Germania. Jaargang 4(1901-1902)– [tijdschrift] Germania– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Aan Duitschland 'k Zar, na jaren strijden, U weer kloek verrijzen Door het heldenzwaard. 'k Zie u nu weer bloeien, Fier den schepter zwaaien, Machtig Duitsche rijk. Duitschers aller landen Blikken diep bewogen, En vol trots u aan. Waar zij mogen wonen, Blijven zij Germanen Trouw tot in den dood! Wij, uw stamverwanten, Zijn slechts kleine volken, Enkel sterk door u. Vóór de heldenjaren, Toen gij laagt te sluimren, Waren wij bedreigd. Machtig kloeke Duitschland, Gij zijt onze vesting, Die de vijand ducht. Laat op uwe wallen, Fier uw vaandel waaien, Teeken uwer macht. Gij, Germaansche rotse (Fels), Houdt ge u lang onwrikbaar, - Vlaandren blijft bestaan! (Coblentz[)] Omer Wattez Vorige Volgende