De Gids. Jaargang 4
(1840)– [tijdschrift] Gids, De– AuteursrechtvrijNaar W. Wordsworth, Esqre.1.
Hoe kalm glijdt langs de azuren baan
De lieve Maan!
Schoon haar de wolken vaak omhuiven,
Den luister doovend van haar licht,
Zoodra zij uit elkander stuiven,
Hoe helder is haar aangezigt!
| |
[pagina 388]
| |
2.
Niet traag, al is de wind der kust
In slaap gesust;
Niet voortgezweept, schoon van de vloedden
De storm zich tot het zwerk verheft,
Blijft ze even statig voorwaarts spoeden,
Draagt zij gelatin wat haar treft!
3.
En schamen wij 't geveinsd verdriet
Bij haar ons niet?
Wij, die nit Inim het hoofd doen hangen,
Schoon 't zoet des levens tot ons stroomt;
Wij, huichlaars, op wier Hetse wangen
Het gansche jaar geen lachje koomt?
4.
Zoo ooit die zonde van 't gemoed
Mij struiklen doet,
Geduldige aan den trans verheven!
Dan snelle u mijn verbeelding na,
En leer' van u blijmoedig leven,
En vinde vonr 't vergrijp genà!
V.G.
|
|