Albert Helman:
Ziekentroost
Als ik tòch zoo jong moet sterven, laat ik dan niet het leven derven; maak mij zat van leven, en laat mij tot slapens bedronken zwerven naar 't stille moerasland, en zinken. Tot ik verdronken ben, gansch in dat vochtige duister.
Luister: laat het niet zijn op een lentedag met late zon. Ik hang zoozeer aan het licht. Laat het niet zijn als ik denk aan dit meisje; ik kàn niet sterven bij zoo droef gezicht.
Laat het maar zijn op een donkeren dag bij Novemberregen, als blaren vallen en droppen, en stappen door drassige wegen waden. Als tusschen de donkere kamerwanden gedachten dempen en alle verwachten is gedempt.
Dan wil ik wel binnengaan en slapen.
Voorgoed.