Herinnert u het verhaal des eerstgenoemden schrijvers, nopens hermegiskel en zijne bruid, dat wagenaar opgenomen, maar bilderdijk met eene magtspreuk veroordeeld heeft, en dan de sage, hoe aan onze kusten de schimmen der afgestorvenen binnen een uur geheimzinnig naar Engeland werden overgevoerd. Gij leest het bij hem, de Bello Goth. IV. 20. Niet minder romantisch, liever avontuurlijk, is het verhaal van den Frieschen held ubro, Kempe van harald hyldetand, die in de 8ste eeuw leefde, eerst zijn gevangene, toen zijn veldheer, en eindelijk zijn schoonbroeder werd, en op de Brawallaheide sneuvelde, na tallooze vijanden gedood en den grootsten held van het Noorden, staerkodder, zwaar gewond te hebben. Staerkodder zelf zong zijne daden; uit dit gedicht pulle de Deensche historieschrijver saxo grammaticus, in wiens Historia Daniae, L. 8, zijne avonturen geboekt zijn. Ik zou nog van de Wolsungsage kunnen spreken, die misschien tot Groningen en Friesland betrekking heeft, en van het heldendicht Gudrun; maar liever wend ik mij tot meer bekende mythen. Wie hoorde niet wel eens spreken van elius ghacilis, den Ridder met de Zwaan, en van de Witte Vrouw, die nog altijd te Cleve op het Slot rondwaart, en nu en dan op den Zwanentoren zigtbaar wordt? Die Zwanenridder is door bilderdijk bezongen, en zes eeuwen vroeger door meer dan éénen Franschen Dichter; nog leest het volk wel eens met belangstelling in een' winteravond: de schoone Historie van den Ridder van de Zwaan, te Amsterdam bij koene in 4o gedrukt en zeldzaam geworden; en een boekje, dat te Cleve den vreemdelingen aangeboden wordt, geeft ook een schraal berigt. Het tooneel van die wondervolle historie is in de Fransche romans te Nijmegen:
Quar une penteenste une feste joie
Tint lemperere cort a Nimaie establie,
La furent assamble gent de mainte partie.
Deze stad is ook het tooneel van eene andere legende, die gij vindt in de schoone historie van Maiken van Nimegen, hoe sy meer dan zeven jaren met den Duyvel woonde en daerna nog eene heilige werd; eene romance der 16de eeuw, onder mij berustend, en waarvan ook een drama gemaakt is, uitgekomen te Antwerpen in 1615; maar deze fabel is geheel inlandsch gebleven.
Zij, die met de middeleeuwsche poëzij bekend zijn, weten, hoe roemrijk daarin de Britsche Koning arthur, of arthus, vermeld wordt, en kennen zijne verre togten en wapenfeiten; welnu, ook