| |
| |
| |
Beknopte handleiding tot de herkenning van zoöchemische stoffen, door Dr. Vrijheer E. von Bibra.
Te Schoonhoven, bij S.E. van Nooten. 1846. 32 bladz.
‘Die zich gedurende langen tijd aanhoudend met de studie van enkele rijen van verbindingen bezig houdt, heeft, zoo hij niet een zeer gelukkig geheugen bezit, niet altijd de verhouding van alle andere stoffen voor den geest. Ja, dikwijls treden vroegere eigene werkzaamheden op den achtergrond.’ Zoo staat in het voorberigt te lezen, en wie zal het ontkennen, als hij ook slechts in het algemeen let op hetgeen van eenen scheikundige gevorderd wordt, wien men wil, dat alle eigenschappen der ligchamen dadelijk voor den geest staan.
Eene eerste toenadering tot dit doel zoude gelukt zijn, zoo men het wezen, dat is: al de eigenschappen der elementen volkomen kende, maar ook dan nog ware het een groote stap, om daaruit die van de meest eenvoudige verbindingen af te leiden. Hoe ver is men er intusschen nog niet van af, al heeft reeds de waarneming den draad in de hand gegeven, en al hebben reeds verschillende geleerden dezen verder trachten te vervolgen, om ook slechts de physische eigenschappen der verbindingen van de eerste orde, als smelt- en kookpunten, digtheid, vorm en specifieke warmte der oxyden, sulphureten, chlorureten, enz. vooruit te bepalen, te voorzeggen; of zelfs om die eigenschappen, nadat zij reeds waargenomen waren, uit de eigenschappen der elementen te kunnen verklaren. Maar al ware men reeds zoo ver gevorderd, hoe zal men de chemische eigenschappen der zoo zeer zamengestelde dierlijke stoffen door eene wet aangeven, waarbij zoo vele omstandigheden, zoo vele wijzigingen van de orde, waarin de deeltjes zamengevoegd zijn, zouden moeten worden in aanmerking genomen; daar toch hier de zamenstellende deelen zelve weêr zamengesteld zijn, en uit meerdere elementen dan in het vorige geval. Daarenboven bedoelt men hier voornamelijk de scheikundige eigenschappen, die door de inwerking van een tal van reactieven zich vertoonen. Wat zijn er niet eene overgroote menigte van combinatiën mogelijk tusschen deze laatsten en de verschillende dierlijke stoffen; en van wien kan men dan vergen, dat
| |
| |
hij ook slechts de kenmerkende onder deze in het geheugen houdt, dat wel door eenige algemeene regelen wordt geholpen, maar bij het gemis aan de kennis der wet toch allen waren steun mist. Zoo lang dan nog slechts geheel empirische en alleen uit analogie geputte regelen ons ten dienste staan, zoo lang de onderzoekingen nog niet daarheen gevoerd hebben, om de heerschende natuurwet op de veelvuldige gevallen toe te passen, kunnen wij geen oogenblik aarzelen, om de aangehaalde woorden van von bibra te onderschrijven; zoo lang, en dat zal voorwaar nog zeer lang zijn, moeten wij elke bijdrage welkom heeten, die ons de herinnering dier eigenschappen gemakkelijk maakt. Het zal er slechts op aankomen, of de opgave derzelve juist is.
De schrijver heeft voornamelijk de kenmerkende eigenschappen gekozen, en daarom zeker dikwijls de zoogenaamde negatieve, b.v. bij Albumine de onoplosbaarheid in alcohol, aether, vette en vlugtige oliën weggelaten, even als bij de Proteïne, ofschoon wij die toch nu en dan, zoo als bij het onmiddellijk volgende Fibrine, vermeld vinden. De verhouding van albumineuse vloeistoffen tot sulphas deutoxydi cupri had evenwel wel mogen worden aangevoerd. Intusschen billijken wij de keuze des schrijvers, die zich slechts tot enkele eigenschappen moest bepalen, om niet weder aan zijn boekje, of liever aan zijne tabellen, want dit is de oorspronkelijke vorm van het werkje, eene uitgebreidheid te geven, die het gebruik daarvan ongeriefelijk maakte. Alleen geven wij in bedenking, of het niet wenschelijk ware geweest, om bij eene bijzondere reactie tevens, b.v. tusschen twee haakjes, het ligchaam aan te voeren, waarvan het er bepaaldelijk door onderscheiden wordt, gelijk de schrijver het bij Glutine en Chondrine gedaan heeft. Zoo, daar nu toch bij Fibrine gesproken wordt van de ontleding, die deutoxydum Hydrogenii, een reactief, dat men niet zoo voor de hand heeft, bij aanraking daarmede ondergaat, had ligt kunnen toegevoegd worden, dat dit met gecoaguleerde Albumine volstrekt het geval niet is. Proteïne laat zich op 100o volkomen droogen, hetgeen van belang kan zijn te weten. Trioxy-proteïne zal zich door de geelachtige kleur, waardoor het van de verwante stoffen onderscheiden is, ligt verraden.
De reactiën op Keratine, blz. 7, zullen wel allen op ontledingen berusten, behalve de laatst opgenoemde onoplosbaarheid in water, alcohol en aether; in water wordt het echter,
| |
| |
voor een gedeelte vooral, bij verwarming opgenomen; misschien is slap acidum aceticum het beste oplossingsmiddel, zoo althans de geelachtige stof, die bij verdamping terugblijft, de zuivere Keratine is; maar het is de vraag, of men niet nog altijd een mengsel van stoffen gehad heeft? Uit eene azijnzure oplossing wordt door acetas Plumbi wel Bioxy-proteïne, maar volstrekt niet hoornstof gepraecipiteerd (j.l. tilanus, Scheik. Onderz., III, 292). Bij het Ureum merkt von bibra op, dat het de eerste ‘künstlich erzeugte organische Verbindung’ is; dit bebeteekent dan hier: uit minder zamengestelde stoffen. En het was de moeite waardig dit op te merken, want hierdoor is toch de scheidsmuur gaan wankelen, die, naar men meende, tusschen de organische en anorganische natuur bestond; men is beginnen te vermoeden, of het niet slechts veranderde toestanden en omstandigheden waren, die tot het verschil in den aard dier twee soorten van verbindingen aanleiding gaven, en niet andere krachten, die in een der rijken uitsluitend zouden heerschen. Men weet, dat sedert meer andere organische verbindingen buiten de werkplaatsen der natuur, waarvoor men in eenen te beperkten zin planten en dieren erkende, zijn tot stand gebragt; zoo als b.v. apocrenas Ammoniae uit salpeterzuur en kool, of de ligchamen, die kolbe reeds gevormd heeft en nog vormen zal. De vragen, of eene stof organisch of niet organisch is, zoo als in het eerste voorbeeld omtrent acidum cyanicum, kan men veelal niet beantwoorden, omdat men geene bepaling voor de twee soorten van ligchamen heeft vastgesteld, die algemeen aangenomen wordt. Het is nog eene andere soort van onzekerheid, dan die, welke heerscht in de beslissing van het strijdpunt, of
men sommige wezens tot het plantenrijk dan wel tot het dierenrijk zal brengen; want, terwijl daar de onzekerheid geboren wordt, doordien men het kenmerkend verschil, dat tusschen het wezen plant en het wezen dier bestaat, aan die twijfelachtige wezens wegens de moeijelijkheid des onderzoeks nog niet heeft kunnen toetsen, gevoelt men hier zich in verlegenheid, omdat er geen kenmerkend verschil tusschen organische en anorganische stoffen in scheikundig opzigt bestaat, maar het praedicaten zijn, die naar gelang der omstandigheden al of niet aan eene zelfde stof kunnen toekomen.
Von bibra laat bij de gal de Taurine onvermeld, die, ofschoon dan niet oorspronkelijk of onverbonden in de gal aanwezig, toch zeer veelvuldig door ontbinding der biline ont- | |
| |
staat, b.v. bij aanwending van zeezoutzuur of warmte, en die alzoo menigmaal voorkomt. Zij is onoplosbaar in absolute alcohol, maar wordt opgenomen in eene alcoholische oplossing van gal; zij schiet uit eene kokende wateroplossing in regelmatige zeszijdige prismata, aan welker grondvorm een regt ruitvormig prisma met hoeken van 111o44 en 68o16 is. Op de temperatuur van 12o zijn nog 6 deelen in 100 deelen water aanwezig. Het geeft geene reactie met subacetas plumbi, chloruretum stanni, nitras argenti, sulphas cupri; ook wordt het onveranderd in koud acidum nitricum opgenomen, en daaruit weder afgezonderd.
Dyslysine, dus genaamd wegens hare onoplosbaarheid in water, is een gemengd ligchaam, en gaan wij dus voorbij. Men vergelijke hierover de jongste onderzoekingen van Prof. mulder, Scheik. Onderz., IV, 1ste Stuk, waarvan noch v. bibra, noch de vertaler gebruik hebben kunnen maken.
Fellinezuur en Cholinezuur worden bijna volkomen van elkander afgescheiden door derzelver barytzouten; het eerste van deze is oplosbaar in alcohol, het laatste althans zeer weinig. Wij verwijzen echter liever voor deze en andere stoffen naar het aangevoerde stuk, dat niemand, die eene galonderzoeking onderneemt, ongebruikt kan laten liggen. Bijzondere kenmerkende reactiën vindt men daar op blz. 43, 44, 48, 52, 53. Wat Biliverdine betreft, zoo geeft ook het volgende nog een gemakkelijk onderkenningsmiddel aan de hand: eene geconcentreerde oplossing in alcohol is namelijk bij doorvallend licht bijna rood; in water is zij evenwel onoplosbaar even als haar barytzout.
Het is de vraag, of de hersenvetten niet hadden kunnen achterwege blijven, daar toch de zoo zeer zamengestelde formulen, die er voor gevonden zijn, althans doen vermoeden, dat het gemengde stoffen, zeker nog niet genoeg bekende stoffen zijn.
Bij melksuiker ware het niet ondoelmatig geweest het specifiek gewigt 1.543 van hare witte doorschijnende vierzijdige prismata met vierzijdige toespitsing en bladerige breuk op te geven, daar zij hierdoor van de vorige druivensuiker kenmerkend onderscheiden is, meer zeker dan door de opgegevene reactiën, die zij, zoo als v. bibra zegt, met deze gemeen heeft. Voorzeker heeft het vooral bij de organische stoffen bezwaar in den krystalvorm te onderkennen, wegens de kleinheid der krystallen, die bij de zeer zamengestelde ligchamen vrij alge- | |
| |
meen is; maar toch meenden wij dezen te moeten vermelden, ook om gelegenheid te hebben de aandacht der scheikundigen meer op het onderzoek van deze eigenschap te vestigen, die ook zelfs in de anorganische scheikunde nog zoo zeer wordt over het hoofd gezien, en zelfs door berzelius zoo onnaauwkeurig wordt aangegeven. Mitscherlich en kopp hebben reeds eenige waarheden aangetoond, waarin de zamenhang tusschen krystalvorm en sommige physische en scheikundige eigenschappen niet te miskennen valt, en hoeveel hooger zoude de belangstelling in de naauwkeurige kennis daarvan niet rijzen, wanneer werkelijk de uitgesprokene hypothese bewaarheid werd, dat de verschillende elementen alleen door vorm en grootte van derzelver kleinste deeltjes onderscheiden zijn!
Zoo hebben wij dan op eenige punten van dit werkje opmerkzaam gemaakt en eenige reactiën toegevoegd, en beweren op die wijze eene aankondiging er van geleverd te hebben, terwijl wij niet in het minste meenen eene beoordeeling te hebben gegeven, waarvoor wij ons onbevoegd verklaren. Zoodanig een oordeel kan alleen den praktischen scheikundige toekomen, die, voor zooverre de gevoeligheid en de genoegzaamheid der aangevoerde reactieven hem niet meer levendig voor den geest mogten staan, ze eerst zoude behooren te toetsen. Het laatste gedeelte van het werkje (de IVde tabel van v. bibra) noemen wij voor een gedeelte onnoodig en zwak. Die de enkelvoudige gazzen, de minerale zuren en alcaliën nog niet van elkander kan onderscheiden en afzonderen, wage zich niet aan de onderzoeking der dierlijke stoffen. Die de hydrogenia carbonata opneemt, mag ook b.v. het acidum formicum wel vermelden. Daarenboven laat men een mengsel van Hydrogenium en Oxygenium ter quantitatieve, zelfs ter qualitatieve bepaling, niet anders dan voor eene proef, door de vonk ontploffen, terwijl zulks anders geschiedt door een kleibolletje, met fijn platina vermengd, waardoor zij zachtkens vereenigd worden; ware het om de snelheid te doen, dan konde men ook wel Chlorium en Hydrogenium plotseling door den zonnestraal verbinden, in plaats van den juisten door v. bibra aangegevenen weg van eene langzame vereeniging door het diffuse daglicht te volgen. Als v. bibra leert, dat de aanwezenheid van Ammonia best door een met acidum hydrochloricum bevochtigd glazen staafje ontdekt wordt, dient hij ook te zeggen, dat men op moet passen, dat het zeezoutzuur op zich zelve niet reeds dampen geve. Bij de louter negatieve eigenschappen van het Azotum, of in plaats
| |
| |
daarvan, had kunnen aangevoerd worden, dat het, met vochtig Oxygenium vermengd, door elektrische vonken, en als er, behalve eene genoegzame hoeveelheid hiervan, nog daarenboven Hydrogenium in overvloed (14 voll.) aanwezig is, door verbranding salpeterzuur geeft. Zie hierover ook Ann. der Chem. und Pharm., LIX, S. 208-223. Op dit laatste is eene zwavelzure indigo-oplossing gevoeliger dan sulphas Ferri, en ligt zoude het kunnen vergeten worden, dat Chlorzilver in sterk zeezoutzuur oplosbaar is. Op neutrale ijzeroxydzouten is niet de prussias Potassae et Ferri het gevoeligste reactief, maar de Hydrosulphas Sulphureti Ammonii, het acidum hydrosulpho-cyanicum, en bij oxydulzouten het infusum Gallarum. Deze duiden nog sporen aan, zoo lang er slechts een driemillioenste gedeelte aan ijzer in de oplossing is (l.a. buchner). Het artikel over Zwavel en Phosphorus is in drie opzigten gebrekkig. Phosphorus komt als zoodanig wel niet voor, behalve in de opgegevene stoffen, de hersenvetten, visch en spons, maar zwavel vindt men veel meer verspreid. De wijze van bepaling der zwavel, die opgegeven wordt, is niet voldoende. Nog kort geleden heeft Taurine het geleerd, dat men eerst de stof wel zeer naauwkeurig en omzigtig met salpeter moet verbrand hebben, om zeker te zijn, dat er geen zwavel in is; daar zelfs het op het geringste zwavelgehalte van minerale stoffen zoo gevoelige, maar toch door von bibra niet vermelde, zilverblikje den zwavel van sommige organische stoffen onaangehouden laat vervlugtigen. Vergelijk over eene nieuwe wijze van zwavelbepaling met Chloras potassae kemp, Ann. der Chem. und Pharm., LX, 107: deze is wel niet beter dan de oudere. Er is verzuimd op te geven, dat Phosphorus best bepaald wordt door
toevoeging van ijzer aan de door eene groote hoeveelheid salpeterzuur ontleede stof, uit welke zure oplossing dan phosphas deutoxydi ferri, vermengd met deutoxydum ferri, door Ammonia wordt nedergeslagen en na afzondering van het laatste gewogen wordt.
Maar genoeg, ter algemeene vermelding van het werkje. De vertaler had, mijns inziens, wel wat meer acht mogen geven op de uitkomsten der scheikundige onderzoekingen in het laboratorium te Utrecht, die voor zulk een aanzienlijk gedeelte op dierlijke stoffen betrekking hebben. Zijne vertaling is zeer naauwkeurig, de uitvoering netjes. Wij verkiezen den Hollandschen vorm boven den Duitschen, maar
| |
| |
hadden nu tevens de behandelde stoffen liever in alphabetische orde gerangschikt gezien.
Utrecht.
buys ballot. |
|