| |
| |
| |
Recente Koninklyke Besluyten.
(5 January 1821)
Z.M. de Koning, had ter bevordering der nationale nyverheyd, by een besluyt van den 1 juny 1820, aen de directeuren der stichtingen voor weezen en van weldadigheyd, gelyk mede aen degenen, het bestuer hebbende over de instellingen, welke onderstand van den staet genieten, belast, geene andere stoffen, dan degenen voortkomende van inlandsche fabrieken, te gebruyken. Z.M. willende aen hoogstdeszelfs vaderlandlievende inzigten, alle mogelyke ontwikkeling geven, heeft by opvolgende besluyt van den 24 december laetstleden, de gedeputeerde staten der onderscheydene provincien van het koningryk, bevolen te waken op de stipte uytvoering van dit artikel, en in denzelven tyd, alle de andere instellingen van weldadigheyd te aenzoeken, ter bereyking van dit edel doel, mede te werken.
| |
(10 January.)
Men vernam dat er van wege Z.M. eene kommissie was benoemd, byzonderlyk belast met het onderzoek van den staet der gevang en verbeterhuyzen van het koningryk, en met het voorstellen van de verbeteringen, welke men, in dien tak van publieke administratie, zoude kunnen invoeren. Gemelde kommissie is zamengesteld uyt de heeren Fagel en van Keverberg, raden van staet, De Snellinck, De Moor, en De Bye, referendaris van de eerste klasse.
Men meldde uyt Schiedam, dat de goedgunstige bezorgdheyd van Z.M. onzen koning, zich aldaer weêr op nieuw ten voordeele der roomsch-katholyken, had doen uytschynen, op eene ware koninklyke manier. De katho- | |
| |
lyke gemeente dier stad, hare eerbiedige verlangens, aen de voeten van den troon gelegd hebbende, ten eynde eenen onderstand in geld, ter oprigting eener kerk, te bekomen, had Z.M. by besluyt van den 8 april 1821, aen gemelde gemeente, wel willen toestaen eene som van twintig duyzend guldens. Behalve deze gift, hadden de roomsch-katholyken van aldaer, zich ook verhaest, hiertoe, door hunne bydragen, krachtdadiglyk mede te werken; men kon, onder andere, eene familie noemen, welke voor tien duyzend guldens had ingeschreven: maer hetgene, vooral, ter kennis der vrienden van eendragt, en ware beschaving, verdient te worden gebragt, is dat vele aenzienlyke inwoners, tot andere kristene kerkgemeenten behoorende, insgelyks aen zulk een goddienstig werk, 't geen, by uytsluyting alleen, den roomsch-katholyken godsdienst is toegewyd, hebben willen deel nemen.
'T is aen de hoog eerweerde en geëerbiedigde mannen, aenwien het bestuer van Schiedam is toevertrouwd, 't is aen den Verlichten yver dergenen, welke, aen 't hoofd van den roomsch-katholyken godsdienst zyn, dat gemelde stad deze overeenstemming harer inwoners, en het vaderland de bekendmaking van zulke edele gevoelens, verschuldigd is.
Z.M. heeft by besluyt van den 31 december 1821, bevolen de insertie in het Journal officieel, van twee andere besluyten, het eene van den 13 augusty 1816, medebrengende dat de organisatie van het bestuer der geestelyke-israëlitsche gemeente in de zuydelyke provincien, in overeenkomst is gebragt, met degene der noordelyke provincien. Het andere van den 20 juny 1820, behelst het reglement aengaende het examen, en de aenveerding der personen, in de uytoefening van gemelden eeredienst, belast met de besnydenis.
| |
| |
By besluyt van den 3 jan. 1822, heeft Z.M. de koning eene byzondere kommissie benoemd, om te onderzoeken den waren staet der armen in alle de deelen des koningryks, en om hun lot te verbeteren. De kommissie, waervan Z.K.H. de prins Frederik president is, bestaet uyt twaelf leden, te weten: de heeren van den Bosch, generael-major, de la Coste, baron J. Fagel, baron Keverberg van Kessel, van Toers, alle leden van den staets-raed; van Metelerkamp, president van de tweede kamer der staten-generael; van Wickevoort-Cromelin, Desprez, Gockinga, Rosier, van Velsen, leden van de tweede kamer der staten-generael; van Hogendorp, referendaris van de tweede classe, als secretaris. Deze kommissie moet zich alle ophelderingen bezorgen op het getal der behoeftigen, de omstandigheden die hun beletten te voorzien in hunne noodwendigheden, den onderstand die zy ontvangen, en op de inkomsten daertoe reeds bezet, of die zouden dienen, ten dien eynde, bestemd te worden. Zy zal aen Z.M. voorstellen de maetregelen, zoo plaetselyke als algemeene, die het lot der armen zouden kunnen verbeteren. De bestueren der steden en gemeenten ten platten lande hebben reeds berigten ontvangen, om spoediglyk en met alle mogelyke nauwkeurigheyd, aen de kommissie de onderrigtingen te geven die zy hun zoude kunnen vragen.
By een koninklyk besluyt vanden 25 january 1822, is aen het geestelyk gemeente der Trapisten te Westmale by Antwerpen opgerigt, een wettig bestand vergund. Dit klooster is zeer nuttig ter ontginning der heygronden aldaer gelegen, en werkt mede aen de opvoeding der jeugd. Hunne beloften, zyn voor vyf jaren.
| |
| |
By besluyt van Z.M. in date 31 december 1821, werd aen de zuydelyke provincien van het koningryk, toepasselyk verklaerd het besluyt van den 2 february 1814, waerby aen arme en onvermogende lieden, permissie vergund word, om gratis in regten, te worden bediend; men zal zich totdies adresseren by requeste, aen den gewonen regter, met overlegging van een behoorlyk bewys van armoede. - De regter, zal die in handen stellen van twee kommissarissen, voor welken de partyen zullen worden geroepen. - De wederparty zal aldaer, het gedane verzoek kunnen tegenspreken, op twee gronden: of door te toonen dat de allegatie van armoede, ongegrond is, of door te doen zien, dat de verzoeker, in de zake zelve, klaerblykend ongelyk heeft.
Zyne Majesteyt altoos genegen om het lot der ongelukkigen te verzachten, en de oprigtingen van weldadigheyd ter hulpe te komen, heeft by besluyt van 26 february 1822, den heer kanonik Triest gemagtigd, om ten koste van het gouvernement, dry broeders van liefde, te zenden naer het instituut van stommen en dooven te Groeningen; Zy zullen aldaer de nodige onderrigtingen ontvangen aengaende de manier van onderwys, en zich bekwaem maken, om eene dergelyke oprigting welke te Gent voor personen van hun geslacht, zal worden tot stand gebragt, te bestueren. Reeds is er een oprigting van dien aerd, voor personen van het vrouwelyk geslacht, door de zorg van den eerweerdigen heer Triest, in wezen. Dezelve wordt bestuerd door de zusters van liefde, en er zyn reeds twaelf opvoedelingen; Zyne Majesteyt heeft, door eenen onderstand in geld, voorzien in de eerste bekostingen van dit nuttig etablissement.
| |
| |
Het koninklyk besluyt vanden 25 january 1822, betreffende de adelyke titels en kwalificatien, behelst, by uyttreksel, het volgende:
‘Wij, Willem, etc. etc. etc.
Gelet op art. 63 der grondwet, op art. 25 van het lijfstraffelijk wetboek, mitsgaders op de wet vanden 6 maart 1818.’
‘Willende aan zoodanige onderdanen, wier verzoeken om erkenning of inlijving in den nederlandschen adelstand door Ons zijn toegestaan, of die door Ons tot den Adelstand verheven, en met adelijke titels begunstigd zijn, het genot dier vergunningen, op eene regelmatige wijze verzekeren.’
. . . . ‘Hebben Besloten en Besluiten:
Art. I. Aan alle de Hoven en regtbanken, de ambtenaren vanden burgerlijken stand, de notarissen, en alle andere openbare beambten, hoe ook genaamd, wordt uitdrukkelijk bevolen, om in hunne akten, aan de personen, daarin voorkomende, toeteschrijven de adeljjke titels of kwalificatien waarmede zij door Ons zijn erkend of begiftigd, zoo dat dezelve personen, in alle autentieke stukken, niet anders, dan met de hun toekomende titels en kwalificatien, worden aangediend. - Verbiedende Wij daarentegen uitdrukkelijk aan de voormelde Hoven, regtbanken, ambtenaren vanden burgerlijken stand, notarissen en aan alle openbare beambten, om in hunne akten, eenige adelijke titels of kwalificatien toe te kennen aan personen, welke daarmede door Ons niet erkend of begiftigd zijn.’
Het zelve besluit behelst nog eenige verdere schikkingen, om aan het bepaalde bij vorig artikel, te kunnen worden voldaan, alsmede dat de lijsten van de personen | |
| |
of geslachten, wier titels en adeldom zyn ingeschreven, door middel van het staats-blad, de vereischte publiciteit zullen verkrijgen, en zulks tot narigt van elk en een iegelijk, en inzonderheid van alle openbare beambten.
By besluyt van den 7 july, heeft Z.M. geordonneerd de onmiddelyke opschorsing der congregatie der jufvrouwen van het christelyk onderwys, gekend onder den naem van Doorseele te Gent en te Audenaerde, mitsgaders de sluyting der bidplaetsen dezer twee huyzen, als opgerigt zonder autorisatie.
Gemelde religieuse gemeenten, hadden tot alsnog wederstaen aen de bevelen van het gouvernement, waerby, haer belast wordt, hare statuten ter goedkeuring aen Z.M. over te leggen, ten eynde een wettig aenwezen te kunnen verkrygen.
Volgens een besluyt van den 23 july 1822, heeft Z.M. zyne goedkeuring gegeven aen de religieuse gemeente opgerigt binnen de stad Brugge, onder den naem van Colettinen. Deze gemeente is toegewyd aen de opvoeding der kinderen van 't vrouwlyk geslacht, en aen het onderwys der armen.
Z.M. onderrigt dat er sints twee à dry jaeren eene geestelyke congregatie onder de benaming van Filles de Ste Urgule te Thieldonck by Leuven, zich op haer eygen en zonder daertoe, de vereyschte autorisatie, te hebben bekomen, had opgerigt, heeft by speciael decreet van den 5 augusti 1822, bevolen hetzelve couvent onmiddelyk te sluyten. Gemelde decreet brengt verders mede, dat | |
| |
de meyer der plaets, zal worden gereprimendeerd, om dat hy het bestaen dezer gemeente, ter kennis van het gouvernement, niet heeft gebragt.
|
|