| |
| |
| |
Staatkundig overzigt.
27 Januarij 1848.
Eene heugelijke gebeurtenis heeft voor Frankrijk het nieuwe jaar geopend. Wat men langen tijd voor onmogelijk hield, - wat de bewerker van het wapenfeit zelf, de dappere generaal de Lamoricière niet gelooven wilde, voordat hij het had gezien - is in de afgeloopene maand gebeurd: - Abd-el-Kader is Frankrijk's gevangene. Na eene laatste heldhaftige poging tot ontzet der zijnen, is de Emir in den nacht van 22 December, door spahis en Fransche ruiters omsingeld, - zonder toevlugtsoord dan de woestijn, die hem zoo menigmaal eene veilige schuilplaats bood, - tot onderwerping gekomen. Men kan de bijzonderheden niet zonder medegevoel en aandoening lezen. De Jugurtha dezer eeuw is door een' anderen Bocchus aan zijne bestokers overgeleverd. De maatregelen van Muley - Abderrhaman hadden den val voorbereid; - de vlugt van des Emir's broeder Si-Mustapha, - de trouw van den caïd van Ouchda, - de wakkerheid der Fransche legerhoofden - hebben dien voltooid. Te Sidi-Brahim, eens het tooneel van der Arabieren zegepraal, werd het lot van Abd-el-Kader beslist. ‘Ik had,’ sprak hij tot den Franschen koningszoon, ‘vroeger willen volbrengen, wat ik heden doe; ik heb het uur gewacht door God bepaald. De generaal heeft mij een woord gegeven, waarop ik vertrouw. Ik vrees niet, dat het zal verbroken worden door den zoon van een magtig vorst. Ik vraag zijn aman voor mijne familie en voor mij.’
| |
| |
Hij had verlangd ‘une parole française.’ Daarop gerust, gaf hij zich na langdurige aarzeling over. Zal men nu de bedongen voorwaarden schenden? De Minister Guizot heeft bij herhaling verzekerd, dat het Fransche bewind een middel gevonden had, om de gedane belofte - overbrenging namelijk naar Alexandrië of Akkaron - te vereenigen met hetgeen door Frankrijk's belang, en voor de veiligheid van dien staat wordt gevorderd. Men zal zich herinneren, dat, toen voor eenige maanden de Hertog van Aumale het bestuur over Algerië aanvaarden zou, zijne benoeming door de dagbladen der oppositie vinnig gehekeld werd. Zij toonden in het verschiet de mogelijkheid van bezwaren, als die zich nu metderdaad opdoen. Maar het antwoord van de ministeriële zijde was gereed. De Hertog had het bewind op zich genomen, onder den titel van Gouverneur-Generaal, met al de verpligtingen ‘d'obéissance et de responsabilité que ce titre entraine avec lui.’ Voortaan was het beginsel der verantwoordelijkheid van vorsten, in welke betrekking ook geplaatst, voor de nieuwere maatschappij verworven. Wilde men de zonen des konings uitsluiten, uit hoofde van hunne geboorte, dan juist zou er inbreuk worden gemaakt op de wet der gelijkheid; en in eenen staat, waar alle burgers tot alle bedieningen worden toegelaten, zouden vorsten alleen van alle worden geweerd. Wie had dan zoo regtmatige aanspraak als de Hertog, die reeds te Medeah en Constantine met goed gevolg had bevel gevoerd, - aan Abd-el-Kader den smala ontnomen had, - Afrika hartstogtelijk beminde, - de eischen en oneenigheden der krijgshoofden tot zwijgen bragt, - het burgerlijk bestuur beter dan iemand vestigen zou, - en die tegenover de Arabieren, die nog eerbied koesteren voor
bevoorregte geslachten, als telg des Franschen sultans onmiskenbare voordeelen met zich voerde.
Inderdaad zag men enkele hoofden, die geweigerd hadden voor overwinnende veldheeren te buigen, vrijwillig en ongewapend hunne hulde brengen aan den vorstenzoon. Men noeme dit vrij vooroordeelen: - wij zeggen het ook: - maar eene goede staatkunde moet op zoodanige denkwijze letten. Jong en onervaren, maar door de beste raadslieden omringd, plukt nu de nieuwe stedehouder de vruchten van
| |
| |
alles, wat door den maarschalk Bugeaud was beraamd en voorbereid. Zoo heeft eens Sylla aan Marius de eer der bemagtiging ontrukt. En wie kan het belang voor Frankrijk, het hooge gewigt voor de toekomst der kolonie ontkenen, dat in de onderwerping van Abd-el-Kader gelegen is! Misschien heeft men de vergelijking met Jugurtha te verre gezocht. Maar wij gelooven, dat de uitspraak van den Romeinschen geschiedschrijver van volkomene toepassing op den overwonnen Emir is. ‘Nam in Jugurtha tantus dolus, tantaque peritia locorum et militiae erat, ut, absens an praesens, pacem an bellum gerens, perniciosior esset, in incerto haberetur.’
Nog eer deze tijding door Frankrijk verspreid werd, leed de koning een smartelijk verlies door den dood zijner zuster Prinses Adelaïde. Wat ook laster of teleurgestelde verwachtingen tegen Lodewijk Filips hebben ingebragt, zijn huiselijk leven, de liefde voor zijne familiebetrekkingen, zijn ijver voor de eer van zijn geslacht, bleven onaangetast en onberispt. Wie kent uit de tallooze berigten omtrent het merkwaardig leven van dezen vorst, zijne teedere gehechtheid aan deze eenige zuster niet? - Van het oogenblik, dat hij de duizend Louis d'or, die hem zijn lidmaatschap van de Heilige Geest-orde jaarlijks opbragt, in Maart 1790, met haar deelde, - onder de stormen der omwenteling, tot den tijd, dat hij, na de zonderlingste lotwisselingen, den troon van Frankrijk beklom, en doornen vond aan de lang begeerde kroon - kenden beiden slechts één belang. De roerende uitroep bij den laatsten aanslag op 's konings leven: ‘Weest verzekerd, dat ik heden den doodelijken slag ontvangen heb,’ teekent dien hoofdtrek in haar karakter. En zoo iemand wanen mogt, dat in ons ‘Staatkundig Overzigt’ dergelijke bijzonderheden ter naauwernood melding verdienen, - hij bedenke, dat het leven, de gezondheid van Lodewijk Filips, naar de erkentenis van vriend en vijand, eene Europesche aangelegenheid is. Het kan zijn, dat Thiers in zijne meesterlijke rede: ‘sur les députés fonctionnaires’ (in Maart 1846 gehouden), te regt daaruit een bewijs tegen de persoonlijke bemoeijing des konings met de zaken van zijn bewind: ‘le gouvernement personnel,’ heeft ontleend: ‘J'ai
| |
| |
été en Angleterre sous plusieurs règnes; j'y étais récemment. On y agite une question immense, - jamais je n'ai entendu dire: La reine veut ceci, la reine veut cela. - Sa vie est précieuse à tous; et si la destinée, jalouse de tant de prospérités, venait à frapper cette jeune souveraine, sa mort serait un chagrin profond pour l'Angleterre, elle ne serait pour personne un sujet d'alarmes.’ Maar de geschiedenis der jongste dagen heeft geleerd, dat loutere geruchten omtrent den Franschen koning de beurs in beweging brengen, Europa met schrik vervullen, - de radicalen natuurlijk uitgezonderd, voor wie het τέϑνηκε Φίλιππος, οὐ μὰ Δί᾽, ἀλλ' ἀσϑενεῖ, eene geheel andere beteekenis heeft.
Inmiddels zijn de Fransche kamers geopend. Bij de Pairs zijn de beraadslagingen over het adres reeds afgeloopen. Zelden heerschte in het Luxembourg meer levendigheid. Nog weêrklinkt in onze ooren de welsprekende taal, door de ‘princes de la parole’ uitgesproken, - waardoor in Frankrijk de behandeling der staatszaken wordt ingewijd. Wij kunnen niet toegeven, dat de strijd door de Ministers ongelukkig is gevoerd. Wat beteekenen de 15 stemmen, door de oppositie boven het vorig jaar verkregen, bij den toon en geest, die de vergadering onder het hooren der uiteenloopende gevoelens deed blijken? De netelige zaak van Zwitserland heeft voor den Minister Guizot eene hoogst gunstige wending genomen. Te bedachtzaam, om zijne hartstogtelijke welsprekendheid, die in het Palais-Bourbon te huis behoort, onder de Pairs den toom te vieren, - is hij, ‘le roi de la tribune,’ kalm en bezadigd gebleven. Maar de geestdrift, door de gloeijende woorden van den Graaf de Montalembert opgewekt, kwam hem uitnemend te stade. Wat vermogt daartegen de afkeurende taal van den gewezen gezant de Pontois, die de staatkunde kwam berispen, door hem zelven gediend, - en daarover eene welligt al te scherpe teregtwijzing uit den mond van Guizot ontving. - Eene herhaalde, naauwkeurige lezing der overgelegde dépêches heeft ons overtuigd, dat de Fransche staatkunde tegenover Zwitserland een tweeledig doel heeft beoogd: - zij wilde de interventie van Oostenrijk voorkomen, waartoe Prins Metternich in het najaar van 1846 reeds overhelde; - en ten
| |
| |
andere, den triomf der radicalen beletten door gezamenlijke tusschenkomst der vijf groote Mogendheden. Bezwaarlijke taak voorwaar! Het geschil in Zwitserland is oorspronkelijk van godsdienstigen aard: - en men verlangde gemeenschappelijke zamenwerking van twee protestantsche, twee katholieke magten, en van het hoofd der Grieksche kerk. Maar de Zwitsersche quaestie is, in karakter en strekking, ook van staatkundigen aard; de twee beginselen, die Europa reeds zestig jaren verdeeld houden, staan daar over elkander: - men moest dus bovendien twee constitutionele, twee absolute, en ééne mogendheid, die half constitutioneel is, tot overeenstemming brengen. Het belang, dat Oostenrijk door ligging en grenzen bij den loop der Zwitsersche aangelegenheden heeft, springt in het oog. Het kon niet van alle tusschenkomst afzien: er moesten réserves blijven. De kwade wil van Lord Palmerston is even onmiskenbaar bij eene aandachtige lezing der staatsstukken. Dat hij vroeger het Zwitsersch vraagstuk uit hetzelfde oogpunt beschouwde, heeft de dépêche van 9 Junij 1832, door den Heer Guizot overgelegd, ontegenzeggelijk bewezen. Wij duchten zeer, dat de Britsche staatsman weldra wederwraak nemen zal. Uit de correspondentie van het Fransche bestuur met Siegwart-Müller, en de hoofden van het Sonderbund, zouden wij waarschijnlijk eene zeer gewijzigde voorstelling der zaak, en zeker van de aangegrepene hulpmiddelen bekomen. Maar dit feit is onwederlegbaar; de Fransche regering was, binnen vijf weken, geslaagd in het verkrijgen der toestemming van de verschillende kabinetten; en de welberaamde maatregelen zijn alleenlijk mislukt door den spoed en voortvarendheid des Landdags. Men heeft het stelsel der ‘faits
accomplis’ tegen de uitvinders gekeerd. Wanneer wij evenwel den Hertog de Broglie de tractaten van 1815 zien op den voorgrond stellen en tegen de Zwitsers inroepen, dan rijst het gebeurde met België en de vernietiging van Krakau ons voor den geest. Ondanks alle bekwaamheid is het de geschiedenis der vledermuis. ‘Je suis oiseau, voyez mes ailes, je suis souris, vivent les rats.’
Schitterend en glansrijk was de verdediging omtrent de
| |
| |
politiek, gevolgd in de zaken van Italië. Niets kan schooner worden gezegd dan de dépêche van 5 Augustus 1846, waarin de maatregelen van Paus Pius, - de amnestie van 16 Julij, - de verwachtingen van Europa, worden geschetst. In al de stukken, aan de Fransche gezanten bij de Italiaansche hoven gerigt, heerscht dezelfde toon: - sympathie voor de herleving van Italië, maar tevens zekere schroom voor de overdrijving, - die de levendigheid, waarmede het volkskarakter daar alles aangrijpt, en niet minder het lang vertraagd herstel van ergerlijke misbruiken deden voorzien. De minister heeft eerbied voor het karakter, - vertrouwen op den verlichten geest van den Paus: maar hij betreurt, dat de H. Stoel niet, reeds bij den aanvang der hervormingen, hare strekking en haar doel heeft aangeduid. Telkens wordt de ‘gematigde partij’ opgewekt, om zich meer te doen gelden. Er bestaat bij een deel der bevolking meer dan zucht naar inwendige hervorming en verbetering der instellingen. ‘Il y a le désir d'un remaniement des territoires; il y a le désir de l'un de ces faits qui ne s'accomplissent que par la guerre et les révolutions.’ Daar verklaart de minister zich tegen.
Het schrijven van 27 September aan den gezant Rossi, door Victor Cousin ‘la noble dépêche’ genoemd, verdient bovenal behartiging. Welke zijn de hinderpalen, de gevaren, waarmede de Paus te kampen heeft? Het gevaar van stilstand en van omkeering. Er zijn bij hem en in Europa lieden, die verlangen, dat hij niets doen zal, dat hij alles bij het oude late. Anderen daarentegen willen, dat hij alles omkeere, alles op het spel zette, zijn eigen behoud er aan wagende, dat in stilte door allen wordt bedreigd, die hem in die rigting voortstuwen. Wij willen den Paus tegen dit dubbel gevaar beveiligen. Het is de staatkunde van het gezond verstand, die wij zelven hebben aangenomen, en die wij den Paus raden te volgen, besloten en bereid hem daarin behulpzaam te zijn, zonder aarzeling en zonder ophef, zoo als het hem en ons betaamt, - ‘c'est-à-dire à des gouvernemens réguliers qui veulent marcher à leur but, et non pas courir les aventures.’ Hoe men als eene nederlaag voor het ministerie heeft kunnen beschouwen, dat de Pairs
| |
| |
besloten hebben in hun adres van antwoord de taal van den minister op te nemen, is ons een raadsel. Of men moet vreezen, dat woord en daad niet in overeenstemming zijn. - Treffend is ook de wijze, waarop de staatsman van de populariteit gesproken heeft. ‘Il m'est arrivé de sacrifier la popularité en France pour servir ce que je regardais comme la bonne cause et l'intérêt bien-entendu de mon pays; je n'hésiterais pas davantage à le faire en Italie. Je peux regretter la popularité; la rechercher jamais.’ - Zoo sprak ook William Pitt eens van het te verliezen gezag: ‘Laudo manentem; Si celeres quatit pennas, Resigno quae dedit.’
Veel opzien wekte in Parijs een artikel van den afgevaardigde A. de Morny, die sedert zes jaren het Ministerie en de behoudende partij ondersteunt, maar in een veelgelezen tijdschrift het gewigt van den politieken toestand, en de noodzakelijkheid van het toegeven aan sommige wenschen der oppositie met nadruk betoogde. Sedert heeft de Minister Duchâtel in de kamer der pairs onbewimpeld verklaard, dat het gouvernement even weinig als ten vorigen jare gezind is aan die verlangens gehoor te geven. Dat er veel overdrijving heerscht in hetgeen men van de spanning der gemoederen en het uitzien naar hervormingen opgeeft, lijdt geen twijfel. De tegenpartij op alle punten geslagen - bij de keuze van den voorzitter in de kamer der afgevaardigden, - bij het benoemen der onder-voorzitters, - van de rapporteurs voor het adres, zoekt nu het karakter van den voorzitter des raads aan te tasten, en aldus het vertrouwen te schokken, dat de meerderheid in haren leidsman stelt. Een zeer laakbaar overblijfsel van de vroegere ‘venalité des offices,’ waarbij de demissie verhandeld en verkocht wordt, onder alle vorige ministers geduld, door vonnissen gewettigd - is nu gretig door de oppositie aangegrepen. Nog vóór de discussies over het adres heeft Odillon Barrot, in de kamer der afgevaardigden, interpellaties aan den minister Guizot gerigt, die met kalmte en waardigheid op de hevige aanvallen der linkerzijde heeft geantwoord, en tegelijk eenige wenken aan zijne partij gegeven heeft, die wij vertrouwen, dat niet verloren zullen
| |
| |
gaan. Niets treft ons meer in de redevoeringen van Guizot dan het hooge, edele karakter zijner welsprekendheid, dat wij niet beter kunnen omschrijven dan met de woorden van Lord Brougham over William Pitt: ‘The majesty of the diction, - the unbending dignity of the manner, which ever reminded us that we were in the presence of more than an advocate or debater, or even an orator, - that there stood before us a ruler of the people’ (Edinb. Review. October 1838).
Frankrijk's vreedzaam bezit van Algerië, in Engeland met leede oogen gezien, schijnt ook de Spaansche bewindslieden tot het versterken van Ceuta, en de vestiging van militaire etablissementen op de noordkust van Afrika te hebben opgewekt. Generaal Serrano aan het hoofd der troepen gesteld, heeft reeds de Zafarinische eilanden in bezit genomen. - Espartero, uit zijne ballingschap wedergekeerd, en altoos nog geliefd door het Spaansche volk, nam zitting onder de senatoren. Zonderlinge zamenloop! eerst gezeten ter zijde van Castanos, hertog van Baylen, gaat hij, na het sluiten der vergadering, zijnen grooten bestrijder Narvaez begroeten; en de oudsten van Spanje zien met welgevallen dit tooneel van verzoening aan. Ook omtrent den gewezen minister Salamanca is het Spaansche kabinet den weg van bemiddeling ingeslagen; en de presiderende minister zal, hopen wij, door veêrkracht en beleid tot zijn doel geraken, - bevrediging der partijschappen. Maar nergens meer dan in Spanje wordt door duizend onvoorziene gebeurtenissen de hoop verijdeld, die gegrond scheen.
Paus Pius IX zet het aangevangen werk, trots tegenkanting en overdrijving, beraden en moedig voort. Al heeft het besluit van 29 December 1847 omtrent ‘den raad der ministers’ niet aan de algemeene verwachting beantwoord; wie kan ontkennen, dat daardoor eene groote schrede op den weg van vooruitgang en verbetering is gedaan. Met de instelling der consulta en de municipaliteit van Rome in verband, zal voortaan de raad bestaan uit negen ministers, ieder aan het hoofd eener afzonderlijke afdeeling of departement van bestuur geplaatst, ‘opdat,’ wordt in den aanhef van het besluit gezegd, ‘elk zich in een eigen' onafhanke- | |
| |
lijken kring bewegende, eene aansprakelykheid op zich neme, die van de hoogere beambten tot de minderen in rang afdalende, aan de regering dien algemeenen waarborg schenke, waaraan allen moeten onderworpen zijn, aan wie het bestuur der landszaken is toevertrouwd;’ de organisatie en zamenwerking der ministeriën, de benoeming van ‘auditori,’ etc., wordt in 98 artikelen geregeld. Men vergelijke den milden geest dezer bepalingen met het tafereel, door den graaf de Ste Aulaire voor de Fransche pairs opgehangen, - hoe hij (van 1831-1833 gezant te Rome) de administratie vond, - met den graaf van Lutzow, den Oostenrijkschen ambassadeur, in het memorandum van 21 Mei 1831, op de noodzakelijkheid van hervormingen aandrong; maar te vergeefs bij Gregorius XVI aanhield om de verkregen concessies te vereenigen in een ‘motu proprio’ (den plegtigsten vorm der pauselijke wetgeving). Welhaast werd het hoogste gezag met voeten getreden, de ‘cocarde pontificale’ door de bewoners der legatiën afgerukt en door het oproerteeken vervangen. Zóó
vervlogen ook toen de verwachtingen des volks, en de welwillende bedoelingen der gematigden in rook. Zal Italië thans gelukkiger zijn? Is er na zestien jaren meer wijsheid, meer doorzigt bij de Italiaansche bevolking? Hebben de liberalen daar nu, minder dan toen aanhoudende herinnering tot gematigdheid en kalmte noodig? Men mag het betwijfelen bij het vernemen der zonderlinge eischen aan het hoofd der katholieke kerk voorgelegd. Reeds moest de vrijheid van drukpers op nieuw worden ingekort. De menigte blijft aanhouden op het ontslag van staatsdienaars, zonder dat van eenige schuld is gebleken. Afschaffing van kloosters en kerkelijke feestdagen, - van den ongehuwden staat van den priester, - geheele wijziging der kerkelijke verordeningen, - kan men in goeden ernst dergelijke vorderingen doen? Heeft Pius, als verlicht vorst, de behoeften der nieuwe maatschappij ingezien, en getoond ze te willen bevredigen, - hij zal niet vergeten, dat hij Paus Pius IX is, de vertegenwoordiger ‘bij uitnemendheid’ van het beginsel van gezag en van orde, welks regten en belangen hij handhaven moet. Wordt ook in de overige Italiaansche staten elke wezenlijke verbetering in het staatsbestuur tegengehouden, en de zucht naar deze met radicale woelingen verward: - | |
| |
begrijpt van den anderen kant de partij der gematigden hare dure verpligting niet om te handelen, zich te doen gelden, om de regeringen te ondersteunen, die tot de noodzakelijke hervormingen willen overgaan, - dan is het te voorzien, dat ook nu weder het morgenrood van een beteren dag slechts voor een oogenblik de kimmen zal hebben gekleurd; - en dat de pogingen der Italiaansche vorsten op willekeur of revolutionair geweld zullen schipbreuk lijden. Van de eerste kunnen de staten, aan
het Oostenrijksch gezag onderworpen, ten voorbeeld strekken, waar de wijze van uitvoering, als bij de censuur, nog bederft wat in de instelling zelve aanbevelenswaardig is. En van het laatste Sicilië, waar de bevolking reeds hérhaaldelijk dat uiterst middel heeft aangegrepen, waaraan, zoo als Fox zeide, het wenschelijk is, dat de vorsten altoos, de volkeren nimmer mogen gedenken.
Carlo Ludovico is in het rustig bezit van Parma getreden, welk hertogdom, bij verdrag aan hem toegekend, reeds uit de aanvaardings-proclamatie vernam, dat van den nieuwen souverein geenerlei verandering in het bestuur is te wachten. Hij wil de voetstappen der ontslapene vorstin drukken in vroomheid en godsdienstzin, in regtvaardigheid en kracht van wil. - Marie Louise, Napoleon's weduw, ‘proud Austria's mournful flower,’ - die ééns aller blikken tot zich trok, - is zacht en bijna vergeten ontslapen, - over niets te beschikken hebbende dan over juweelen en kostbaarheden, het geschenk eens keizers, door haar aan Keizer Ferdinand vermaakt; en over hare paleizen en huisraad aan den hertog van Lucca geschonken.
In Zwitserland is de aanvankelijke gematigdheid der overwinnende partij kort van duur geweest. Wij spreken niet van enkele militaire geweldenarijen, aan elken krijg, allermeest aan een' burgeroorlog eigen. Maar dat bij zoogenaamde vrije verkiezingen, de federale troepen het voorzitterschap uitoefenen en de kantons gewapenderhand bezetten; - dat verbanning, verbeurdverklaring van goederen, boeten, niet bij vonnis van regters, maar door de overwinnaars, door het voorloopig bewind, worden uitgesproken; - dat achtenswaardige geestelijken als die van het St. Bernhard's-hospitium worden beroofd; goederen van kloosters en bisschoppen aan
| |
| |
het staatsbeheer worden onderworpen; - dat de nota van den pauselijken nuntius, klagende over schennis van kerken en verkorting van pauselijke regten door het opheffen van kloosters en het verdrijven van kloosterlingen en orde-broeders, - met smaad en verguizing wordt terzijde-gelegd, omdat hierin, let wel! over geestelijke aangelegenheden wordt gehandeld; - dit zijn uitersten, alleen van een revolutionair bewind te wachten, - van een' voorzitter als Ochsenbein, die reeds in de maand Julij het protest van Frankrijk, door den Franschen gezant bij hem ingeleverd, niet aan den landdag overlegde, maar voor zich hield - met de meerderheid handelende, zoo als deze met de 7 kantons. - Wij zijn geen voorstanders van de begrippen der minderheid, en in zooverre hunne zaak niet toegedaan. Maar zoo men prijs stelt op regt en geregtigheid, moet men die wenschen voor allen. Mogten de overwinnaars het oor nog leenen aan de opregte vrienden van Zwitserland; aan den generaal Dufour, die ten ernstigste vermaande, om eene verstandige matiging jegens verdwaalde medeburgers in acht te nemen; - aan sir Stratford Canning, die in zijn jongst memorandum, namens de Britsche regering, de uitvaardiging eener algemeene amnestie aanraadt, en tevens eene zeer omzigtige herziening van de Bonds-acte, met de aanmerking, dat het overwigt van eene uitsluitende partij in Zwitserland geenszins duurzaam kan zijn, noch het heil des lands kan bevorderen; - aan de oversten Ziegler en Burckhardt, die hun ontslag uit de dienst van het eedverbond verlangen, - tenzij men op de maatregelen, welke thans worden genomen, en de taal, welke jegens buitenlandsche mogendheden wordt gevoerd, mogt terugkomen; - aan graaf Pelet (de la Lozère), die, met afkeuring der handelingen van het Fransch
gouvernement, en vol liefde voor Zwitserland, zijne rede besluit met heilzame wenken tot eendragt, tot matiging, tot het wegnemen van ieder voorwendsel of reden van buitenlandsche tusschenkomst, vooral ook bij de herziening van het pacte. Zeker, voor het oogenblik hebben de wapens beslist: maar het Zwitsersch vraagstuk is daarom niet geëindigd. - De nota, thans werkelijk door de drie mogendheden ingediend, bewijst, dat zij zich beschouwen als ‘gardiens’, als bewaarders der fondamentele bepalingen
| |
| |
van het eedgenootschap; - dat zij vasthouden aan de beginsels, door lord Palmerston in 1832 duidelijk verkondigd; - en dat zij evenzeer besloten zijn in 1848, zonder medewerking van Engeland te handelen, als de Britsche minister zelf, in den zomer van 1840, zonder Frankrijk's deelneming heeft doorgetast: - of, gelijk reeds vroeger, in 1827, Frankrijk, Engeland en Rusland, na tienjarige worsteling, het overschot der Grieksche bevolking verdedigden tegen het zwaard des Muzelmans.
Bitter, helaas! moet Griekenland voor dien bijstand boeten. Met een zwakken vorst aan het hoofd, - inwendig door partijen verscheurd, - aan den vijandigen invloed van buitenlandsche gezanten blootgesteld, - en nu onlangs beroofd van Coletti, den eenigen staatsman, die veêrkracht wist te geven aan de instellingen en besluiten van een magteloos rijk, - heeft het de kwade luimen van den Britschen minister te verduren, die van de financiële verwikkelingen misbruik maakt, en zijne eischen kleedt in woorden, welke de verontwaardiging opwekken zelfs van den ‘Times’. De twist met de Porte moge zijn bijgelegd, Mussurus weldra wederkeeren; - maar de buitenlandsche schuld is daarmede niet vereffend, de vorderingen van Lord Palmerston niet voldaan. - Treffend en waar is de voorstelling van het voormalig parlementslid Roebuck, die den edelen secretaris voor de buitenlandsche zaken met een' zwavelstok ‘lucifer-match’ vergeleek, overal brand en onheil stichtend. Aan zijne uitstekende bekwaamheid als redenaar en administrateur, - in de oppositie of als bewindsman, valt niet te twijfelen. Maar het is bij de jongste ministeriële zamenstelling gebleken, hoe veel weêrzin zijn karakter inboezemt aan de uitmuntendste leden zijner eigene partij; - aan Lord Grey inzonderheid. Zij vreesden de droevige vermaardheid, die hij zich in Europa had verworven. Het gebeurde te Madrid, te Athene, nu onlangs in de Zwitsersche zaak, is niet geschikt om dit oordeel te verzachten. - Een nieuw licht wordt zeker over deze laatste quaestie verspreid door de stukken, aan het parlement eerstdaags voor te leggen. Anders klaagt men in Engeland niet minder dan ten onzent over de weinige belangstelling in de politiek met het buitenland. Een brief als die van
den Hertog van Wellington boeit voor een oogen- | |
| |
blik de aandacht: weldra is men gerust gesteld; - en de petitiën tegen de uitbreiding der land- en zeemagt, de redenen van Cobden vinden oneindig sterker weêrklank in deze vredelievende eeuw. Verblijdend zijn de vooruitzigten voor het vrijer handelsverkeer geopend door berigten uit Amerika. De Heer Bancrofft heeft Lord Palmerston gepolst over het wederkeerig onbezwaard toelaten van Britsche en Amerikaansche bodems in de havens van Engeland en de Vereenigde Staten. Het antwoord is zeer gunstig geweest. Het tegenwoordig ministerie is gereed om de vereischte maatregelen aan het parlement te onderwerpen. Men weet, dat de navigatie-wetten reeds sedert eenigen tijd in dagbladen en tijdschriften zijn onderzocht en beoordeeld. Een uitmuntend opstel in ‘the Edinburgh Review’ van October j.l., aan de pen van Porter toegeschreven, en het werk van Ricardo: ‘Anatomy of the navigationlaws,’ trokken algemeen de aandacht, en werden als voorloopers van ministeriële voorstellen beschouwd.
De boodschap van President Polk aan het Congres der Vereenigde Staten, van gewone uitvoerigheid, luidt gunstig. In alle takken van volksbestaan heeft zich eene voorbeeldelooze welvaart geopenbaard. De opbrengst der regten op den invoer is, ondanks de reductie in het nieuwe handels-tarief van 1846, grooter geweest, hebbende opgebragt 31½ millioen dollars, dat is 8 mill. meer dan in het vorige jaar, onder het hooger tarief van 1842. De buitenlandsche oorlog, zegt de President, heeft in geene wezenlijke mate de uitbreiding naar buiten of de algemeene welvaart belemmerd. Even gelukkig dus in vrede als in den oorlog! Intusschen verdient het opmerking, dat, nu tien jaren geleden, toen Generaal Jackson zijn ambt nederlegde, hij zich beroemen mogt, dat de gansche schuld, door twee oorlogen veroorzaakt, ten volle was afbetaald. De tegenwoordige President heeft in 18 maanden de schatkist uitgeput, en eene schuld aangegaan van bijkans honderd millioen dollars. En nog ziet men geen einde, of goeden uitslag van den krijg! Ook wordt in Amerika verzekerd, dat het Bewind zelf den oorlog van harte moede is, en zich gaarne zou terugtrekken, zoo dit zonder schade en schande doenlijk was. Maar eene onzigtbare band, de wet
| |
| |
der noodzakelijkheid, het vermogen der meerdere beschaving, of wat het ook zij, - drijft en stuwt de ‘Yankees’ voorwaarts, en rusten zullen zij niet, voordat hun grondgebied ter wederzijde den Oceaan tot grens heeft. Bijna evenzoo als het onmetelijke Britsche rijk in Hindostan gestadig wordt uitgebreid!
Daarom zijn de pogingen van de eerste mannen der Unie van Webster, van Calhoun, van Clay, onvermogend tegen den stroom; en boezemen de berigten omtrent het veldwinnen der vredelievende partij ons weinig vertrouwen in. Nog onlangs, in de Senaatszitting van 30 December, heeft alleen de stem van den Vice-President beslist, dat een voorstel van Mr. Cass ‘over de vermeerdering der krijgsmagt’ vóór alle andere in behandeling zou komen. De Londensche bladen verzuimen niet aan te merken, dat zoodanige meerderheid van ééne stem, in het Engelsch Parlement, een onfeilbaar voorteeken zou zijn van den aanstaanden val der oorlogspartij: maar dat men zeer ten onregte tot een gelijk besluit zou komen omtrent het Amerikaansche Congres. Voor het oogenblik is het hoofdbezwaar de toestand der geldmarkt; want een minimum van 17 millioen aan schatkistbiljetten, of ‘United States stock,’ moet worden geplaatst. De banken hebben ‘more solito’ door overmatige uitgifte van papier medegewerkt tot den gedrukten staat: - verscheidene hebben reeds hare betalingen gestaakt. De millioenen in specie uit Europa ontvangen, zijn bijna geheel onder de verbruikende klassen in omloop gebragt. Te Nieuw-York had in Wallstreet een ware paniek geheerscht, en men noemde onderscheidene banken, die niet zouden kunnen staande blijven. In Pennsylvanië en Maryland was daarentegen de financiële toestand zoo gunstig, dat deze staten de stipte betaling hunner dividenden verzekerden. Het Mexikaansche Congres was nog te Queretaro vergaderd: maar zou bij een' dreigenden inval van het Amerikaansche leger naar Aguascalientes verplaatst worden. Het had de eerste lezing doen doorgaan van een voorstel, om naar geene vredesvoorwaarden
te luisteren, zoolang de Amerikaansche troepen het grondgebied bezet en de havens gesloten hielden: - President Anaya zou geene gedragslijn volgen, dan die door de staten
| |
| |
zelve werd aangegeven, welker gouverneurs men wilde, dat, met eene enkele uitzondering, allen voor den vrede gestemd zijn. Generaal Bustamente was door de regering tot opperbevelhebber van het reserveleger benoemd. - De Amerikaansche vloot had Mazatlan en Guaymas bezet.
Met een woord maken wij nog melding van de vereenigde commissiën uit de stenden in Pruissen, wier zittingen zijn geopend, ten einde te beraadslagen over een ontwerp van strafwetboek. Onder anderen is daarbij ‘de afschaffing der doodstraf’ in overweging genomen: en men kan vermoeden, dat dergelijke debatten, waaraan sprekers als b.v. de wereldberoemde geleerde von Savigny deel nemen, ten uiterste belangrijk zullen zijn. Maar het ontbreekt ons tot heden aan naauwkeurige berigten. Bovendien zullen de Pruissische patenten, de vergaderingen en verhandelingen van den Landdag, enz., het onderwerp van een afzonderlijk opstel in een eerstvolgend nommer van dit tijdschrift uitmaken. |
|