Een gheestelijck lust hofken
(1722)–Anoniem Gheestelijck lust hofken, Een– AuteursrechtvrijEen gheestelijck lust hofken. Franciscus van Soest, Antwerpen 1722
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Gent, signatuur: BL.007374
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Een gheestelijck lust hofken in een herdruk uit 1722. De eerste druk dateert uit 1632.
redactionele ingrepen
Door de hele tekst zijn er paginanummer gecorrigeerd. 16 = 19, 86 = 62, 86 = 85, 995 = 95, 18 = 108, 151 = 121, 116 = 126, 172 = 127, 154 = 145, 153 = 155, 271 = 172, 281 = 181, 288 = 188, 102 = 192, 296 = 196, 106 = 206, 229 = 213, 117 = 217, 120 = 220, 232 = 223, 24 = 224, 227 = 224, 128 = 228, 23 = 231, 134 = 234, 245 = 249, 275 = 257, 174 = 274, 182 = 282.
p. 3: onmanielijcke → onmanierlijcke: ‘die onsuyvere ende onmanierlijcke Gesanghen’.
p. 3: treccken → trecken: ‘die malkanderen tot soo danige trecken’.
p. 3: Geesteljcke → Geestelijcke: ‘van Geestelijcke ende Wereltlijcke Lof-sangen’.
p. 4: Liekedens → Liedekens: ‘Alsodaer oneerlijcke Liedekens gesongen werden’.
p. 12: miju → mijn: ‘Door mijn, etc’.
p. 12: Danck-ge ginge → Dank-zegginge: ‘1. Danck-segginge’.
p. 17: eeuwiglijlk → eeuwiglijk: ‘Mogen haer eeuwiglijk verblijden’.
p. 17: Maelitijden → Maeltijden: ‘Op vrolijce Maeltijden’.
p. 17: n → u: ‘Hy sal u niet begeven’.
p. 21: soder → sonder: ‘Komt sonder wee of pijn’.
p. 23: is → in: ‘Was in de Werelt wijdt’.
p. 24: hek → heb: ‘En als ick heb gehoort’.
p. 29: gefigureeet' → gefigureert': ‘Als mensch gefigureert'’.
p. 35: soetighryt → soetigheyt: ‘'s Werelts soetigheyt brenght veel’.
p. 37: n → u : ‘Toont my u klaer aenschijn’.
p. 40: vergeten → vergeven: ‘Ick hoop ghy sult my vergeven’.
p. 41: Dictamum → Dictamnum: ‘Als nae Dictamnum loopt’.
p. 42: hdelheydt → ydelheydt: ‘Wellust en ydelheydt’.
p. 44: vrtught → vreught: ‘Haer druck in vreught verkeert’.
p. 49: plaetsan → plaetsen: ‘Vyt haer plaetsen gaen seer wijt’.
p. 49: Vut → Vyt: ‘Vyt de handen nederwaert’.
p. 51: Fouteyn → Fonteyn: ‘Die Fonteyn van sulcken lijden’.
p. 55: traneu → tranen: ‘Laet tranen uyt u vlieten’.
p. 56: Hie → Hier: ‘Hier hanght die u bemint soo seer’.
p. 57: In de titel van het liedje ‘XXVIII. Liedeken van Magdalena, weenende aen't graf’ is ‘aen't’ twee keer gedrukt. Dit is gecorrigeerd.
p. 60: vau → van: ‘Wie had dit oyt van u gedacht’.
p. 60: n → u: ‘'t Is van u niet wel gedaen’.
p. 66: nn → nu: ‘Laet ons nu singen, soet en schoon’.
p. 68: nn → nu: ‘KOmt nu blijdelijck te gare’.
p. 71: Serpeut → Serpent: ‘'t Serpent vol nijdigheyt’.
p. 82: eu → en: ‘Ick vast geloof, en blijf by sijnen woorden schoon’.
p. 82: Moordedaer → Moordenaer: ‘Met den Moordenaer roep ick Heer mijn schult uyt wast’.
p. 83: Uienbergy → Ulenbergy: ‘Op de Wijse: Van den 53. Psalm, Ulenbergy’.
p. 83: OOtfermt → ‘ONtfermt: ONtfermt u Heer, ô eeuwigh goet, Wilt ons genadigh zijn’.
p. 84-85: Accolades verspreid over meerdere regels kunnen in deze digitale versie niet weergegeven worden. Daarom wordt de accolade hier, met bijbehorende tekst, op iedere regel herhaald.
p. 85: vruchden → vreughden: ‘Der Geest'lijcker vreughden Fonteyn’.
p. 85-86: De tekst ‘Wilt ons bevrijden Heer’ is aangevuld door de redactie.
p. 87: nyt → uyt: ‘Verlost haer uyt der Vaeghvyers brant’.
p. 88-89: Accolades verspreid over meerdere regels kunnen in deze digitale versie niet weergegeven worden. Daarom wordt de accolade hier, met bijbehorende tekst, op iedere regel herhaald.
p. 95: gaet → goet: ‘Moeder en Maget goet’.
p. 95: etr → etc: ‘O Maria zijt dan gegroet. Gy zijt, etc’.
p. 99: Allelnia → Alleluia: ‘Sy is een Hemels Koningin, Alleluia’.
p. 105: haet → haer: ‘Van haer geloof dit al’.
p. 105: n → u: ‘Die na u beelt geschapen’.
p. 106: een → eens: ‘Op dat haer droefheyt groot eens mach cesseren’.
p. 108: doeu → doen: ‘Twee Cherubijnen selfs doen maken’.
p. 108: gesnt → gesont: ‘Werden gesont, die dat aensagen’.
p. 108: geschiedt → gescgiedt: ‘Als dit een ander Beelt geschiedt’.
p. 109: 'tMelck → 'tWelck: ‘'tWelck zijn onredelicke dingen’.
p. 110: 'tRoep → 'kRoep: ‘'kRoep met gerucht’.
p. 111: n → u: ‘Verlaet ick om u liefd', O Heer’.
p. 112: getron → getrou: ‘Goet en getrou te blijven’.
p. 112: hooreu → hooren: ‘Wilt dit hooren gy Maeghden fijn’.
p. 112: Het foutieve liednummer XV is verbeterd naar LIII.
p. 113: gijy → gij: ‘Hoe wel gij zijt van Iaren vloedigh’.
p. 113: En → Een: ‘Een Roose, als sy open staet’.
p. 114: buysch → kuysch: ‘Van binnen, door deucht, kuysch en schoon’.
p. 115: zijs → zijn: ‘Valsch zijn haer droomen al’.
p. 118: hooh → hooch: ‘Haer hooch studeren, haer speculeeren’.
p. 119: kloeckhryt → kloeckheyt: ‘Haer hielp geen kloeckheyt’.
p. 119: Vaer → Haer: ‘Haer pracht en roemen’.
p. 119: Verwijnen → Verdwijnen: ‘Als water schuymen, Verdwijnen haest’.
p. 120: Het foutieve liednummer LXI is verbeterd naar LVI.
p. 121: On → En: ‘En dragen, etc’.
p. 122: Krnys → Kruys: ‘Dat Kruys, etc’.
p. 122: vat → dat: ‘Ick ben dat Cruys heel ongewoon’.
p. 126: Welcken → Welckom: ‘Welckom ghy edel Prins’.
p. 127: ’ijden → zijden: ‘Haer vreught aen alle zijden’.
p. 128: sch-den → schaden: ‘Seer groot tot mijnder schaden’.
p. 130: en → aen: ‘Wie aen hem hoopt, wie aen hem hoopt’.
p. 130: Het foutieve liednummer XI is verbeterd naar LXI.
p. 130: Seepter → Scepter: ‘Heeft alles haest een endt. Scepter, etc’.
p. 132: Vertoonrt → Vertoornt: ‘Vertoornt heb alsoo seer’.
p. 132: Moud' → Woud': ‘Woud' ick altijdt een wesen. Tot alle, etc’.
p. 132: Verckeus → Verckens: ‘Het is al Verckens draf’.
p. 133: eenwigh → eeuwigh: ‘O Vader, eeuwigh Godt’.
p. 133: Het woord ‘is’ is hier twee keer gedrukt. Dit is door de redactie gecorrigeerd.
p. 134: terstodt → terstondt: ‘Ick wordt terstondt, Geheel doorwont’.
p. 138: niemadt → niemandt: ‘Een troost die niemandt hier kan geven’.
p. 138: nyt → uyt: ‘Verschoven uyt ons Vaders huys’.
p. 139: n → u: ‘Om u mijn Godt te dienen stille’.
p. 140: verlisen → verliesen: ‘Laet my u gracy niet verliesen’.
p. 141: Princelincke → Princelicke: ‘Princelicke Bruydgom schoone’.
p. 141: Geestelinck → Geestelick: ‘Geeft my een Geestelick cieraet’.
p. 144: sakeu → saken: ‘'s Hemels saken te beminnen’.
p. 146: nwe → uwe: ‘Ick vlied' in uwe ermen’.
p. 146: Is't → In't: ‘In't rijck dat eeuwigh leven’.
p. 147: eeu → een: ‘Alhier een korten tijdt’.
p. 147: Christns → Christus: ‘Aensiet Christus manier’.
p. 148: Het foutieve liednummer LXXII is verbeterd naar LXXI.
p. 151: ween → weenen: ‘Brenght ons droefheydt en weenen’.
p. 151: door → doot: ‘O wreede doot! bitter zijt ghy’.
p. 151: ect → etc: ‘Saghmen haer al passeeren. Eylaes, etc’.
p. 151: Maer → Waer: ‘Waer zijn die Maeghden schoone’.
p. 152: ect → etc: ‘Die doodt sal ons aendringen. Eylaes, etc’.
p. 152: doont → doodt: ‘O doodt! o bitter' doodt’.
p. 152: Ven → Van: ‘Op de wijse: Van d'Enghelsche Fortuyn’.
p. 154: ik → in: ‘Want yder moet in d'aerde rotten’.
p. 155: roudt → rondt: ‘En fraey besneden aensicht rondt’.
p. 155: schoou → schoon: ‘Mijn kleeren schoon, wilt overpeysen’.
p. 155: eneen → eenen: ‘Zijn nu maer eenen Lynendoeck’.
p. 155: siunen → sinnen: ‘Hoe rijck, hoe arm, hoe wijs van sinnen’.
p. 155: Het foutieve liednummer LVXXI is verbeterd naar LVXXVI.
p. 155: STtelt → STelt: ‘STelt noyt uyt u gedachten’.
p. 156: In het origineel ontbreekt een vers uit de tekst. Deze is tussen vierkante haken toegevoegd uit een andere druk.
p. 158: wiltde → wilt de: ‘En wilt de deucht aenhangen’.
p. 159: en → in: ‘Branden in eeuwigheydt’.
p. 162: Klarr → Klaer: ‘Sou met geluyt, Klaer beelden uyt’.
p. 163: by → hy: ‘Doen hy sijn kleedt, Midden door sneet’.
p. 163: toou → toon: ‘En stelden hem ten toon’.
p. 164: uiemant → niemant: ‘Want niemant is in dese Welt’.
p. 165: In het origineel is een gedeelte van de tekst slecht leesbaar. Dit is tussen vierkante haken aangevuld. ‘Geeft vreed' hier, en daer [eeuw]iglijck’.
p. 166: nyt → uyt: ‘Dat uyt der Visschers monde’.
p. 166: lnttel → luttel: ‘Door luttel krachts vertroost’.
p. 168: zhn → zyn: ‘Soo moet het gelaegsken eens gerekent zyn’.
p. 168: whs → wys: ‘Waer is Salomon wys gebleven’.
p. 170: In het origineel is een deel van de tekst onleesbaar. In deze digitale versie is ‘[...]’ geplaatst.
p. 174: eeuwighedt → eeuwigheyt: ‘Duert tot in der eeuwigheyt’.
p. 174: dnyvels → duyvels: ‘Des duyvels list is groot’.
p. 174: G → O: ‘O sonderlinge Maeghd’.
p. 178: Moedelijcke Maght → Moederlijcke Maeght: ‘O Moederlijcke Maeght’.
p. 178: groot → groet: ‘ICk groet u Maeghet, der Maeghden’.
p. 178: vad → van: ‘By Godt van groot vermogen’.
p. 180: ooren → oogen: ‘Slaet neer uw' milde oogen’.
p. 180: Godt seerbaer → Godts eerbaer: ‘Maria Moeder Godts eerbaer’.
p. 181: Het foutieve liednummer IXXXIX is verbeterd naar LXXXIX.
p. 181: I. → L.: ‘Een Liedeken van onse L. Vrouwe’.
p. 182: wy → my: ‘Die om my te verblijden’.
p. 182: stoort → stort: ‘En stort in ons den wijn’.
p. 191: eeneu → eenen: ‘Te Bethlehem in eenen Stal’.
p. 192: droevigheyht → droevigheyt: ‘Hoort sijn geschrey en droevigheyt’.
p. 193: knssen → knssen: ‘Mijn brant wilt blusschen, met duysent kussen o Iesuleyn kleyn’.
p. 195: Het foutieve strofenummer 2 is verbeterd naar 3.
p. 196: kunuen → kunnen: ‘Hoe kunnen dan dese dingen geschien’.
p. 196: Het foutieve liednummer DI is verbeterd naar CI.
p. 198: En → Een: ‘Een Liedeken van de salige Gheboorte’.
p. 202: Rigina → Regina: ‘Regina Apostolorum, } " "’.
p. 203: Het foutieve strofenummer 3 is verbeterd naar 2.
p. 203: Anss → Auss: ‘Errit mich de ellender, Anss sein elijck henden’.
p. 204: stetigeu → stetigen: ‘In stetigen leiden’.
p. 204: frendeu → freunden: ‘O krenie freunden’.
p. 205: Iugfraw → Iungfrau: ‘Maria Iungfrau zaert’.
p. 205: Rnd → Und: ‘Und dohrt in Ewigheit’.
p. 206: Sclhing → Schling: ‘Die nahmen drey seind wie en Schling’.
p. 208: felth → felht: ‘Et omnia vanitas o wie felth o wie’.
p. 210: deu → den: ‘Den witten dagh: en den zwarte nacht’.
p. 211: Het foutieve liednummer XCI is verbeterd naar CXI.
p. 216: met → niet: ‘En in het eynde niet verlaet’.
p. 216: detrouwt → betrouwt: ‘Hem, die op u betrouwt’.
p. 218: ootfangen → ontfangen: ‘Gy sult ontfangen en baren een Soon’.
p. 219: Het foutieve liednummer ‘CXVII is verbeterd naar ‘CXVI.
p. 224: deuhhden → deughden: ‘Om sijn deughden ons te leeren’.
p. 225: leer → leet: ‘Doen leet ghy met bitterheden’.
p. 225: In het origineel is een vers twee maal afgedrukt. Dit is door de redactie gecorrigeerd.
p. 225: n → u: ‘Laet ghy soo u Bloet vergieten’.
p. 234: onheyt → onheyl: ‘En van al onheyl nae't sterven’.
p. 236: Mahet → Maget: ‘O Maget sonder schult’.
p. 239: Het foutieve liednummer *XXV is verbeterd naar *CXXV.
p. 241: Het foutieve liednummer *CXXVII is verbeterd naar *CXXVI.
p. 242: uu → nu: ‘Want 't is nu den dagh van Christus waerde Bruydt’.
p. 248: Raeekt → Raeckt: ‘Raeckt die wonde sonder vrees’.
p. 249: kidt → kindt: ‘Het kindt verheven wort’.
p. 250: Het foutieve liednummer *CXX is verbeterd naar ‘CXXX.
p. 253: Veemeert → Vermeert: ‘Vermeert altijt haer eer’.
p. 253: Veeleent → Verleent: ‘Verleent doch eens gehoor’.
p. 254: Koniughen → Koninghen ‘*CXXXII. Van de H.H. dry Koninghen’.
p. 254: soud' → sond': ‘Verlaet u sond', staet op terstont’.
p. 254: beesteu → beesten: ‘In 't beesten schot’.
p. 254: soeeken → soecken: ‘Den Heere sy soecken vol genae’.
p. 254: aerdtsehe → aerdtsche: ‘'T welck in een stal, Op't aerdtsche dal’.
p. 259: smackheyt → swackheyt: ‘Dat sou mijn swackheyt stijven’.
p. 262: Het foutieve liednummer *CXXVIII is verbeterd naar *CXXXVIII.
p. 264: In het origineel is een deel van de tekst onleesbaar. Dit is tussen vierkante haken aangevuld.
p. 266: Het foutieve liednummer *CXXXVIII is verbeterd naar *CXL.
p. 267: Eeeren → Eeren: ‘Die wy Eeren altesaem’.
p. 274: groee → groet: ‘Ick groet Maria’.
p. 275: Sooemnigh → Soo menigh: ‘Sooemnigh aerde graen’.
p. 277: wijn → mijn: ‘IEsu mijn hooghste Goedt’.
p. 278: mija → mijn: ‘Wilt dan soo mijn Hert beseyden’.
p. 278: n → u: ‘Dan u alleen bekent is mijnen grooten lust’.
p. 279: Het foutieve liednummer *CLXIII is verbeterd naar *CLXIV.
p. 280: Eeer → Eer: ‘Geeft met de Engelties hem lof en Eer’.
p. 283: Ick → druck: ‘Al lijd' ick druck en zwaer gequel’.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten.
[pagina 1]
Een Gheestelijck LUST HOFKEN.
Met schoone Liffelijcke Geestelijcke Gesangen beplant, door een Catholijcken Pastoor.
Tot Gheestelijcke Blijdtschap der Zielen, ende vermijdinge aller oneerlijcke, lichtveerdige Werelts Gesangen.
't Antwerpen By Franciscus van Soest, Boeck drucker en Boeck-verkooper woondende op de groote Merckt. 1722