De Gids. Jaargang 11(1847)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] Paulus voor Agrippa. De stemme des Heeren was tot hem gekomen En had hem zijn heilige roeping ontvouwd; Zijn oor had de woorden des levens vernomen, Het oog zijner ziele de Waarheid aanschouwd! De nacht die zijn' geest van der jeugd hield bevangen Week snel voor het licht van de hemelsche leer; Zijn haat werd door gloeiende liefde vervangen, De waarheid zijn leus in zijn' strijd voor den Heer! Gerugsteund door haar, was 't zijn wellust, gevaren Het voorhoofd te bieden; met manlijken moed De leer van zijn' Zender alom te verklaren Met ijvrige lippen en rustloozen voet; Gevallenen burgers van 't Godsrijk te maken, Den weg hun te wijzen dien christus ontsloot, En duizenden hemelsche vreugd te doen smaken, Al dreigen op aarde hun lijden en dood! Geweld vermag niets - dan zijn moed te doen stijgen, Een aanval - doet hem slechts onwrikbaarder staan; Geen vorstlijke mond brengt zijn lippen tot zwijgen, Geen waerelds gezach jaagt ontzetting hem aan. Hij, sterk in 't geloof, doet der machtigen ooren Vrijmoedig en krachtig zijn last van omhoog, Wat dient tot hun vrede, de Waarheid hun hooren, En kent geen vertsagen, al bliksemt hun oog! [pagina 39] [p. 39] Daar zetelt agrippa door luister omgeven; Zijn vingren omklemmen den eierlijken staf; Het kleed, door deemoedige slaven geweven, Golft prachtig en vrij van zijn schouderen af; Een heirmacht van krijgers, ontzachlijk in 't wapen, Eerbiedigt de wenken der machtige hand; Een kostbare kroon drukt zijn vorstlijke slapen, En 't woord van zijn mond is bevel voor een land! De wachters geleiden een' man voor zijn oogen, Geketend, veracht, onmeêdogend bespot; Geen enkele boezem is met hem bewogen, Hij staat daar alleen, en weet niets van zijn lot. De vorst blikt hem aan, en geeft festus een teeken - Men voert den gevangne zijn' zetel nabij; Agrippa verleent hem de vrijheid tot spreken - Die man in de boeien is grooter dan hij! o Paulus! ik zie u met fonkelende oogen Getuigenis geven van daden en leer; Ik zie u door de edelste driften bewogen Welsprekend daar ijvren voor 't rijk van den Heer! Mijn ooren vernemen het rammlen der keten Bij 't krachtig gebaar van uw opene hand, Ik lees op uw voorhoofd een rustig geweten, En heldenmoed spreekt uit uw' edelen stand! Zie, alles schijnt aan uwe lippen te hangen, En buigt voor den invloed der kracht van uw taal! Gij, eenige vrije! schoon Rechtren u prangen, Sla de oogen nu rond door de zwijgende zaal! Uw vijanden luistren, de grooten der aarde, Beheerscht door uw geest, staan verbaasd om u heen, De vorstlijke trots zwicht voor zeedlijke waarde - De Apostel staat daar, de gevangne verdween!.... [pagina 40] [p. 40] De Apostel stond daar!.... Wie de waarheid vereeren Slaan d'oogen na eeuwen met geestdrift op hem, Om wat hun betaamt van zijn lippen te leeren, En 't laatste geslacht leen' nog 't oor aan zijn stem.... o Held des geloofs, die in latere dagen, Als hij, voor de Waarheid den strijd hebt aanvaard, Hebt gij toen op hem uwen blik niet geslagen o Luther! en vaak op zijn voorbeeld gestaard? Flaauwhartige zonen van latere tijden! Die menschen ontziet en de machtigen vreest, Waar 't plicht is de Waarheid als man te belijden, Roept paulus gestadig terug voor uw' geest! o Ducht dan, als hij, voor de Waarheid geen keten; Verheft uwe stem boven dreigend geschreeuw, Spreekt moedig de taal van het vrije geweten - En bloost op uw throonen, agrippa's der eeuw! A.J. de BULL. Vorige Volgende