De Gids. Jaargang 8(1844)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 492] [p. 492] De Vaderlandslievende Edelmogende. o In den Haag, dáár is 't een leven! Mogt ik er blijven op den duur! Wat hebben zij dînés gegeven, De Amphytrions van 't hoog bestuur! Hoe ook de liberalen morden, Toch heb ik hun mijn woord verpand, (Wat ben ik dik en vet geworden!) Tot heil van 't dierbaar vaderland! 't Zijn onruststokers, onverlaten, Die tegen ons, met pen en mond, Van grondwet, orde en vrijheid praten, Die schreeuwen. ‘Neêrland gaat te grond!’ Neen, Neêrlands grootheid zal niet zinken, Nu ik mijn woord hun heb verpand, (Zie op mijn boist dit eerkruis blinken!) Tot heil van 't dierbaar vaderland! [pagina 493] [p. 493] Ja, vrouw! je moogt er trotsch op wezen, Uw man is nu een man van staat; Je kunt het in de kranten lezen, Hoe hij het land regeren laat. En of het goed, dan of het naar is, Toch immer blijft zijn woord verpand, (Met Mei wordt onze piet notaris!) Tot heil van 't dierbaar vaderland! Hoe voel 'k mijn binnenste veredeld! Voor elke glorie word ik rijp; Mijn stem wordt zelfs mij afgebedeld In zaken, die ik niet begrijp; Ik laat dan maar violen zorgen, Getrouw aan 't woord, door mij verpand, (Al onze neven zijn geborgen!) Tot heil van 't dierbaar vaderland! Men kent mijn' invloed en vermogen; Wien 'k even slechts de hand toereik, Die staat eerbiedig opgetogen, En 't volk beschouwt mij als een' eik. 'k Was maar een lage, dorre heester, Vóór ik mijn woord hun had verpand, (Met Nieuwjaar word ik Burgemeester!) Tot heil van 't dierbaar vaderland! [pagina 494] [p. 494] Vrouw! wil je een goed vriend eens pleizieren, Zeg wien, en laat mij dan begaan! Bij hen, wier borst grootkruisen sieren, Krijg 'k alles, wat ik wil, gedaan. Ze vleijen, vieren me als een godje, Sinds ik mijn woord hun heb verpand, ('k Heb al drie vrijers voor ons lotje!) Tot heil van 't dieibaar vaderland! Ja, zelfs hoogadellijke heeren, Baronnen, graven, zijn zoo goed Mij soms het eerst te saluëren, Eene eer, die mij schier bersten doet. Wat ze allen naar mijn vriendschap haken! Dank zij het woord, door mij verpand, Men zal mij zelv' nog jonkheer maken!) Tot heil van 't dierbaar vaderland! Als ik dat alles moest verliezen!.... De zwijmel- tuimelgeest der eeuw Roept luid: Men moet geen schapen kiezen ‘Voor wat den moed eischt van een' leeuw!’ Och! leeuwen weten slechts te brullen, 't Schaap lekt gedwee des scheerders hand; ('k Hoop, dat ze mij herkiezen zullen!) Tot heil van 't dierbaar vaderland! H.B. Vorige Volgende