Kolonos
door Pol de Mont, Antwerpen, Dramatisch tafereel.
Geschreven, op verlangen van de jury, om door de mededingers naar den driejaarlijkschen staatsprijs, gezegd ‘van Rome’ te worden getoonzet.
(Onderwerp, door de jury opgelegd: de 250 eerste verzen van Sophokles' Oidipoes te Kolonos).
Aanmerking. - Even vóór het slot van het treurspel zegt Oidipoes tot Theseus: Wat ik u thans zal melden, o zoon van Aigeus, zal voor u en voor deze stad als een schal wezen, waartegen de Tijd niets zal vermogen. Weldra zal ik u, zonder eenigen gids, ik alleen, geleiden naar de plek, waar ik zal sterven. Wachl er u teel voor, ooit iemand mede te deelen, in welk oord mijn lichaam is verborgen, opdat zijn tegenwoordigheid alsdan voor U weze als een burcht, sterker dan duizend schilden en duizend speren.
De jury schrijft voor, dat de mededingers, in een muzikaal voorspel, niet alleen doen uitschijnen het noodlot, hetwelk de kinderen van Labdakos onmeedoogend vervolgt, maar tevens vaststellen het karakter van de voornaamste personages, die in het treurspel optreden; ook zullen zij, in een naspel, een gedachte geven van de eindvoltrekking van dat noodlot, namelijk van den verzoenenden dood van Oidipoes en den zekeren aanvang, voor de stad Athene, van een tijdperk van grootheid, rijkdom en glorie.