Ideeën
door Oct. Roelants (gent)
I
Elke zinkende beschaving kenmerkt een godenschemering. Het individu kijkt angstig naar middelen uit om zijne stoffelijke ontbinding te keer te gaan - de idee-ale basis van zijn bestaan wankelt, hoofdzakelijk zijne opvatting der wereld-regerende goden. En men vreest dat die godenschemering zal zijn een eindstap in den definitieven geestesnacht - en zie, 't omgekeerde doet zich voor: de gestalte der goden vervormt zich pijnlijk, krampachtig, in strijd en worsteling, en waar vernietiging gevreesd werd, grijpt hergeboorte plaats: bastaard-vorm of vormen, zijnde de overgang van val tot opstaan. En zoo immer door: een' civilisatie staat op, gaat, loopt, rolt, valt - en staat op - zoo immer door tot de mensch zich zelven zal vinden en tasten de wond, en zien de plaats van rotting op zijn sociaal lichaam, en kijken in zich zelven en zien zijn heerlijk, wereldregeerende geestesleven, en DE OPVATTING zal hebben gevonden, die zich niet meer in schemering zal wegstompen, en hem het geluk der zekerheid zal geven. En dan is 't uit met philosophieren, dit zijnde de uiting van zoekenden twijfel, een grijze kader omlijstend het kunstmatige ineenzetten van levens-regels en toch niets anders dan stof aan welk de hardnekkige tijdtand knaagt. Wat een puur genot het zijn zal, als de bijtende tijdtand de grijze lijst krijschend rijtend, 't gemaaksel zal uiteenvallen, - geluidloos, zacht, als niets dat tot niets terugkeert. En dan zal 't wezen: het ontdekken hoe terneerdrukkend, hoe licht-opslorpend het ding was. En men zal zich gevoelen verlost van die woorden - suggestie, van dien klink-klank liggend