De Gids. Jaargang 6(1842)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 102] [p. 102] Water. (Bij den maaltijd van een Dijkscollegie.) Broeders! schenkt en klinkt! 't Dreunend iö schater'! Plengt den wijn en drinkt! Drinkt ter eer van 't water! - Ziet toch, bid ik, niet zoo schamper Om mijn referijn, Of een zee van water amper Waard was één glas wijn! O het water, lieve Vrinden! Is den Dichter zoet; In de Hoefbron moet hij 't vinden, Wat hij zingen moet. Dáárom, dáárom (wilt gij 't weten?) In ons waatrig Land Zulk een talloos tal poëten, Digt als 't oeverzand; Die, wat zij van 't vuur vertellen, Dat hun borst doorstroomt, Toonen, dat hun hijgen, zwellen, Slechts van 't water koomt. Broeders! schenkt en klinkt! 't Dreunend iö schater'! Plengt den wijn en drinkt! Drinkt ter eer van 't water! - [pagina 103] [p. 103] Water! water! uwe gunsten Zijn nooit regt geschat: Wat al wetenschap en kunsten Rijzen uit het nat! Ons voor allen, ons, Batouwers, Heeft uw deugd bekoord: Waterwegers, waterbouwers Komen uit u voort! Denkt, wat schepen, sluizen, pompen, Gij om 't water ziet! - En - waar waart gij, Ruiters, Trompen! Was er 't water niet! Geen Marine of Admiralen Zonder 't golvend zout; - Zeebanket, noch zeekoralen!.... Zelfs geen Waterschout!.... Broeders! schenkt en klinkt! 't Dreunend iö schater'! Plengt den wijn en drinkt! Drinkt ter eer van 't water! - Hoe vervelen mij die zangen Eeuwig op den Wijn! Moest die 't water eens vervangen, Zegt, wat zou het zijn?.... Zou men dan ooit dijken bouwen; Rees één dijkgestoelt'?.... Weldra, beemden en landsdouwen, Waart gij overspoeld! Ach! men liet heel 't Land verdelgen Door 't verleidlijk vocht, Zoo men slechts te meerder zwelgen, Altijd zwelgen mogt! Door geen' springvloed zelfs bevredigd, Hoe men drinken moog', Was dra de Oceaan geledigd, En heel 't Land was droog! - [pagina 104] [p. 104] Broeders! schenkt en klinkt! 't Dreunend iö schater'! Plengt den wijn en drinkt! Drinkt ter eer van 't water! - 't Water is voor vele zaken Onwaardeerbaar goed: O wat vlammen somtijds blaken, 't Koelt den felsten gloed. Waar geen medicijnen baten, Schaft het water raad, - Saffo, van haar' Lief verlaten, Vindt in zee slechts baat. Zouden wel onze opposanten Ooit Ministers zijn, Mengden niet die snuggre klanten Water in hunn' wijn?.... O, bewaar', bij al 't gewemel, Dat voor 't oog ooit rees, Ons altijd de lieve Hemel Voor de watervrees! - Broeders, schenkt en klinkt, 't Dreunend iö schater'! Plengt den wijn en drinkt, Drinkt ter eer van 't water! - A. BEELOO. Vorige Volgende