De Gids. Jaargang 8(1844)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 549] [p. 549] Rei van Aartsengelen. (Uit Göthe's Faust.) Raphaël. Weêr heft de zon, als alle dagen, Meê 't lofakkoord der spheren aan; Niets kan haar bliksemvaart vertragen Langs hare in 't ruim geschreven baan. Haar aanblik kan ook de englen sterken, Schoon niemand haar doorgronden mag. Der schepping trotsche wonderwerken Zijn heerlijk, als op d'eersten dag. Gabriël. Met snelheid, die geen oog kan volgen, Draait de aarde zich, met al haar pracht; Haar helle lichtglans, haast verzwolgen, Verkeert in huivringvollen nacht. De zee schuimt in verdoovend klotsen, Gebroken aan der rotsen voet. Der spheren zwaai rukt zee en rotsen Steeds met zich voort in d'eigen' spoed. [pagina 550] [p. 550] Michaël. En stormen gieren heen en weder Van land naar zee, van zee naar land, En buigen wat weêrstaat ter neder, En beuken woedend golf en strand. Daar vlamt in bliksemende stralen De bode van den ratelslag! - Doch uwe boden, Heer! betalen Hunn' lof der weelde van uw' dag. Trio. Die aanblik kan ook de englen sterken, Schoon niemand U doorgronden mag: Heer! al uw trotsche wonderwerken Zijn heerlijk, als op d'eersten dag! September, 1842. P.J.V. Vorige Volgende