Een gheestelijck lust hofken
(1722)–Anoniem Gheestelijck lust hofken, Een– AuteursrechtvrijStemme: Jonck-vrou ick u vragen laet, &c.
MYn Heer, mijn Godt, mijn herte,
Mijn deel, mijn eeuwigh lot;
Mijn troost en druck en smerte,
Mijn Bruydegom, mijn Godt:
V stemme soet
Heeft mijn gemoet
Beweeght met liefden gloet.
V stemme, etc.
Heer! hoe sal ick vergelden
Al u weldaden groot,
V ziel ghy voor my stelden:
Voor my storf ghy de doot;
Mijn langh gesocht, Met bloet gekocht,
En tot u Bruyt versocht. Mijn, etc.
V liefd' is ongemeten,
Dat ghy Godt my bemint,
Die u duck heb vergeten,
My u onweerdigh kindt:
| |
[pagina 142]
| |
Wat sal ick Heer, V geven weer?
Voor dese liefd' en eer. Wat sal, etc.
Vyt's werelts list en lagen
En uyt des duyvels net
Hebt ghy my selfs gedragen
In desen staet geset:
O wijsen raet! O goeden staet!
Die recht ten Hemel gaet. O wijsen, etc.
Adieu dan's vleesch geneuchten,
Wegh Silver, geldt, en Gout?
Wegh al dat hert en zuchten
Van mijn beminden hout:
Wegh hoogen staet,
Wegh schoon cieraet,
Wegh werelts valsch gelaet.
Wech hoogen, etc.
Komt Iesu die met minnen
Mijn hert hebt heel doorwont?
Mijn ziel, mijn herte, mijn sinnen,
Geef ick door dit verbondt:
Neemt desen pandt
Van u Bruydts handt,
Die door u liefde brandt.
Neemt desen, etc.
Wanneer sal ick genieten
V Bruydegom voor al:
Sal ick langh tranen gieten
In dit traenvloedigh dal?
Mijn herte haeckt,
Mijn ziele snaeckt,
Dat zy by u geraeckt.
Mijn herte, etc.
| |
[pagina 143]
| |
Maer want ick noch moet beijden,
Doe my soo leven nu,
Dat als ick hier sal scheyden
Mach komen recht tot u:
Mijn Bruydegom schoon
Der Maeghden kroon
Verleent my in u Troon.
Mijn Bruydegom, etc.
|
|