De Gids. Jaargang 4
(1840)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtvrij
[pagina 582]
| |||||||
Het Huiskruis, of de verderfelijke gevolgen van het jeneverdrinken. Door Ds. Böttcher. Naar den vijfden Druk. Vit het Hoogduitsch. Te Koevorden, bij D.H. van der Scheer. 1840. kl. 8o. 96 blz.Een Volksboekje naar het Hoogduitsch; d.w.z. niet woordelijk vertaald, maar zoo dat het ook oorspronkelijk in de Nederlandsche taal kon geschreven zijn. Zoo ver kan men het wel des noods met eenige uitlatingen en bijvoegselen gemakkelijk brengen; maar het slimste is, dat het Nederlandsche Volk, voor hetwelk bet Boekje vertaald is, een ander Volk is, dan het Hoogduitsche. Of zou men ligtelijk hier te Lande boeren vinden, die door Dominé van het schadelijke des jenevers overtuigd, opeens ‘alle branderijen en stokerijen in het Land omverhalen, en alle jenevervaten ledig laten loopen en verbranden’ willen? Men zie bl. 68 en meer voorbeelden. Maar laat dit zijn, zoo als het is. Het Boeksken is in eenen fikschen populairen trant geschreven, en opent de oogen voor den afgrond, waarin de menschen en volken, die zich aan het misbruik van sterken drank overgeven, storten. Het is geschreven in den vorm van gesprekken, welke een oud Predikant, die meer dan 37 jaren zijne dorpgemeente bediend had, met eenige harer leden houdt, en ten gevolge hebben, dat er een matigheidsgenootschap wordt opgerigt. Wij willen niet spreken over de doelmatigheid of ondoelmatigheid dezer genootschappen, waarover reeds meer, ook in dit Tijdschrift, is voorgevallen; ons geschriftje loopt er zeer hoog mede weg, en schijnt alleen tot aanbeveling van deze opgesteld te zijn. Intusschen is dit alles toch maar inkleeding, en het eigenlijke wezen van het Werkje is in de volgende redenering, goed qeleidelijk voortgaande, vervat:
| |||||||
[pagina 583]
| |||||||
Mij dunkt, tegen deze eenvoudige waarnemingen en redenering is al zeer weinig in te brengen, welke drogrededenen ook de jeneverlust, het eigenbelang van sommigen, de zucht tot tegenstand tegen het nieuwe, enz., mogen uitvinden. Het is mijn hartelijke wensch, dat dit nuttige Boekje door zeer velen worde gelezen, en ook het zijne bijdragen moge, om der gruwelijke pest onzer maatschappij, der dronkenschap, die erger dan de cholera bare duizenden slagtoffers onophoudelijk wegraapt, eindelijk een weinig paal en perk te stellen. En zoo de ondervinding bewezen heeft, dat er nog geen middel beter geholpen heeft, om de besmetting van vreemde ziekten af te keeren, dan eene gewapende bewaking der grenzen, eilieve! waarom zou dan ook niet eene geweldige afkeering der zoo besmettelijke dronkenschap helpen kunnen? En is het niet beter rustig en veilig op eenen dorren zandheuvel voort te wandelen, dan op den rand van eenen romanesk schoonen afgrond om te springen? Lezers! ik geloof, wij doen niet kwaad, zoo wij de welmeenende raadgevingen van Schrijver en Vertaler dankbaar erkennen en ter harte nemen, moge er al somwijlen iets op de geldigheid hunner voorbeelden en bewijzen af te dingen zijn.
K. | |||||||
Proeve eener verklaring van in de zamenleving meest gebruikelijke vreemde woorden en verkortingen, door T.M. Looman. (Te) Hoorn, (bij) Gebr. Vermande. 1839. 166 blz. kl. 8o.De Heer looman zou door de uitgave van dit nuttig Hulpboekje nog meer in eene wezenlijke behoefte voorzien hebben, indien het Werkje vollediger ware. Het is waar, de Schrijver zegt in de Voorrede: ‘Men zou zich vergissen, wanneer men hier datgene meende te vinden, wat eigenlijk tot een kunstwoordenboek behoort, hetwelk in aard en omvang eene geheel andere soort van werk is, en inderdaad een herinneringsboek voor geleerden te noemen; terwijl hetgeen hier gegeven wordt niet voor de zoodanigen is bedoeld. De titel belooft dit ook | |||||||
[pagina 584]
| |||||||
niet.’ Naar ons inzien, mogt hier evenwel geene verklaring van de volgende en andere woorden gemist worden, die toch ook niet zelden, en dikwerf meer dan vele der hier opgenomene, in het dagelijksche gesprek voorkomen, zoo als: Accommodatie, admiraal, adopteren, adres, album, anabaptist, apostrophe, arithmetica, armade, aromatiek, arquebuseren, arronderen, arrondissement, arsenaal, assises, assurantie, atmospheer, attentaat, audientie, auditeur, ave Maria, avontuurlijk, azuur, enz. Gemakkelijk zonden wij een gelijk getal van ontbrekende woorden uit de andere letters kunnen aanvoeren; zoo zochten wij b.v. te vergeefs vade-mecum, kombuis, bouillon, cacographie, fieschje en anderen. Hetgeen de Heer looman levert, is echter, over het geheel, juist bewerkt; over het geheel zeggen wij. Immers, om een paar voorbeelden aan te halen, zijn de Janitscharen afgeschaft, en mogen dus niet, bl, 147, nog de lijfwachten van den Grooten Heer genoemd worden. Ecloge (beter ekloge) is eigenlijk keurdicht, bl. 56, maar beteekent in de Romaansche talen meer bepaaldelijk: herdersdicht. De naamsoorsprong van Druïden is nog zoo geheel zeker niet, als bl. 54 wordt opgegeven. Bij auctie, bl. 24, had moeten opgemerkt worden, dat dit woord ook verkooping beteekent. Bij het woord beneficie ware eene verklaring der uitdrukking: Onder beneficie van inventaris, niet overbodig geweest. Dom is misschien afgeleid van domus, huis; kommenijs-winkel welligt van het Spaansche werkwoord comer, eten, (alzoo eigenlijk comery (eet) winkel), en het letterteeken I.H.S. van in hoe signo (vinces). Bij eene tweede uitgave, welke het net gedrukte Boekje verdient, vertrouwen wij, dat de gebreken en leemten door den kundigen Schrijver verbeterd zullen worden.
A. |
|