Gezangen voor kinderen en jonge lieden
(1804)–Anoniem Gezangen voor kinderen en jonge lieden– Auteursrechtvrij
[pagina 22]
| |
[pagina t.o. 22]
| |
[pagina 23]
| |
Een lofzang, op een heldren toon,
Klink' uit uw dankbre borst.
Natuur is altijd goed en schoon,
In Zomerdaauw en Vorst.
Nu dekt een warm, een wit tapijt
Van Sneeuw 't verkleumde veld,
Die, in den milden Lentetijd,
In vruchtbre druppels smelt.
In 't hart der aarde leeft Natuur
Oneindig werkzaam voort,
Daar zij den wil van 't Albestuur
In 't hart des aardrijk hoort.
| |
[pagina 24]
| |
Nu reeds ontwikkelt in den grond
Zich gras gebloemt en kruid;
En schiet de wortels in het rond. -
Zie door de sneeuw een spruit.
Naauw smelt de sneeuw aan dezen oord,
Of uit dat spruitje schiet
Een bloemsteng, en een bloempje voort,
Hetgeen men Sneeuwdrop hiet.
Wat meer is; 't heilzaam voedend graan
Groeit, schoon de Winter woedt,
Daar nooit het uurwerk stil blijft staan,
Dat alles kweekt en voedt.
| |
[pagina 25]
| |
Zo werkt Natuur, al schijnt ze in rust,
Zij gaat ons werkend voor;
Komt, Kindren! volgt, volgt dan met lust
Het aangewezen spoor.
Werkt ook in stil, daar 't niemand ziet,
Met wijsheid en geduld.
Wij zien den dag reeds in 't verschiet,
Die uwe hoop vervult.
Wanneer gij, als uw levenstijd
Geklommen is op 't hoogst,
Van in het stil betoonde vlijt
De schoonste vruchten oogst.
|
|