De Gids. Jaargang 8
(1844)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtvrij
[pagina 366]
| |
Album.Korte berigten over boekwerken, vlugschriften, enz., aankondigingen van vertalingen, letterkundig nieuws, enz.Willem Frederik, Prins van Oranje-Nassau, later Koning der Nederlanden, door Mr. W.F. Keuchenius, Officier bij de Arrondissements-Regtbank te Sneek. Sneek, J.F. van Druten. 1844. 76 blz. In 8oHet was wel te wachten, dat, bij de schrijfmanie van onzen tijd, het overlijden van den vorst, die meer dan vijf en twintig jaren den koningszetel onder ons bekleedde, stof aan vele schrijvers, bevoegde en onbevoegde, zou leveren. Wij zagen dan ook spoedig van alle kanten levensschetsen van den ontslapene aangekondigd. Toen ons de bovenstaande in handen kwam, vleiden wij ons iets goeds te zullen ontvangen. Van eenen ge leerde, van eenen ambtenaar van het openbaar ministerie, die zijnen naam op den titel zet, mogten wij zoo iets verwachten. Hoe deerlijk zijn wij teleurgesteld! Het hier geleverde is, met uitzondering der drie laatste bladzijden, waarover straks nader, niets dan eene doorgaande, woordelijke vertaling van hetgeen f. von arnoldi heeft geplaatst in het 2de Stuk van het 2de Deel van het Duitsche tijdschrift die Zeitgenosse, onder den titel: wilhelm I, König der Niederlande, Biographische Skizze und Charakteristik, hetwelk ook in 1817 afzonderlijk te Leipzig en Altenburg, bij f.a. brockhaus, in het licht verscheen. De Heer keuchenius had zijne snipperuren, die hij zegt, dat aan veelvuldige bezigheden zijn onttrokken, beter en nuttiger kunnen besteden, dan tot een werk, waartoe elk gewoon vertaler gebruikt had kunnen worden. Maar die vertaling zelve is geheel overbodig. Wij bezitten toch reeds twee Nederduitsche vertalingen van het werk van von arnoldi, ééne van t. Olivier schilperoort, in 1818 uitgegeven ie Zutphen bij h.c.a. thieme, en ééne, zonder jaartal, doch waarschijnlijk ook omtrent dien tijd, te Amsterdam, bij g. van dijk en w. willems, achter welke laatste is gevoegd eene levens- | |
[pagina 367]
| |
schets van Prins willem george frederik, broeder van den nu ontslapenen vorstGa naar voetnoot(1). - Schilperoort had nog de bescheidenheid en eerlijkheid, om op den titel van zijne vertaling den naam van den oorspronkelijken schrijver te noemen. De Heer keuchenius zegt wel in het voorberigt, dat hij, wat bijzondere geschiedkundige mededeelingen (sic) betreft, gebruik heeft gemaakt van eene levensbeschrijving van willem I, van f. von arnoldi, maar brengt hierdoor hen, welke met die levensbeschrijving niet bekend zijn, in den waan, dat er in dit boeksken ook iets van hem, Heer keuchenius, wordt gevondenGa naar voetnoot(2). Het is waar, dat de drie laatste bladzijden geene vertaling van het werk van von arnoldi zijn; maar die drie bladzijden strekken alleen, om het werk, hetwelk eigenlijk met het jaar 1815 ophoudt, een eenigzins voegzaam einde te bezorgen, en worden nog grootendeels gevuld met aanhalingen uit andere schrijvers. - Wij zullen op de voortbrengselen van de pen des Heeren keuchenius in het vervolg het oog vestigen, en ze niet, dan na een scherp onderzoek, voor oorspronkelijk houden. De vertaling zelve is vrij goed; hier en daar vonden wij eenige onnaauwkeurigheden, b.v. op blz. 17: Merin, in plaats van Meenen; op blz. 26: Parmouth, in plaats van Yarmouth; blz. 32 en 40: Weingärten, voor Weingarten; op blz. 45: 25 Dec. 1805, in plaats van 26 Dec.; op blz. 59: van den 2den op den 3den Sept. 1807, in plaats van 2-5 Sopt. 1807. Op bl. 26 heeft de Heer keuchenius arnoldi geheel niet begrepen; deze verhaalt, bl. 23: ‘Pichegru soll schon auf Rücjzug gedacht, der zu Utrecht eingesperrte Araneologe, Quatremere d'Isjonval, aber durch sein, auf die Bewegung der Spinnen | |
[pagina 368]
| |
gegründeter. Vorhersagen einer abermaligen Wetterveränderung, ihn davon abgehalten haben.’ De Heer keuchenius vertaalt dit: ‘Pichegru zoude reeds op terugtogt gedacht hebben, maar door zijn (sic), op de beweging der spinnen gegronde voorspelling eener aanstaande weêrsverandering, daarvan teruggekomen zijn.’ Men ziet, dal de Heer keuchenius geen weg heeft geweten met den araneoloog quatremere d'isjonvalGa naar voetnoot(1), en dat hij hierom maar gaaf weg de voorspelling, die deze aan pichegru deed, als eene voorspelling van laatstgemelden zelven laat door gaan. Op blz. 62 heeft de Heer keuchenius het woord Nachbar-Republik, zoo als bij von arnoldi staat, door Na-republiek vertaald; wat eene na-republiek is, begrijpen wij niet, maar zien, dat v. arnoldi bl. 50, met Nachbar-Republik niet anders heeft willen uitdrukken, dan eenvoudig de Fransche republiek, die onze nabuur was.
c. | |
1. De Vlinder. Jaarboekje voor 1844. Proza en Poëzij. Te Heerenveen, bij F. Hessel. Behalve den Kalender, 192 blz. in 12o. 2. Almanak voor Hollandsche Blijgeestigen voor het schrikkeljaar 1844. (Met Platen.) Veertiende Jaar. Te Schoonhoven, bij S.E. van Nooten. 3. Almanak voor Kinderen in miniatuur, uitgegeven door T. van Spall, en P.J.V. Dusseau. 2de Jaargang. Schoonhoven, S.E. van Nooten. Behalve den Kalender, 112 blz. in miniatuurformaat. 4. Landhuishoudkundige Almanak ten dienste van land- en buitenman, (met bijvoeging van de tuinoefeningen van wijlen den Hoogleeraar J.A. Uilkens.) voor het schrikkeljaar 1844. Te Groningen, bij J. Oomkens. 96 blz. in kl. 8o. 5. Almanak ter bevordering van Kennis en goeden Smaak voor het schrikkeljaar 1844. Zeventiende Jaargang. Uitgegeven door het Departement Leens der Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen. Te Groningen, bij J. Oomkens. 140 blz. In kl. 8oHet getal der almanakken en jaarboekjes van allerlei soort en naam is zoo groot, dat eene eenigzins uitvoerige aankondiging en beoordeeling van alle welligt een paar nommers van dit tijdschrift zou beslaan. Dit is nu wel niet te vergen, en | |
[pagina 369]
| |
wij moeten ons dus veelal bepalen, om de meeste slechts ter loops aan te kondigen. Op de lijst van boekwerken, verkrijgbaar in den boekwinkel van elken boekverkooper, van ultimo December, 1843, worden er zoo ten naastebij vijftig vermeld, en bij de daar opgenoemde zouden er ligt nog een tiental gevoegd kunnen worden. De Vlinder (No. 1) is er dit jaar bijgekomen; nu, het komt er op een' meer of minder niet aan, en het gaat hiermede als met de vennootschappen tot verzekering voor zeegevaar. De naam van vlinder zou u kunnen doen vermoeden, dat de inhoud uit kleine, geestige, piquante stukjes bestond. Och neen, lezer! Men had het boeksken even goed de Os kunnen noemen. De inhoud bestaat uit proza en poëzij; maar het proza bevat slechts één stuk, getiteld: Hermana-State, in 876, een romantisch tafereel uit de Friesche geschiedenis, 85 bladzijden, en dus bijna de helft van het gansche boeksken, innemende. Een deftig, ernstig, goedgesteld verhaal, waarin echter niets van den aard eens vlinders te ontdekken is. Op blz. 23 worden de Kennemers Kinheimers genoemd en in de aanteekening op dat woord wordt gezegd: thans Noord-Hollanders. Zeer onbepaald; de Kennemers maakten wel een deel der tegenwoordige Noord-Hollanders uit, maar zijn niet te verwarren met de Waterlanders, Amstellanders, Naardingers, Westfriezen, enz., die thans mede een deel der Noord-Hollanders uitmaken. Het was vooral met de Westfriezen, dat de Kennemers in gestadigen oorlog leefden, minder met de Friezen tusschen het Vlie en de Lauwer, van welke zij door de Westfriezen gescheiden waren. Onder de dichtstukken zijn eenige niet onverdienstelijk, en het boeksken is niet minder dan vele andere van die soort. No. 2 wordt geopend door een gesprek tusschen een 13 jarig meisje en haren nieuwen voogd. Het alzoo sprekend ingevoerd kind is niet meer dan een spijtig nest, meer gemelijk dan blijgeestig. Haar voogd mag wel oppassen, dat het zoo voortgaande niet eene straatdeern worde. - Het kan zich echter verzekerd houden, dat wij, hoe ook genaamd, niet nieuwsgierig zijn naar de namen, den ouderdom, de religie, enz. van hen, die hare mand hebben bevracht. Wij hebben meermalen reeds gezegd, dat dit jaarboekje ons zelden tot blijgeestigheid stemt, en wij er nog zeldzamer geestigheid in ontdekten. No. 3 is te nietig voor kinderen, die reeds almanakken gebruiken, en te wijs voor de zoodanige, die ze nog niet behoeven. De historische aanteekeningen in den kalender zijn | |
[pagina 370]
| |
vooral niet geschikt voor kinderen, die zich met een miniatuur-almanakje tevreden stellen. Wat heeft een kind van 5 à 6 jaren, voor wie dit boeksken toch wel zal zijn vervaardigd, er aan, om te weten, op welken dag van het jaar nicolaas copernicus werd geboren, of de hoogeschool te Leiden werd gesticht? Die stichting wordt hier op den 6den Jan. gesteld. Het is waar, het besluit, waarbij de oprigting werd vergund, is van den 6den Jan., 1575; maar de dag der inwijding was den 8sten Febr., die nog altijd als zoodanig wordt gevierd. - De stukjes, in dit werkje voorkomende, zijn anders voor jonge kinderen niet ongeschikt, en de beide plaatjes niet onaardig. De correctie is slordig; zie b.v. in den kalender 2 en 16 Junij. No. 4. Behalve de maandelijksche tuinoefeningen, bevat dit werkje niet zeer veel, dat uitsluitend voor den land- of buitenman geschikt is. De meeste verhalen, - en het boeksken bestaat bijna geheel uit kleine verhalen - hebben niets met het buitenleven als zoodanig of met den veldarbeid gemeen. Wij slaan het werkje open, blz. 53: Vreemden zijn niet te vertrouwen. ‘Een landman werd door den predikant van zijn dorp gevraagd, waarom hij achtermiddags, als hij zelf (de landman?) preekte, altijd vast sliep: maar zoo vaak een vreemde dominé of een kandidaat op stoel kwam, de oogen doorgaans wakker open hield.’ ‘Wel, dat is heel natuurlijk, dominé!’ was het antwoord, ‘als gij preekt, weet ik dat alles goed en volgens de leer is; maar komt een vreemde op, dan durf ik hem niet te vertrouwen, en luister daarom scherp toe.’ Hier en daar treft men echter iets aan, hetgeen voor den landman nuttig te weten kan zijn. - Hiertoe brengen wij Iets over de landhuishouding, enz., blz. 11-25. No. 5. Indien er in ons land eene Maatschappij ter bevordering van goeden Smaak wordt opgerigt, zal zij te Leens zeker stof ter bearbeiding vinden. Het lust ons niet, om ons met dit smakeloos boekje verder bezig te houden. Waartoe zou het baten? De redactie schijnt niet te willen hooren, en wij maken ons, uit achting voor den goeden smaak onzer landgenooten, diets, dat dit jaarboekje, buiten den kring der gemeente Leens, c.a., geene koopers vindt. |
|