| |
| |
| |
Leeuwenjagt der Veeboeren aan de Kaap de Goede Hoop.
In den zaêl, tev leeuwenjagt,
Buks en speer op zijde! -
Steek den hoorn, gij, wilde guit!
Oostwaarts, westwaarts, noord en zuid,
Lok, wie hart in 't lijf heeft, uit,
Ha! de gansche buurt geeft acht,
En, al sammelt wim van wacht,
Stuiven van de hoogte neêr,
Maar, in spijt van 't lang geweer,
| |
| |
Welkom, mannen! op 't geluk
Bloedig is in 't bosch het gras;
Van het paard, dat liefst me was,
En een vaars van Hollandsch ras
‘Wrake!’ roep ik, tot hij bukk',
En 'k de huid van 't lijf hem rukk'!
Doch de jongens uit de kraal
Seinen, zie, ten tweede maal',
Dat sinjeur ging aan den haal:
Versch zijn ginds zijn treden!
Voort dus, voort - we zijn op 't spoor!
In wier schaàuw het wolfsbroed ligt,
Naar die rots den koers gerigt,
Om wier top, in 't vergezigt,
't Rijsbosch in, den woudplas door,
Dien tot bad de buffel koor!
Hoe de schare deinst en vlugt!
Sluimrend ving de leeuw 't gerucht,
En van donders galmt de lucht;
| |
| |
Uit den zaêl! - de Hottentot
Onze rossen hier tot staan, -
Schaart u in geleên! - sluit aan! -
Laat de clercq in 't eerste gaan,
Koetsveld dekk' dien vleugel;
Of hij met ons marren spott',
Brult het: ‘Voorwaarts!’ uit de grot,
't Rijsbosch kraakt van 't springen;
Borstlend rees het manenhaar,
En zijn rollend oogenpaar
Gaat van laaije bliksems zwaar
Voor wie 't hol omringen!
Hoe hij doel meet uit de schaâuw, -
Staat genageld aan de steê,
Ieders buks en speer zij reê,
Ieders mes vliege uit de scheê,
Neen, gewond! - zijn regterklaauw
Brengt vervaarden tuit in 't naauw,
Vuurt toch! vuurt om 't zeerste! -
Welk een nutteloos rumoer,
Daar een schot van 't lange roer
Reeds hem door de hersens voer!
Weêr was praetor de eerste!
| |
| |
Spreek niet van dat schrampje, tuit!
Billijk moest gij boeten:
Bloô en doôman gaan gepaard;
Was die leeuw geen waagstuk waard?
Van den muil tot aan den staart
Woei de Prinsenvlag nog uit,
Naar het Haagje ging de huid!
IJdle wenschen, mannen! -
Volg me, wie mijn gast wil zijn, -
Ouderwets schaft Moeder trijn,
Maar vult ook met ouden wijn
(Pringle verhollandscht.)
E.J. POTGIETER.
|
|