De Gids. Jaargang 2
(1838)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtvrij(Popular Fallacies.)Voorzeker de zwaarste schatting der zelfverloochening, onzer arme, menschelijke natuur ooit afgevergd! Wie dit eischt, verwacht, dat een fatsoenlijk man een feestmaal zal geven, om aan zijn' eigen' disch onthouding te leeren; dat hij u zijn heerlijk wildbraad zal aanprijzen en de kurk van den Champagne zal doen vliegen, op de monniken-voorwaarde, er geen' mond aan te zetten en patrijzen-boutjes noch oeil de perdrix te genieten! Wat ons betreft, ernstige, stemmige, deftige gezigten zijn ten onzent in zoo grooten getale, zoo treffend - waar, zoo verbazend - oorspronkelijk aan te treffen, dat wij van niemand verlangen, dat hij ook in een oogenblik van luim of lust van de groote familie zij! Integendeel, wij houden er van, een' geestig man zijne eigene scherts te zien vóórproeven, een vernuftig gezegde of een' aardigen zet te bespieden, als zij nog op de lippen dartelen en de tong ze nog niet de wijde wereld heeft ingestuurd. Zoo de geestigheid versch en echt, prikkend of stekend, ontvangen en geboren is ter zelfder stond; zoo hij, die haar uit, haar nooit te voren dacht, dan is het natuurlijk, dat zij hem het eerste streelt! En alle vermomming van dit welgevallen achten wij even onbeleefd als beleedigend, zij maakt linksch of zij toont trots. Wat toch wil dat inhouden anders zeggen, dan dat uwe gasten dwaas of flaauw genoeg zijn, om te schateren over een' inval of een' uitval, die u de lever niet of naauwelijks doet schudden? |
|