De Gids. Jaargang 12(1848)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 117] [p. 117] Het Woord des Dichters. Zoo als de erts rust in de mijnschacht En de schelp de paerl omvat, Zoo besluit de borst des menschen Ook een eeuwgen liederschat. In de donkre mijn der zangen Laat de dichter stout zich af, Zwaait den hamer der gedachten, Tot hij de erts ontrukt aan 't graf; Gloeit haar in het vuur des geestes, Werpt het schuimend ontuig voort, En van 't staal, door hem gelouterd, Smeedt hij 't zwaard - zijn zwaard - het woord! Angstig houdt hij 't in zijn rechte, Of hij 't waardig voeren mag, Of 't den vijand van de waarheid Neêrslaat als een bliksemslag. [pagina 118] [p. 118] In den luchtstroom laat hij 't vonklen, Daar hij 't strijkend om zich zwaait, En het is hem of de landman Met zijn zeissen halmen maait; Vonken schijnt het zwaard te spatten, Vlammen zelfs van Zuid tot Noord - Wat door half een eeuw gebouwd werd Velt één vluchtig dichterwoord. Naar F. Löwe. S.J. van den BERGH. Vorige Volgende