Een gheestelijck lust hofken
(1722)–Anoniem Gheestelijck lust hofken, Een– AuteursrechtvrijOp de wijse: Och licht ghy nu en slaept.
O Eeuwigheyt, o eeuwigheyt,
Mocht ick u wel bedencken
Die jammerlick in ydelheyt,
Door's vleesch begeert verschencken.
Die jammerlick, etc.
En mach nu niet dat lichaem mijn,
Wat ongemacks hier lijden,
Och 't sal hier na's Hemels schijn,
Sich wel soo hoogh verblijden.
Och 't sal, etc.
Soo moet het Cruys gedragen zijn,
Oft hier, oft nae dit leven.
Men moet verwachten de helsche pijn,
Of sich tot lijden geven. Men moet, etc.
Och! hoe langh duert de helsche pijn
'sTel hondert duysent jaren:
En noch soo veel, 't is maer begin,
Waer dencktmen doch te varen.
En noch, etc.
Ick denck laes waer gevaren sijn
Voor dertigh, veertigh Iaren,
Die hier de Kroon tot 's wereldts schijn,
In weeld' en pracht verkoren.
Die haer, etc.
Wat is't? Voor korte ydelheyt
Sy hebben brandt tot loone:
In eeuwigheyt, in eeuwigheyt
| |
[pagina 121]
| |
In't helsche vier te woone.
In eeuwigheyt, etc.
Oy! lichaem als ghy sterven moet,
Wat helpt dan hier braveren?
Och! niet, soeckt dat eeuwigh goet,
Wilt u met my bekeeren.
Och! niet, etc.
Wilt met my nemen uwen ganck
Tot Christi doorne Croone,
En dragen nu dat Kruyce lanck,
Adieu, seght werelt schoone.
En dragen, etc.
Al is mijn Ieught jonck, en seer groen,
Ick wil my gaen bekeeren
Tot Godt, en penitentie doen,
Adieu met u playsieren.
Tot Godt, etc.
Adieu, in Iesus lijden soet,
Wil ick met Godt, steets rusten:
Laet Heer, in my u gratie goet
Dooden al's werelts lusten.
Laet Heer, etc.
Op! hoe soet sal't in't lesen zijn,
Als hy ons sal geleyden:
In eeuwigheyt, o Heere mijn,
Laet my niet van u scheyden.
In, etc.
Noch vleesch, noch werelts lieflijckheyt,
Laet my van u afkeeren:
Wegh werelt met u ijdelheyt,
Wegh met al u playsieren.
Wegh werelt, etc.
| |
[pagina 122]
| |
Want vreught vergaet in oogenblick,
Waer na komt eeuwigh lijden;
Dat Cruys duert oock een oogenblick,
Dan komt eeuwigh verblijden.
Dat Kruys, etc.
Och! mooght ick u, o Eeuwigheyt,
Moght ick u wel bedencken:
Rijckdom eer, lust kreegh haer af-scheydt,
Hoe schoon sy my oock blincken.
Rijckdom, etc.
|
|