Alles tot één!
Volksstrijd, volkstrots, volkshaat, volkszeden en - Goden,
Lang genoeg heeft het Menschdom uw rampen gevoeld;
Lang genoeg is er bloed, bloed bij stroomen, vergoten,
En de wraak uwer goden is nog niet gekoeld!
Staak dat slachten van menschen, dat offren van dieren,
Niet met bloed noch met vuur wischt gij 't kwaad uit uw Ziel!
God vraagt Liefde, - geen dooden van kindren of stieren - -
Blik ten Hemel, o, Menschheid! en - kniel!
Span het oor en verneem die betoovrende Zangen!
Dat uw strijdkreet verstomme, de haat van uw hart
Zij voortaan door een danklied, een eeuwig, vervangen,
Dan, o, Menschheid! begroet gij het eind' van uw smart!
Laat uw Ziele, aan deze aarde, in aanbidding, ontvoeren;
Vrede is 't manna, het zaad dat den heemlen ontviel:
Vang dat zaad in uw harte en, hoe 't stormen beroeren, -
Blik ten hemel, o, Menschheid! en - kniel!
‘Al tot één!’ is de juichkreet van hemel en aarde;
‘Al tot één!’: de verlossing van 't Menschdom geheel...
De Verlosser is 't kind, dat Maria ons baarde.
Wien voor bed eenig stroo en een krib viel ten deel!
Beeft, o, Koningen beeft! Tracht g'uw troon te beschutten,
Hij vergaat met het goud, dat g'ontvingt voor uw Ziel!: -
‘Oorlog zij den kasteelen en Vrede den hutten!’...
Blik ten Hemel, o, Menscheid! en - kniel!
'k Zie, van hunne reuzenzuilen,
Volksverdrukkers, onder 't huilen
Van d'orkaan, te gronde gaan.
Sekten hoor ik 't woord verklaren,
- Door den Meester kond gedaan, -
Om 't met dwang of moord te paren
En te blazen tweedracht aan!
| |
'k Zie beschimpt, U en bespogen!
Lijder, Eedle Menschenzoon!
Spot en schimp en vloek en logen,
Was voor 't sterven heel uw loon!
o, Verdwaalden! o, gij Dwazen!
Die op Broederlijkheid pocht;
Staakt een oogenblik dat razen,
Zegt: Wie heeft u vrij gekocht?
Zegt mij wie zijn broeder minde,
Meer dan Jezus Christus deed?
Zegt mij - gij, door haat verblinde -
Wie voor 't Menschdom meer nog leed? -
Zegt mij of uw boeken, wetten,
't Woord, gevoerd in staatsiedracht,
Ook die kracht in 't hart kon zetten,
Die Zijn Woord heeft voortgebracht? -
Zegt m' Athene en Rome, beiden,
Die een wereld wrongt in 't zand,
Gansche volkren deed verscheiden
Ondergingt in d'eigen schand!
Van uw weidschen wereldstaat?: -
D'eeuwen hebben 't uitgewreven...
Enkel nog uw naam bestaat! -
Uitgeraasd, gij Verblinden! Uw haat zij vergeten!
Alle harten gereinigd! Vergeven het kwaad!
Heeft ook Hij niet verschoond, die voor 't Volk heeft geleden? -
Alle harten gereinigd!: 't verzoeningsuur slaat! -
‘Al tot een!’ - tot den Zoon, uit Maria geboren!
Die den weg heeft gebaand voor het heil onzer Ziel!
Paar uw zangen, o, Mensch, met de hemelsche kooren! -
Blik ten Hemel, o, Menschheid! - en kniel!
|
|