goed begreep dat uit negatieve elementen slechts anarchie kon voortspruiten. Hij liet zich door geen formules begoochelen. Hij was bovendien een organiseerend hoofd; hij was op zijn terrein een kunstenaar. Terwijl hij dus met de ééne hand wilde wegvagen al het oude, het belemmerende, de geïsoleerde krachten der feodale tirannie: wilde hij met de andere hand de nu vrij geworden materie ordenen, schikken en naar een doel leiden, en wel door middel van de koninklijke macht. Nevens de vrijheid in den absoluten zin van het begrip wilde hij behouden de energie van de koninklijke autoriteit: nevens vrijheid orde. Daarhéén moest alles geleid worden. Om dat doel te bereiken waren bijna alle middelen geoorloofd. Zelfs een conspiratie voor het goede doel moest niet worden afgekeurd. En om dat doel, het samen-gaan van orde en vrijheid, te bewerkstelligen, daarom moest de koninklijke macht dadelijk met een vast plan optreden. Hij gevoelde dat hij zelf,
| |
| |
Mirabeau, die het volk par le terrible ton de la familiarité tot verblinding aan zich kon verbinden, tevens de man was in staat om aan den koning zulk een vast plan aan te bieden. Te midden van de voorbereiding van al die verkiezingen, schreef hij dan ook den 28sten December 1788 zijn beroemden brief aan den minister graaf de Montmorin. Monsieur, vous aimez le roi, et vous lui devez comme homme et comme ministre. Moi comme citoyen, je tremble pour l'autorité royale, plus que jamais nécessaire au moment ou elle est sur le penchant de sa ruine............. A-t-on un plan fixe et solide que les représentants de la nation n'aient plus qu'à sanctionner? Eh bien! ce plan, je l'ai, monsieur le comte. Il est lié à celui d'une constitution qui nous sauverait des complots de l'aristocratie, des excès de la démocratie, et de l'anarchie profonde où l'autorité, par avoir voulu être absolue, est plongée avec nous. Si l'on peut disputer sur les conseils qui se trouvent dans ce plan, il est au moins impossible de ne pas estimer les principes qui en sont la base. En desirez vous la communication? Voulez vous le montrer au roi? Aurez vous le courage de mettre une fois à son poste de citoyen un sujet fidèle, un homme courageux, un intrépide defenseur de la justice et de la verité?.....
Zoo was hij de man der orde, der autoriteit.
Dit laatste nu zal leiden tot de poging, in 1790 in de straten van Parijs gevonnisd door den kreet van la grande trahison du comte de Mirabeau: Mirabeau's verraad.
H.P.G. Quack.
(Wordt vervolgd.) |
|