Germania. Jaargang 1
(1898-1899)– [tijdschrift] Germania– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdBladzijden uit de Geschiedenis der Vlaamsche Beweging
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 500]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ik zeg, sedert 66 jaar al! En inderdaad, de Walen hebben niet lang gewacht om zich met een weergalooze gulzigheid alle stoffelijke voordeden toe te eigenen. Reeds op 28 Dec. 1831 toch beklaagde zich de volksvertegenwoordiger Rodenbach in de Kamer als volgt: ‘Déjà il existe une espèce de monopole dans les fonctions publiques. La partialité dans les emplois publics devient aussi révoltante que sous le précédent gouvernement, puisque sur 380 employés des administrations centrales de Bruxelles, il n'y en a que 22 des Flandres. J'espère que pareils griefs disparaîtront!’ 380 Walen tegen 22 Vlamingen! Dat is 19: 1! Voorzeker, zoo onbeschaamd wraakroepend is de toestand sedert eenige jaren niet meer. Zonder overdrijving echter kan ik zeggen, dat hij, ook heden nog, het best geschetst kan worden door de verhouding: 4: 1. Dit mag onderstaand tabel bewijzen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 501]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dus, van deze 996 vetbetaalde ambtenaars zijn er 774 Walen en maar 292 Vlamingen. En - let er wel op - zoo, en niet anders, is het in alle Belgische besturen. Niet waar, deze cijfers, die men, ik herhaal het, met vele andere zou kunnen vermeerderen, zijn welsprekend? - Wil men er toch nog meer? Welaan, - ne vous gênez pas. Ziehier het onderwijs! Waalsch-België bezat tot 1885 toe niet minder dan 49 middelbare scholen voor jongens, terwijl Vlaamsch België er slechts 33 telt, die van de Brusselsche aglommeratie erin begrepen!! De middelbare scholen voor jonge meisjes bereikten tot hetzelfde jaar op Waalschen bodem, het getal van 19; op Vlaamschen....... 12! Het opbouwen van lagere scholen heeft, van 1864 tot even na 1868 in 't Waalsch gedeelte des lands, eene uitgave van 12,163,159 fr., in het Vlaamsche eene van slechts 6,104,680 fr. veroorzaakt en in deze respectieve sommen deelden Staat en Provincie voor 6,046,660 fr. 53 voor de Waalsche, maar slechts voor 2,364,875 fr. 31 voor de Vlaamsche provinciën! Is het duidelijk?...... Gaan wij even over tot de Openbare Werken? Zelfde verschijnsel, laat mij zeggen onrechtvaardigheid! Van 1830 tot 1880 heeft het goevernement de Waalsche provinciën met 50,422 mijlen gekalseide wegen begiftigd. De Vlaamsche provinciën, die nochtans meer uitgestrekt zijn, met 28,116! Verschil: 22,306 mijlen of 111,530 kilometers. De uitgaven, door het onderhoud dezer wegen veroorzaakt, beloopen tot 45,973,127 fr. voor het Waalsche, tot 28,123,335 fr. slechts, voor het Vlaamsche gedeelte van het land. Verschil: 17,850,492 fr.! Nog eens is het duidelijk? En toch zijn er in Nederland Nederlanders en Vlamingen, en toch zijn er in ons eigen België Walen en Vlamingen, die durven zeggen, dat de Vlaamsche Beweging niets anders is dan een praktisch don-Quichotisme, goed alleen om den geldbuidel te vullen van hen, die dit nieuwerwetsch soort van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 502]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sport beoefenen!! En dat de Flaminganten zich over denkbeeldige grieven beklagen! Ik vraag het u, lezer, moet men er zich over verwonderen, indien de uitslag van deze treurige proeve van centraliseering al even aanmoedigend is onder het oogpunt der wederzijdsche betrekkingen tusschen de Vlaamsch- en de Waalschsprekende provinciën? ‘De gelijkheid van waardigheid tusschen twee rassen is dan, als er tusschen hen geene werkelijke en huidige gelijkheid van rechten bestaat, een denkbeeld van hoogere orde, tot recht begrip waarvan een graad van beschaving vereischt is, dien men onmogelijk van de massa eischen kan. Het volk houdt er in den waren zin des woords gewoonlijk niet van, tot de grondbeginselen op te klimmen, een geestesarbeid, waartoe èn bijzondere bekwaamheden èn veel tijd noodwendig zijn; het houdt er niet meer van, zich alleen in te laten met de feiten zelven, zooals zij zich voordoen, zooals het die onder oogen heeft, feiten, die het dikwijls zelf doet ontstaan, en die, volgens het geval, het vleien zullen of tot verzet prikkelen. Die proeve van unificatie, verre van Vlamingen en Walen tot éenbroederlijke vereeniging over te halen, verwijderde ze enkel meer dan ooit van elkander, vooral daar de laatsten zich eene soort van meerderheid aanmatigden, die zij bij elke gelegenheid deden gevoelen, de eersten diep krenkend door eene minderheid, die noch uit eene overwinning, noch uit eenen minderen graad van beschaving, noch uit eene minder machtige en minder omvattend verstandsontwikkeling, maar alleen uit de toevallige oorzaak van een verschil van taal was voortgesproten.’Ga naar voetnoot(1) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VI.Het is tamelijk eigenaardig - doch, terwijl men in Noord-Nederland uiterst ontoereikend ingelicht is omtrent de redenen van bestaan van de Vlaamsche Beweging, is het mij toch herhaaldelijk gebleken dat men er vrij wel op de hoogte is van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 503]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het leven en de werken van de voortreffelijke mannen, die de eerste aanvoerders van deze Beweging waren. Ik stel mij dan ook gaarne op het - naar 'k meen - niet valsche standpunt van deze voldoende bekendheid, en wil mij beperken tot eenige zeer korte mededeelingen omtrent de voornaamste dezer mannen. De ‘verwekker’ dezer wedergeboorte, ‘de vader der Vlaamsche Beweging,’ - zooals men hem later genoemd heeft, - was de geleerde taalkundige, de onvermoeibare navorscher onzer oude letteren, de sympathieke en met recht geprezene Jan Frans Willems. Hoog ambtenaar bij 's lands financiën te Gent, werd hij naar Eecloo verbannen uit hoofde van den niet verheelden wrevel, waarmede hij de vernietiging van 't Koninkrijk der Nederlanden had zien voltrekken. Juist was hij, door een betergezind Minister, in zijn ambt in de hoofdstad van Vlaanderen hersteld geworden, wanneer, als om aan een openbaren wensch te beantwoorden, zijn warme vaderlandsliefde hem den plicht oplegde, middelen te beramen, ten einde in het verfranschte België de Nederlandsche taal en letterkunde te herstellen. Hij ontwierp de grondslagen van een groot verbond tusschen al de Vlaamsche rederijkers-vereenigingen en letterkundige kringen, welke de revolutie van 1830 overleefd hadden, en gaf den eersten stoot aan de op handen zijnde beweging, door de onschatbare diensten, welke hij, als voorzitter der door hem zelven, te Gent, onder den beteekenisvollen titel: De taal is pansch het volk, en met de krachtdadige medehulp van mannen als Prof. Serrure, Jonkheer Blommaert, de dichters Ledeganck en van Duyse, baron van St-Genois, Frans Rens, enz, gestichte maatschappij aan de zaak der Vlaamsche herwording bewees. Weldra mengde een Antwerpsche maatschappij, De Olijftak, zich in den strijd. Zij bevatte over 't algemeen jonger en vuriger elementen: o.a. de romanschrijvers Conscience en van Kerckhoven, de dichters van Beers, van Rijswijck en de Laet; de geleerden Mertens, Verspreeuwen en vele anderen. Weldra was het een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 504]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
loopvuurtje van enthusiasme in alle provinciën, waar ‘het Vlaamsch’ de overhand had. Ik Wil niet uitweiden over de letterkundige voortbrengselen van deze glorierijke keurbende onzer strijders ‘van het eerste uur’, alhoewel meer dan éen hunner werken, bijv. de vertaling in nieuw Nederlandsch van Reinaart de Vos door Willems, de bekende liederen en politieke satyren van Theodoor van Rijswijck, de schoone elegie De drie Zustersteden door Ledeganck, de algemeene populaire roman van Conscience, De Leeuw van Vlaanderen, van 't eene einde van België naar 't andere geestdriftige toejuichingen deden opgaan. Toch éen woord over Conscience. Wat deze edele geest voor zijn volk gedaan heeft, is ongelooflijk! Hij leerde zijn volk lezen; ziedaar den zeker niet geringen lof, die men op het voetstuk van het standbeeld, dat Antwerpen hem tijdens zijn leven heeft opgericht, diende te beitelen. Geene lofspraak werd beter verdiend! Wat Conscience gedaan heeft kan in twee woorden saamgevat worden: hij deed het verleden hoogschatten, het tegenwoordige beminnen, in de toekomst hopen en gelooven. Hij deed de oude, goede zeden opnieuw vereeren; hij verlevendigde het nationaal karakter; hij deed onze lang vergeten militaire en artistieke gloriën uit het graf verrijzen. - Vol eerbied voor al wat het Vlaamsche volk eerbiedigt, vol liefde voor al wat het zelt bemint: de zuiverheid van den huiselijken haard, den eenvoud der zeden, - verwierf hij zich een plaats in de hut der armen zoowel als in het huis der rijken, en wist hij overal de vereering onzer oude en rijke taal, de liefde tot het vaderland, de hoop op een glorierijke toekomst, in de harten te doen herleven. En legio was en is het aantal van degenen, die deze mannen Volgden! Ik geef het toe: Van de werken, door deze allen onder-teekend, mogen er ach zoo weinigen den Horatiaanschen titel verdienen van voor de eeuwigheid geschreven te zijn; zeker is het toch, dat wij met recht mogen fier zijn op het beste dat Ledeganck, van Duyse, Nolet, van Beers, Dautzenberg, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 505]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Conscience, Sleeckx, Aug. Snieders in proza of in verzen hebben geschreven. Wij mogen overigens niet vergeten, in welke uiterst moeilijke omstandigheden verscheidenen dezer hun gaven moesten ontwikkelen. De meesten hadden een grootendeels Fransche opvoeding genoten en moesten het Vlaamsch geschreven en zelfs gesproken woord van de meet af eerst veroveren, ueberwinden. En wat al verdienstelijke mannen zijn, na hen, niet opgestaan! Max Rooses, Frans de Cort, de Geyter, Vuylsteke, Prayon van Zuylen, Is. Teirlinck, Ferguut, Tony Bergmann, de gezusters Loveling, Antheunis, de la Montagne, Gittens, A. de Vos, Reimond Stijns, Albr. Rodenbach, Pr. van Langendonck, Brans, Buysse, Julius Sabbe, Gezelle, Jan van Rijswijck, Arth. Cornette, de Tière, Jozef Vercouillie, zij behooren zonder tegenspraak tot de beste dichters, romanciers, redenaars, tooneelschrijvers en taalgeleerden van Noord- en Zuid-Nederland. Doch, niet enkel onze eigene letteren deed de Vlaamsche Beweging herleven: zij schonk onze schilders het besef en het gevoel terug voor de kleur, den vorm, de geheele opvatting onzer groote Vlaamsche meesters; zij bezielde een geheele rij jonge beeldhouwers, Lambeaux, Dillens, de Vigne, van der Stappen, de Rudder, met den machtigen adem van Rubens en Jordaens, zij deed de beide nationale bouwstijlen, den gotisch-middeleeuwschen en dien der Vlaamsche Renaissance herleven; vooral nog - zij schonk het aanzijn aan die geheele rij toondichters, die niet alleen Vlaamsch zijn omdat zij uitsluitend op Vlaamsche teksten werken, maar ook omdat zij in gevoel en klankplastiek nationaal zijn, Benoit, Waelput, de Mol, Huberti, Florimond van Duyse, Blaes, van den Eeden, Blockx, Tinel, van der Stücken, Mestdagh, Keurvels, Gilson, Wambach en anderen. Toen - in 1861 of 1862 - Benoit met zijn heerlijken Lucifer, de grondslagen legde van onze Vlaamsche muzikale komponistenschool, kon hij met moeite te Brussel de noodige | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 506]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zangers en zangeressen vinden. Nederlandsch zingen, dat achtte men onmogelijk: Sindsdien hebben de oratorische werken van Benoit en zijn school niet alleen in alle steden van Vlaamsch- en Waalsch-België, maar ook in Holland, Duitschland, Engeland; Frankrijk, tal van triomfen gevierd. Antwerpen bezit sedert 28 jaren een Vlaamsche muziekacademie, waar het onderwijs geheel berust op het grondbeginsel der nationale muziek; en nu bezitten wij ook een eigen Vlaamsch operagezelschap, dat - benevens de werken onzer groote nationale komponisten, van nu af ook opera's en lyrische drama's van Vlaamsche toondichters met grooten bijval opvoert. Op de scholen, in maatschappijen, in de huisgezinnen zelfs, dringt met de liederen onzer komponisten, het Vlaamsche woord meer en meer binnen. Edoch, ik wil mij alleen bezighouden met den eigenlijken taalstrijd, ik wil zeggen met dien, welke tot nu toe voor de miskende taalrechten der Vlaamsche bevolking gevoerd wordt. Ziehier een kort overzicht van dezen kruistocht: Om zijn bestaan te verzekeren en zijn werkzaamheden in te wijden, verspreidde de bond, waarvan Willems de grondslagen had gelegd, in 1840 een algemeen verzoekschrift, dat hem al dadelijk in staat stelde, het getal zijner aanhangers te tellen, en de krachten, waarover hij zou kunnen beschikken, te berekenen. Dit verzoekschrift tot Koning en Kamers gericht, werd met verscheidene duizenden handteekens bekleed! Ziehier de voornaamste wenschen, die er in uitgesproken werden: 1o dat in de Vlaamsche gewesten alle plaatselijke zaken, zoo van provinciaal als gemeentebelang, in de Vlaamsche taal behandeld zouden worden; 2o dat alle beambten van het goevernement, zich in hunne betrekkingen met de gemeentebesturen en de inwoners, van de Vlaamsche taal zouden bedienen; 3o dat de rechtszaken slechts in het Vlaamsch onderzocht en bepleit zouden worden, tenzij het bijzondere belang der partijen het anders vergde; | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 507]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4o dat eene Vlaamsche Akademie, bestemd om de Vlaamsche letterkunde aan te moedigen, zou gesticht worden, 5o dat de Vlaamsche taal in de universiteiten en andere openbare inrichtingen van onderwijs, dezelfde voordeelan zou genieten, die aan de Fransche taal reeds toegestaan waren of zouden worden. ‘Deze taal’, zoo drukten de opstellers zich uit, ‘was ons lief als de bodem zelf van het vaderland, toen België aan vreemde meesters gehoorzaamde; nu wij eenen Koning en een goevernement van eigen keuze hebben, gevoelen wij ons meer dan ooit gehecht aan dit erfgoed onzer voorvaderen.’ Moet ik zeggen, dat voor alstoen ten minste, Koning en goevernement zich doof gebaarden, en dat geen enkele dezer wenschen, hoe rechtvaardig zij ook schijnen mochten, aan hooger hand verhoord werd? Ten andere: à quoi bon!! De tekst van het verzoekschrift van 1840, op millioenen afdruksels verspreid, schudde als bij tooverslag de Vlaamsche Belgen wakker uit die slaperige vadsigheid, welke hun reeds zoo lang bevangen had. Van nu af was de stoot gegeven! Al wat het goevernement in de toekomst nog zou vermogen, was op sluwe wijze de oplossing te verdagen van een vraagstuk, dat van eerst af de verhoudingen aannam van een wezenlijke Staatskwestie, waarmeê men vroeg of laat ernstig zou dienen af te rekenen...... En als wij heden een blik op Vlaanderen werpen, dan zien wij er overal de werken, in weinige jaren tot stand gebracht door dat hoopje sprekers en publicisten, dichters en kunstenaars. De samenwerking heeft hier wonderen verricht! Bij onze zeer talrijke rederijkerskamers - wij hadden er meer dan 200 in 1886 - hebben zich talrijke vereenigingen tot aanmoediging der letteren en tot verspreiding van het Nederlandsch aangesloten, en, als om der beweging nieuwe kracht en grootere eenheid bij te zetten, hebben zich deze kringen tot in de geringste gemeenten verspreid, in twee groote bonden vereenigd, de eene uitsluitend uit liberale Flaminganten samengesteld en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 508]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Willemsfonds geheeten, de andere in zijn midden slechts katholieken bevattende, en Davidsfonds betiteld. Deze twee maatschappijen tellen vereenigd meer dan 18,000 leden, de begrooting beloopt voor elke van beide tot ongeveer 50,000 fr. Evenals in Frankrijk het ‘Fêlibrige provençal’ oorsprong gegeven heeft aan de ‘Idée latine’ en de ‘Fêtes latines’, zoo ook heeft de Vlaamsche Beweging de stichting van een andere niet minder opmerkenswaardige vereeniging voortgebracht, die niet alleen grootere verhouding aanneemt maar vooral meer uitgewerkt heeft: de Nederlandsche Taalcongressen. Indien er, na de nooit genoeg betreurde splitsing van het éene Nederland in 1830, iets in staat was, om de wonde in het hart van elken waren Nederlander eenigszins te zalven, dan voorzeker was het, schier onmiddellijk na de wederontwaking van het Nederlandsche taal- en stambewustzijn in België en het ontstaan der ‘Vlaamsche Beweging’, het weder aanknoopen van vriendschapsbetrekkingen tusschen - zoo al niet de beide zusterbevolkingen, dan toch - het puik der geleerden, schrijvers en politieke mannen van het Noorden en Zuiden. Vooral wanneer wij ons herinneren, dat eerst na 1840 de eerste stemmen tot wedereisching van het door België's Staatsbestuur miskende taalrecht der Vlaamsche gewesten opgingen, krijgt het feit, dat reeds in 1849 het eerste Nederlandsch Congres gehouden werd, zijne volle beteekenis. Ik aanzie het als een eer voor het Zuiden, dat de eerste gedachte, de beste mannen uit beide landen als vrienden en broeders tot elkander te voeren, ten einde in het milde gevoel des harten evenzeer als in den rijken schat hunner kennissen middelen te zoeken ‘tot behoud en bevestiging van den Nederlandschen volksstam,’ van Vlamingen, van katholieke even goed als van liberale Vlamingen, is uitgegaan. De diensten door de Nederlandsche Congressen bewezen, zijn grooter dan velen wel veronderstellen. Zoo is het, naar mijne overtuiging, niet zonder waarde, te kunnen vaststellen, dat reeds van 1851 af de beste mannen uit het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 509]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
later gedeeltelijk particularistisch geworden Zuiden, o.a. J.B. David, M.V.H. van den Hove (een geboren Waal nog al!) en anderen, aandrongen op de noodzakelijkheid eener nieuwe regeling der spelling met het oog op de beide koninkrijken. Laatstgenoemde handelde in gemeld jaar over de ‘in te voeren eenparigheid van spelling in Zuid- en Noord-Nederland’, terwijl Heremans een zeer belangrijke bijdrage ‘over de geslachten der zelfstandige naamwoorden in Zuid- en Noord-Nederland’ mededeelde. Treffend is het volk, dat van eerst af vele Vlamingen (vooral liberalen) in hun opstellen en redevoeringen stelselmatig spreken van Noord-Nederland, Zuid-Nederland, Nederlandsche taal, enz., ook dáar waar de leden van over Moerdijk nog meer dan eens van Holland en België, Hollandsch en Vlaamsch blijven gewagen. Zeer vroeg ook hield men zich bezig met het bestudeeren der gemeenschappelijke litteraire en tooneelbelangen van Noord- en Zuid-Nederland. Reeds in 1851 stelde van der Schouck uit Dwingeloo de vraag: ‘Wat kan er gedaan worden, op letterkundig gebied, ter nauwer verbroedering tusschen Vlaamsch-België en Holland’, terwijl Zetternam en de Waal Olivier, uit Doornik, deze laatste, eigenaardig genoeg, in het Fransch, dergelijke onderwerpen behandelden. Later werden, zooals men weet, tot meer gemak bij het leiden der werkzaamheden, de deelnemers gegroepeerd in verscheidene afdeelingen: éen voor taal en letterkunde, éen voor geschiedenis en oudheid, éen voor tooneel, muziek en fraaie kunsten, éen voor boekhandel en stoffelijke belangen. Dat daarbij echter niets van den ouden goeden geest is te loor gegaan, hiervan geven de onderwerpen, op alle latere Congressen ter studie gelegd, afdoend bewijs. Van het streven der Vlamingen, om de banden, ook tusschen de burgerij van Noord en Zuid nauwer toe te halen, spreken duidelijk tal van voorstellen en vragen; b.v. het voorstel van Julius Vuylsteke in 1869 te Leuven, tot ‘oprichting van een Nederlandsch | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 510]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zangverbond’, de vraag van Scherpenseel in 1873 te Antwerpen; ‘Welke zijn de middelen, om de organen der Nederlandsche pers in alle werelddeelen te doen samenwerken tot den bloei en de uitbreiding onzer taal en tot het handhaven en versterken onzer nationaliteit?’ Zoo ook het voorstel van Dyserinck in 1879 te Mechelen, om door ‘viering der gedachtenis onzer corypheeën op het gebied van kunst en letteren de nationaliteit in Noord en Zuid te handhaven en te veredelen’, alsmede de vraag van den heer Coopman op hetzelfde Congres: ‘Ware het niet wenschelijk en alleszins voordeelig voor de betrekkingen tusschen Noord- en Zuid-Nederland, dat er overeenstemming kon gebracht worden tusschen de Nederlandsche technische benamingen, gebruikt in het posten telegraafwezen en vooral in de spoorwegondernemingen van beide landen?’ Wellicht, schudt de lezer, bij het lezen van al dit moois bedenkelijk het hoofd, en mompelt hij glimlachend van pia vota en van ‘slagen in 't water!’ Zulk een houde het mij ten goede, dat ik even, na het beoogde doel te hebben opgegeven, een vluchtigen blik werpe op de reeds verkregene resultaten. Tot stand gebracht hebben deze Congressen de eenheid van onze spelling en het verplichtend gebruik derzelve, sedert jaren voorgeschreven door den Belgischen Staat; den vrijen invoer van boekwerken in beide landen; de stichting van een Nederlandsch Tooneelverbond (dat het in de laatste jaren weer schijnt te hebben afgelegd); doch vóor en boven al het andere, het groote Woordenboek der Nederlandsche taal. Dat zij daarenboven ernstig hebben bijgedragen tot afschaffing van het zegelrecht op de dagbladen in Noord Nederland, tot een eerste verlaging van het posttarief tusschen de twee rijken, tot uitbreiding van den nationalen boekhandel hier en ginder, mag ook worden aangestipt. Dank aan de Congressen worden, sedert een twintigtal jaren, de beste Noordnederlandsche sprekers en schrijvers uitgenoo- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 511]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
digd om, elk leesseizoen in het Zuiden en, van hunnen kant - de begaafdste Zuidnederlansche conferenciers en lezers, om in het Noorden op te treden. Zoo zond het Noorden ons Prof. de Vries, Johan Gram, wijlen Gerard Keller, wijlen Cremer, wijlen H. de Veer, Dr Laurillard, Taco de Beer, Dr J. Ten Brink en vele anderen, terwijl uit Vlaanderen Conscience, Versnaeyen, Destanberg, de Beucker, van Beers, Vuylsteke, Rooses, Cornette, Sabbe, van Rijswijck, Paul Fredericq en anderen, zing-, lees- of spreekvaarten naar het Noorden ondernamen. Dank aan de Congressen werden de werken van menigen Noordnederlander: Jacob van Lennep, Schimmel, Bosboom, Beets, ten Brink, Cremer, Keller, enz., in het Zuiden bekend, terwijl meer dan éen Vlaming aan dezelve de eer verschuldigd is, dat zijn letterarbeid in Noord-Nederland, hetzij in tijdschriften, hetzij in boekvorm, werd gedrukt en uitgegeven: o.a. wijlen J. van Beers, Nolet en Heremans en de Cort, Dr Max Rooses, Julius Vuylsteke, de Geyter, Sleeckx, V. Loveling, G.H. Antheunis, Dr C.J. Hansen, M. Fl. van Duyse, Paul Fredericq, Vercouillie, Buysse, de Bom, Vermeylen. Terecht mag men zeggen, dat, zoo de hoop op een nog inniger, meer bepaald practische toenadering tusschen de twee, te kwader ure gescheiden deelen van éenzelfde volk, van heden af tot de onmogelijkheden behoort, de Nederlandsche Congressen alleen dezen ommekeer in de openbare opinie der beide rijken hebben teweeggebracht. (Wordt voortgezet). |